Tijdreis naar de Côte d'Azur in een Peugeot 404 Cabriolet
Met een Peugeot 404 cabrio over de Route Nationale 7
Voor de aanleg van de Autoroute du Soleil was de Route National 7 de enige vakantieroute tussen Parijs en de Middellandse Zee. Wat er nu nog van overblijft, is bijna 1.000 km aan vergane glorie uit de jaren vijftig en zestig. Drie dagen lang reden we met een Peugeot 404 Cabriolet uit 1964 door het Frankrijk van onze prilste jeugdherinneringen.
Hoe stervensdruk het op ook is voor de ingang van de Cathédrale Notre-Dame de Paris, deze voetafdruk moet en zál gezet worden! We zijn niet de enigen die dit doel voor ogen hebben, want er zit niets anders op dan achter aan te sluiten in de ellenlange toeristenrij. Geen wonder dat de bronzen windroos glimt als een keutel in de maneschijn, want vrijwel dagelijks willen duizenden dagjesmensen een selfie maken op Point Zero, het geografische middelpunt van alle nationale N-wegen in Frankrijk. Vanaf dit mythische startpunt begint onze reis langs de legendarische Route National Sept, de langste secundaire weg van Frankrijk die ons welgeteld 996 km verderop naar het Zuid-Franse Menton bij de grens met Italië moet brengen. Langs vervallen benzinestations, rokerige truckerscafe's, haperende neonreclames en afgebladderde muurschilderingen. La Route de Nostalgie nous attend ...
Zwarte zondag
Een tijdreis langs de Route Nationale Historique vraagt natuurlijk om een stijlvolle benadering die past bij het nostalgische retrosfeertje van de omgeving. Om die reden kozen we voor een dakloze reisgezel die perfect aansloot bij het vakantiegevoel van 1964: een Peugeot 404 Cabrio uit de omvangrijke collectie van Tom Korthals, de Peugeotverzamelaar uit Vught die met zijn 'leeuwenverzameling' al een keer eerder in AW Classics figureerde. "Tussen 1961 en 1968 werden er van de 404 Cabriolet ruim 10.000 exemplaren gebouwd", doceert Korthals. "Deze luxueuze en voor die tijd tamelijk dure 1.600 cc-uitvoering-met-injectiemotor werd begin zestig vooral aan de bovenmodale inkomens verkocht, dus eigenlijk valt deze 404 een beetje buiten het modale verkeersbeeld dat je destijds op de Route Nationale 7 aantrof. Anderzijds: ook de notabelen van het dorp stonden tijdens de jaarlijkse vakantie-uittocht gewoon aan te schuiven tussen de Traction Avants, de Citroëns Ami en de Renaults Dauphine van die tijd. Bovendien: we gaan naar het zuiden en dan rijdt zo'n cabrio toch wel een stuk lekkerder dan een gesloten zweethut zonder airco ..."
De prilste vakantieherinneringen herleven al meteen op de Boulevard Périphérique, de stervensdrukke rondweg van Parijs, die in de jaren zestig ook al voor verhitte stressmomenten zorgde. Je vraagt je af: zo moeilijk kon het toch niet zijn, want de Porte d'Italie is de enige afslag die naar het zonnige zuiden verwijst. Desalniettemin slaagde al snel de helft van alle buitenlandse toeristen erin om juist die belangrijke afslag te missen.
Een halve eeuw later is reizen over de Route Nationale 7 nog steeds een zenuwslopende en vooral tijdrovende bezigheid, zij het om totaal andere redenen. De eerste 70 km wordt het geduld behoorlijk op de proef gesteld, want in de buitenwijken van Parijs baant de RN7 zich een weg langs een eindeloze aaneenschakeling van rotondes en verkeerslichten. Onze geromantiseerde werkelijkheid begint pas vorm te krijgen in de bosrijke omgeving van Fontainebleau. Het landschap wordt groener en glooiender; de lintbebouwing van de Parijse "banlieues" maakt plaats voor prachtige kastelen en ingeslapen dorpjes waar de pauzeknop van de vooruitgang al lang is ingedrukt gebleven. Maar al vrij snel blijkt ook dat het volgen van het oorspronkelijke traject minder vanzelfsprekend is dan het lijkt. Waar de oorspronkelijke RN7 vroeger dwars door alle dorpskernen liep, wordt het hedendaagse verkeer met een ruime boog om de woongebieden geleid.
Niet voor niets stond de RN7 tot de vroege jaren zeventig bekend als de 'Route de la Mort', cru gesteld: de dodenweg. Ook het begrip 'Zwarte Zondag' stamt uit dat tijdperk, want ook toen al veroorzaakte de jaarlijkse uittocht van vakantiegangers kilometers lange 'emboutaillages' en urenlange 'perturbations', de eerste uitwassen van het prille massatoerisme.
Richard le Pompiste
Omdat we het uitbundige stuurplezier in het berglandschap van de Auvergne toch wel bij daglicht willen beleven, besluiten we na de dagreis vanuit Nederland de eerste nacht door te brengen in Relais Les 200 Bornes in Pouilly-sur-Loire, een van die typische hotel-restaurants met "station-service" zoals je die in de jaren zestig overal langs de route kon aantreffen. Letterlijk vertaald betekent 200 bornes tweehonderd kilometer, verwijzend naar de karakteristieke rood-witte kilometerpaaltjes die de route markeerden. Het hotel bevindt zich dus op 200 km afstand van de Franse hoofdstad, maar was dat voor Parijzenaars niet een beetje dichtbij om daar al te stoppen? "Nee hoor" , lacht Sandrine Dufour, de eigenares van het stokoude wegrestaurant dat ingeklemd ligt tussen de nieuwe A77-snelweg en de oude N7. "In de jaren vijftig en zestig namen toeristen ruimschoots de tijd om van de reis naar het zuiden te genieten. Na honderd kilometer werd er meestal al gepicknickt voor le petit déjeuner en na tweehonderd kilometer werd met gemak een paar uur uitgetrokken voor een copieus driegangenmenu, Vaak hield men daarna de dagreis voor bekeken, want tussen de middag werd niet op een flesje Bourgogne meer of minder gekeken. Die traditie van langzaam reizen proberen wij zoveel mogelijk in leven te houden."
Dat lukt vrij aardig, want de voorbije jaren is Les 200 Bornes - dank zij de Route Nationale 7 - uitgegroeid tot een van de drukst bezochte pleisterplaatsen voor oldtimerclubs uit binnen- en buitenland. De antieke Avia-pompen voor de deur staan er alleen nog maar voor de sfeer, net als Richard le Pompiste, die als levend museumstuk de boel komt opleuken als er weer 'voitures anciennes' aan de Bourgondische horizon verschijnen. Verkleed als pompbediende uit de jaren zestig reist deze kleurrijke figuur het hele land af om zijn retrospectieve toneelstukje op te voeren, al dan niet vergezeld van zijn mobiele tankstation dat hij overal mee naartoe neemt.
Ook onze Peugeot 404 wordt door Monsieur Richard aan een grondige technische inspectie onderworpen, maar al na een paar minuten slaat hij de motorkap met een brede grijns weer dicht. "C'est une voiture Français bien maintenue Monsieur.” Die houdt het heus wel vol tot aan de Méditerrannée ...
Bedevaartsoord
De aanleg van de Autoroute du Soleil begon eind jaren vijftig en nam ongeveer 15 jaar in beslag. Maar zelfs na de voltooiing van het complete noord-zuid-traject bleven de verkeersproblemen op de RN7 zich opstapelen. Alle vrachtwagens bleven namelijk onverminderd gebruik maken van de tolvrije parallelweg, met alle gevolgen van dien. In Lapalisse in de Auvergne moesten de inwoners twintig jaar lang protesteren om de aanleg van een rondweg af te dwingen, maar toen die in 2006 uiteindelijk in gebruik werd genomen viel meteen ook de belangrijkste bron van inkomsten weg voor de lokale middenstand. Van de ene op de andere dag dreigde Lapalisse op hetzelfde noodlot af te stevenen als al die andere spookdorpen langs het oude RN7-traject. De definitieve teloorgang van Lapalisse werd uiteindelijk voorkomen door een ludieke actie van striptekenaar en historicus Thierry Dubois, die al jarenlang ijvert voor het behoud van zijn geliefde Route Nationale Historique. "Toen de nieuwe weg officieel werd geopend, werd ik gevraagd om een leuke insteek te bedenken die de haat-liefde-verhouding met de RN7 symboliseerde. Als ludieke grap hebben we toen de laatste file van Lapalisse georganiseerd", lacht Dubois. "Met tweehonderdvijftig oldtimers die in beide richtingen de jarenlange verkeerschaos nog eens dunnetjes overdeden. Dat werd echter zo'n succes dat 'l'embouteillage de Lapalisse' inmiddels is uitgegroeid tot het grootste klassiekerevenement van Frankrijk. In 2014 mochten we ruim duizend deelnemers uit heel Europa verwelkomen! Mede daardoor is Lapalisse een waar bedevaartsoord geworden voor oldtimer-clubs. Hoe bizar het ook mag klinken: Lapalisse heeft zijn huidige bestaansrecht met terugwerkende kracht nog steeds te danken aan de Route Nationale 7!"
Congés payés
Via de Col du Pin Bouchin nemen we afscheid van de Auvergne en buigen we af richting Lyon. Na een tamelijk chaotische zoektocht door het oude stadscentrum wordt ook de overgang naar het Mediterrane klimaat stilaan merkbaar. De stoffen kap van de 404 kan nu open blijven, waardoor de neusgaten onmiddellijk worden geprikkeld door de aangename geuren van tijm, lavendel en rozemarijn. Richting Valence wordt ook duidelijk dat alle horeca-uitbaters en garagebedrijven destijds fortuinen hebben verdiend aan de zonaanbiders die hun eerste 'congés payés' (vakantiegeld) kwamen spenderen in het zonnige zuiden. De garages die de tand des tijds hebben doorstaan zijn stuk voor stuk monumentale paleizen, waarvan sommige zelfs tot beschermd monument zijn verklaard. Er bestaat in Frankrijk bijna niets belangrijkers dan eten, dus ook alle horeca draaide zijn jaaromzet in juli en augustus. De metershoge reclamezuil van Relais 500 de Vienne zou je eerder op de strip in Las Vegas verwachten dan in het niemandsland van Reventin-Vaugris. Net als bij Les 200 bornes verwijst het getal naar de afstand die we inmiddels hebben afgelegd vanaf Parijs.
In Montėlimar vermijden we voor de zoveelste keer de hedendaagse ringweg rond de stad, want net als alle toeristen uit de jaren zestig willen we in de oude binnenstad de wereldberoemde nougat proeven die hier tijdens de zomermaanden met kilo's tegelijk werd verkocht. Dat ook in Montélimar de economische vertaalslag naar de 21e eeuw bepaald niet zonder slag of stoot is verlopen, wordt al snel duidelijk door alle verpauperde benzinestations en dichtgetimmerde hotelruïnes die we bij het binnenrijden passeren. Vandaag de dag stopt niemand nog voor een lekker stukje nougat. Zodra de beschilderde koeltorens de krachtcentrale langs de A7-snelweg in zicht komen wordt het gaspedaal nog wat dieper ingedrukt. Nog twee uurtjes planken en dan kan de welverdiende vakantie in het zonnige zuiden beginnen!
Via Agrippa
"Eigenlijk is er wat dat betreft nog maar weinig veranderd", zegt Philippe Baudoin, de eigenaar van hotel Le Glacier in Orange waar we onze tweede overnachting hebben geboekt. "De oude route is echt een relikwie uit het verleden. Une expérience nostalgique. Ik vermoed dat veel jonge Fransen het bestaan van de oude vakantieweg niet eens meer kennen. Terwijl de RN7 toch de katalysator is geweest voor het hedendaagse toerisme in Frankrijk. Mais on s'en fout de l'histoire. Men geeft geen ene moer om de geschiedenis."
Historische routes die bijna een volledig land doorkruisen, ontstaan natuurlijk niet zomaar. Ook de geschiedenis van de RN7 is de voetafdruk van tweeduizend jaar beschaving. Reeds voor het begin van onze jaartelling liep de huidige route over de Via Agrippa, de eeuwenoude handelsroute naar Lyon die door de Romeinen werd aangelegd om hun troepentransporten sneller te laten verlopen. De Triomfboog van Orange en het al even prachtige Romeinse theater leveren het monumentale bewijs van de rijkdom en de welvaart die het Tweede Legioen van Julius Caesar met zich meebracht.
Na Aix-en-Provence krijgen we uitzicht op de Mont-Sainte-Victoire, het grijswitte kalksteenmassief dat voor Paul Cézanne een ware obsessie werd. Voor zo ver bekend zijn er maar liefst tachtig olieverfschilderijen waarop hij deze imponerende berg heeft vereeuwigd. De zilte zeelucht verraadt steeds nadrukkelijker de nabijheid van de Middellandse Zee, maar pas in afdaling naar Fréjus ontvouwt zich het magistrale panorama van de Côte d'Azur. Niet voor lang echter, want na de doortocht van het schilderachtige havenstadje zigzagt de N7 opnieuw de bergen in. De eindbestemming lijkt meer dan ooit in zicht, maar de laatste loodjes beloven een tijdrovende klus te worden.
Via de achterdeur
In La Bocca kondigt een huizenhoge muurschildering van de jonge Alain Delon de filmstad Cannes aan. Het huizenhoge Fresco verwijst naar een filmfragment uit Plein Soleil, een thriller van Patricia Highsmith uit 1960. In tegenstelling tot wat deze muurschildering aan glitter & glamour belooft, worden we in het mondaine Cannes via de achterdeur verwelkomd. Wellicht wou de aristocratische Beau Monde van de jaren zestig vooral niet voor de voeten worden gelopen door het ordinaire klootjesvolk, want de N7 loopt achter de wereldberoemde Promenade de la Croisette langs.
Dezelfde desillusie staat ons te wachten in Nice waar de N7 zijn weg vervolgt aan de achterkant van de wuivende palmbomen op de strandboulevard.
Die milde ontgoocheling wordt ruimschoots gecompenseerd door de opeenvolging van fantastische uitzichten zodra we aan de steile beklimming van de "Corniche Moyenne" beginnen.
Saillant detail: dit was ook de weg waarop Grace Kelly in de Hitchcock-film 'To Catch a Thief' Gary Grant trachtte te imponeren met haar roekeloze rijgedrag. Zevenentwintig jaar later werd de filmfictie achterhaald door de keiharde werkelijkheid toen prinses Grace van Monaco uitgerekend op deze weg dodelijk zou verongelukken.
De laatste kilometers langs het goudgele strand van Roquebrune zijn de kers op de taart na de 'mille bornes' die we sinds Parijs hebben afgelegd. Het drinkbare water van de Fontain de la Frontière in Menton laten we voor wat het is. Na drie dagen intens stuurplezier kunnen we eindelijk de fles champagne ontkurken die we tot het eind hebben bewaard. À votre santé.
Dit artikel verscheen eerder in AutoWeek Classics nummer 7 uit 2015.