Supershowroom: Ford Focus

Ford Escort (Mk1, 1968)
In 1968 volgde de Escort de Anglia op. Het nieuwe model - verwijzend naar de vorm van z'n grille soms 'hondenbot' genoemd- zag er een stuk moderner uit dan z'n voorganger en werd meteen een succes. Dat gold voor heel Europa, maar vooral voor het Verenigd Koninkrijk. Ford UK verkocht de auto daar niet alleen, maar maakte 'm er ook. Naar verluidt kwam uiteindelijk meer dan de helft van de oer-Escorts van 'het eiland'. De eerste Escort was er als twee- en vierdeurs sedan en als driedeurs Estate en 'Van'. Dankzij successen in de rallysport waren 'hete' straatversies er vanaf het begin bij. Eerst ging de snelste Escort als 'Mexico' door het leven, later werd dat RS1600 en RS2000.

Ford Escort (Mk2, 1975)
Na de succesvolle eerste generatie van de Escort werd de auto in 1975 klaargestoomd voor de tweede helft van de jaren '70. De Escort kreeg een strakker gelijnde koets, maar bleef technisch behoorlijk gelijk aan zijn voorganger. Ook de tweede generatie werd veel verkocht. De vierkante koplampen, voorbehouden aan de luxere versies, vonden in 1978 bij de lichte facelift hun weg naar meer varianten. Grote uitzondering was de sportieve RS2000. Die had een speciale, meer aerodynamische neus met dubbele koplampen. Onder de kap bevond zich een 110 pk sterke 2,0-liter viercilinder. Net als de eerste generatie, was de Escort weer goed vertegenwoordigd in de rallysport, waar vooral de RS1800 voor werd gebruikt.

Ford Escort (Mk3, 1981)
Met de komst van een nieuw decennium veranderde er veel. Er kwam een nieuwe ontwerptaal en de derde generatie van de Escort had bijna geen Escort maar 'Erika' geheten. De vooral in Groot-Brittanië inmiddels immens populair geworden Escort, kon uiteindelijk toch beter zijn naam houden. Ook in Nederland was de auto populair; de derde generatie zou hier uiteindelijk de bestverkochte Escort worden, met als topjaar 1984 (bijna 30.500 stuks). De derde generatie werd van de grond af ontwikkeld. De Escort kreeg voorwielaandrijving en de bladveren maakten plaats voor onafhankelijke wielophanging. Onder de kap waren nieuwe 1,1-liter, 1,3-liter en 1,6-liter benzinemotoren te vinden en een 1,6-liter diesel. De topversie was, na de XR3i, de zeldzame RS Turbo, met de geblazen 132 pk sterke 1,6-liter. Voor de rallysport werd de Escort RS17000T ontwikkeld, maar die werd uiteindelijk geschrapt. De van de grond af ontwikkelde Ford RS200 werd uiteindelijk de auto waarmee Ford aanwezig was in de groep B. Naast de drie- en vijfdeurs, de stationwagen en de bestelvariant, kwam er ook een door Karmann gebouwde cabriolet. Op basis van de Escort werd er ook een nieuwe vierdeurssedan geïntroduceerd: de Orion.

Ford Escort (Mk4, 1986)
Waar Ford later bij facelifts al van een nieuwe generatie zou gaan spreken, was de vierde generatie Escort nét iets meer dan dat. Hoewel de auto wel herkend kon worden als doorontwikkeling van de derde generatie, veranderden er een paar essentiële dingen. De voor- en achterkant werden opnieuw getekend, het interieur werd vernieuwd en het onderstel werd aangepakt. Net als de vorige generatie was er naast de drie- en vijfdeurs weer een stationwagen en een cabriolet. De vierdeursvariant kwam wederom in de vorm van de Orion. Nieuw onder de kap was de 1,4-liter benzine en later ook de 1,8-liter diesel. Tijdens deze generatie deed brandstofinjectie zijn intrede in de meer bereikbare versies met de 1,4-liter en de 1,6-liter benzinemotoren. De XR3i had, net als zijn voorganger, al een injectiemotor. Wederom was de RS Turbo de topversie, nog steeds met 132 pk, goed voor een 0-100-acceleratie die 8,7 seconden in beslag nam.

Ford Escort (Mk5, 1990)
In 1990 verscheen de vijfde generatie van de Escort. De auto was volledig nieuw ontworpen en kreeg ook een aantal nieuwe motoren toebedeeld. Zo waren er de 1,6-liter en 1,8-liter zestienkleps Zetec-benzinemotoren. Al twee jaar na de introductie vond Ford het tijd om gehoor te geven op de kritiek die ze kregen op de nieuwe Escort. De auto werd gefacelift en vanaf dat moment waren alle motoren voorzien van brandstofinjectie. Ook nieuw was de 1,8-liter turbodiesel en de beroemde vierwielaangedreven RS Cosworth. Die laatste kreeg een geblazen versie van de 2,0-liter zestienklepper uit de Sierra mee, die goed was voor een vermogen van 227 pk. Daarmee werd de 100 km/h in slechts 6,1 seconden bereikt, waarmee de Escort naar een nieuw niveau getild werd. Net als bij de eerdere generaties was er naast de vier- en vijfdeurs hatchback ook een stationwagen (Clipper), een cabriolet en een bestelvariant. De sedan heette weer Orion, maar werd vanaf 1993 gewoon Escort genoemd.

Ford Escort (Mk6, 1995)
Net als de eerste generatie Mondeo, werd de Escort op den duur herzien en kreeg wat rondere vormen. Ook hier werd vooral de voorkant herzien en kreeg de auto een vernieuwd interieur. Toch zijn de gelijkenissen met zijn voorganger wel dermate sterk aanwezig, dat het woord 'facelift' hier meer van toepassing is. Desalniettemin sprak Ford van een nieuwe generatie, dus deze keer zullen we daar maar in mee gaan. Onder de kap werden de 1,3-liter en 1,4-liter vervangen door nieuwere versies en jammer genoeg verdween de Cosworth-versie uit het gamma. De RS2000i met de 150 pk sterke 2,0-liter was nog wel verkrijgbaar. Nog tot 2000 werd de, op dat moment flink verouderde, Escort verkocht naast zijn opvolger, de Focus.

Ford Focus (Eerste generatie, 1998)
Toen in 1998 de Ford Focus werd gepresenteerd, was het gelijk duidelijk: Ford sloeg een nieuwe weg in. Het ontwerp wat ontwikkeld werd vanuit de designtaal 'New Edge', wat ook al te zien was geweest bij de Ka en de Cougar. De Focus werd op de markt gezet als wereldauto, waardoor er ook meer Amerikaanse invloeden te zien, terwijl 'onze' Escort specifiek Europees was. Onder de kap waren er de 1,4-liter, 1,6-liter, 1,8-liter en 2,0-liter zestienkleps benzinemotoren en als diesels de 1,8-liter TDdi en TDCi. In 2001 kreeg de Focus een bescheiden facelift, waarbij onder andere de koplampen, knipperlichten en de grille werden gewijzigd. De Focus werd geprezen om zijn weggedrag en werd zelfs een voorbeeld voor de concurrentie. De RS-badge werd geërfd van de Escort en kwam terug bij de Focus RS. De alleen in het blauw verkrijgbare RS was iets trager dan de Escort RS Cosworth, maar zat alsnog in 6,7 seconden op de 100 km/h. De eerste Focus was er als drie- en vijfdeurs hatchback, stationwagen en als vierdeurs sedan. In de rallysport maakte de Focus ook naam, met de beroemde coureur Colin McRae achter het stuur.

Ford Focus (Tweede generatie, 2004)
De tweede generatie van de Focus was een volledig opnieuw ontworpen auto, maar was nog duidelijk herkenbaar als een Focus. Vanwege de lovende reacties op het onderstel van de eerste generatie, besloot Ford de nieuwe Focus van nagenoeg datzelfde onderstel te voorzien. Het meest opvallende wat er onder de kap verscheen, was de 2,5-liter vijfcilinder twintingklepper met turbo, die Ford in de ST legde. Deze van Volvo geleende motor trapte de ST in 6,8 seconden naar de honderd en deed dat ook nog onder het genot van een karakteristieke roffel. Lange tijd was dit de topversie van de tweede generatie, tot in navolging van de facelift er in 2008 ineens een gifgroene RS om de hoek kwam kijken. Die RS tilde de Focus naar een nieuw niveau. De 305 pk sterke vijfcilinder katapulteerde de auto in 5,9 seconden naar de 100 km/h, om het bij 263 km/h voor gezien te houden.
Een carosserievorm die de eerste generatie Focus over had geslagen, kwam bij de tweede weer terug: de cabriolet. Ford noemde de auto Focus CC en deze werd door Pininfarina ontworpen.

Ford Focus (Derde generatie, 2010)
De huidige generatie van de Focus werd alweer zes jaar geleden geïntroduceerd. Net als de eerste Focus, is deze weer voor de wereldmarkt bedoeld. Na de vrij behoudend vormgegeven tweede generatie, is de derde generatie weer wat uitgesprokener. Dat leidde tot wisselende reacties toen de auto werd onthuld. Qua varianten houdt Ford het simpel, met de vijfdeurs hatchback, stationwagen en een vierdeurssedan. Onder de kap van de in 2014 gefacelifte Focus vinden we een heel scala aan EcoBoost-motoren, varierend van een 1,0-liter driecilinder tot een 250 pk sterke 2,0-liter viercilinder. De diesels zijn een 1,5-liter en 2,0-liter TDCi, met als topper de ST-3-versie met 185 pk. Eind 2014 en begin 2015 waren we in de ban van leuk Focus-nieuws; er kwam weer een RS-versie van de Focus. Nadat we de eerste beelden konden zien, begon het speculeren: wordt het vier- of voorwielaandrijving? Uiteindelijk bleek de nieuwe Focus RS een 350 pk sterke 2,3-liter viercilinder te krijgen, mét vierwielaandrijving. De auto heeft zowaar nog maar 4,7 seconden nodig om de 100 km/h te halen. Er wordt zelfs gesproken over een nóg extremere RS; de RS500, maar dat is nog even afwachten.