Roestende Fiats en de Lada 1200 - De Vluchtstrook
Bijzondere link
Roest was in de jaren 70 lang niet alleen bij Italiaanse auto's een groot probleem, maar Fiat en Lancia waren er in dat decennium wel berucht om. Er bestaan verschillende theorieën over de oorzaak. Een daarvan leidt ons naar de Lada 1200.
Terwijl in de jaren 60 het westen grotendeels afstand nam van het communistische oosten, waren er natuurlijk groepen en soms hele landen in ons deel van de wereld waarin het communistisch gedachtegoed behoorlijk voet aan de grond kreeg. Dat gold in ieder geval voor Italië. Daar had je de Italiaanse Communistische Partij (PCI), die in de jaren 70 zelfs uitgroeide tot de grootste partij van het land. Ongekend voor een westers, democratisch land. Zeker in de industriële wereld in Italië bestonden er groepen die sympathiseerden met de voormalige Sovjet-Unie, waaronder vakbondsleden en hooggeplaatsten in de auto-industrie.
Gianni Agnelli, de iconische topman van Fiat, hoorde daar zeker niet bij. Agnelli was een ras-kapitalist die in de latere jaren 70 uiteindelijk behoorlijk in de clinch zou raken met stakende en niet zelden openlijk communistische Fiat-medewerkers. Toch was het onder het leiderschap van diezelfde Agnelli dat de Sovjets en Fiat elkaar vonden. Ongetwijfeld had dat te maken met korte lijntjes tussen communistische Fiat-medewerkers en de Sovjet-Unie. Die wisten iets op tafel te krijgen waar ook Agnelli wel voor zou moeten vallen: een lucratieve deal met AvtoVAZ. Dat ging auto's bouwen in een (hoe toevallig) naar een Italiaanse communist vernoemde plaats in de Sovjet-Unie: Togliatti. Men bleek geïnteresseerd in het overnemen van bestaande ontwerpen en productielijnen uit het westen. De Fiat 124 kwam het beste uit de tests van de Sovjets en Fiat was bereid om het hele zaakje rond de Fiat 124 (hoofdfoto) aan ze te verkopen en zelfs te helpen bij het optuigen van de fabriek. Zo kwam uiteindelijk de Lada 1200 tot stand. In ruil voor dat alles ontving Fiat meer dan alleen geld. In de Sovjet-Unie kon je vaak makkelijker 'betalen' door goederen te leveren, dus de Sovjets zouden ook staal gaan leveren aan Fiat.

Lada 1200 (VAZ 2101)
Zo kon het dus gebeuren dat Fiat in de jaren 70 staal vanuit de voormalige Sovjet-Unie binnenkreeg voor autoproductie. Over dit staal gaan de wildste geruchten rond. Het zou gerecycled staal zijn geweest, mogelijk zelfs afkomstig van oude militaire voertuigen. Geen 'vers' staal dus. In hoeverre dat waar is, is lastig te zeggen. Over het algemeen wordt door diverse bronnen in ieder geval wel aangegeven dat het staal van slechte kwaliteit bleek te zijn. De Sovjets hadden zich er dus mogelijk enigszins makkelijk van af willen maken of simpelweg niet de middelen om iets beters te leveren. Hoe dan ook ging Fiat ermee aan de slag. Wat volgde was een periode waarin de auto's van Fiat en het kersvers overgenomen dochtermerk Lancia uiterst roestgevoelig bleken te zijn. Niet alleen het plaatwerk, maar ook de onderliggende stalen structuur van de auto's bleek soms na enkele jaren al compleet doorgerot.
Nogmaals, Fiat stond hierin niet alleen. De jaren 70 waren bijvoorbeeld ook in Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk een behoorlijk berucht decennium als het op materiaal- en bouwkwaliteit van auto's aankwam. De algemeen geldende verklaring voor dergelijke problemen bij de Italianen is vaak dus het Sovjet-staal. Een andere theorie is dat het productieproces van de Fiats en Lancia's simpelweg verstoord werd door onlusten binnen het toen behoorlijk noodlijdende Fiat. Stakingen en moedwillige sabotage van productie waren niet uitzonderlijk. Een ander bijzonder gerucht is dat er nog wel eens kale carrosserieën buiten stonden te wachten op afwerking, in weer en wind, waarna er pas veel later een laklaag overheen kwam. Daar wordt het uiteraard niet beter van. Misschien was het wel een combinatie van allerlei factoren, al blijft het Sovjet-staalverhaal op zijn minst één van de meer intrigerende theorieën.