Rechtsverkeer: Telefoneren of toch niet?

Bellen in de auto
In de nieuwe rubriek Rechtsverkeer behandelt rechtskundig expert Remi Viellevoye juridische geschillen waarbij de auto een hoofdrol speelt. In iedere casus die Remi presenteert, is een bindende uitspraak gedaan. De week volgend op publicatie van de casus op de site, staat deze in het blad, met die uitspraak. Kun je nu al voorspellen welke uitspraak er is gedaan in de zaak van het niet-handsfree bellen in de auto? In AutoWeek 28 het antwoord.

Telefoneren of toch niet?

Een politieagent rijdt in de bebouwde kom van Apeldoorn. Uit tegengestelde richting nadert een Audi A5. De agent ziet dat de bestuurder een apparaatje bij zijn oor houdt en kennelijk aan het telefoneren is. Zo snel mogelijk draait hij zijn politievoertuig om en zet de achtervolging in. Kort daarna wordt de Audi aan de kant van de weg gezet. Wouter van Kersteren is de bestuurder van de auto. Hij geeft direct aan dat hij helemaal niet aan het telefoneren was! Wouter beweert dat hij de afstandsbesturing van het navigatiesysteem van de auto in zijn handen hield. Toen de politie hem zag, had hij het apparaatje in zijn hand en zat met zijn vinger in zijn oor. De agent onderzoekt vervolgens de afstandsbesturing. Hij vraagt aan Wouter of hij ook diens mobiele telefoon mag zien. Nadat hij beide bestudeerd heeft, stelt de agent vast dat het formaat van de afstandsbesturing veel kleiner is dan de mobiele telefoon. Het ding is zelfs kleiner dan de handpalm van Wouter. Toen Wouter hem voorbijreed, zag de agent dat het apparaatje dat Audi-rijder tegen zijn oor hield voor een deel uit zijn hand stak. De conclusie die de politieagent trekt, is dat Wouter wel degelijk zijn telefoon in zijn hand had. Hij vraagt Wouter ten slotte nog of hij de lijst met oproepen van de mobiele telefoon mag inzien. Wouter geeft toestemming en de agent ziet dat hij enkele minuten voordat hij werd staande gehouden een gemiste oproep heeft gehad. Voor de agent is het duidelijk. Hij schrijft een boete uit voor handheld bellen tijdens het rijden. Hij maakt daarnaast een proces-verbaal op waarin hij al de genoemde feiten keurig vastlegt.

Wouter is het absoluut niet eens met de opgelegde boete. Hij gaat daarom in beroep bij de rechter. Hij krijgt gelijk,maar de officier van justitie gaat in hoger beroep. De officier van justitie heeft twee argumenten waarom hij het niet eens is met de gedane uitspraak. Justitie vindt dat uit het proces-verbaal van de agent overtuigend blijkt dat Wouter een mobiele telefoon vast heeft gehouden en niet de afstandsbesturing van de navigatie. Daarnaast is de officier van justitie van mening dat het vasthouden van een dergelijk apparaatje hetzelfde is als vasthouden van een mobiele telefoon.

De rechter doet uitspraak. De vraag is, wie er gelijk krijgt. Wouter of de officier van justitie? Wat is jouw mening?

Lezersreacties (51)

Reageren

Maak melding van misbruik

Let op! Deze functie is niet bedoeld om zelf een commentaar toe te voegen. Optioneel kun je er een opmerking bij plaatsen.

Er is iets mis gegaan. Probeer het later nog eens of e-mail ons.