Onderzoek: 'kei-car-categorie zou geweldig zijn voor Europese autobouwers’
ASEV to the rescue
Een Franse studie stelt dat het creëren van een speciale categorie voor extra kleine en lichte EV’s, vergelijkbaar met de Japanse kei-car-kaders, goed nieuws zouden zijn voor de Europese auto-industrie.
Voor wie het niet weet: kei-cars, wat zoveel betekent als ‘lichte voertuigen’, zijn een speciale categorie voertuigen in Japan. Niet alleen de buitenmaten, maar ook cilinderinhoud en vermogen van een kei-car zijn gelimiteerd. In ruil krijgen eigenaren makkelijker een parkeervergunning en betalen zij veel minder belasting, en dat is te merken in de verkoopcijfers. De Honda N-Box, die we je eerder in een video konden laten zien, is een echte kei-car en met afstand de populairste auto van Japan. Een ander positief gevolg is dat autobouwers creatief worden van de strikte limieten, zodat er binnen de gestelde kaders van alles te koop is. Hoewel Japan de naam heeft, is dit niet het enige land met een speciale voertuigcategorie voor extra kleine vierwielers: Zuid-Korea doet iets soortgelijks.

De Honda N-Box, de populairste auto van Japan.
Nu gaan er stemmen op om een soortgelijke categorie voor lichte auto’s ook in Europa op te tuigen. Die stemmen komen vooral uit een onderzoeksrapport dat met de klinkende naam ‘European Regulations for and Affordable Sustainable (Battery) Electric Vehicle’ ongetwijfeld veel EU-functionarissen zal aanspreken. Het onderzoeksrapport komt stiekem al uit oktober, maar wordt nu onder onze aandacht gebracht door Automotive News Europe.
De onderzoekers, verbonden aan verschillende Franse universiteiten, stellen dat de toch wat noodlijdende Europese auto-industrie veel baat zou hebben bij een kei-car-achtige voertuigcategorie die zich beperkt tot EV’s. Deze categorie wordt door de auteurs ASEV genoemd, wat staat voor Affordable, Sustainable Electric Vehicle ofwel ‘betaalbaar en duurzaam elektrisch voertuig’. Deze elektrische voertuigjes zouden het gat opvullen tussen elektrische ‘brommobielen’ als de Opel Rocks-e en Fiat Topolino enerzijds, en ‘echte’ elektrische auto’s anderzijds. Het opzetten van zo’n tussencategorie zou niet alleen betaalbaar elektrisch vervoer voor de consument brengen, maar ook voor autobouwers een uitkomst zijn. De kleine elektrische voertuigjes hebben immers veel verkooppotentie, zo redeneren de onderzoekers, en drukken dus al snel fors op de gemiddelde CO2-uitstoot van de door autobouwers verkochte vloot. Dat is tegenwoordig van levensbelang, want bij het niet halen van het door de EU-opgelegde maximale vlootgemiddelde komen er boetes van vele miljarden. Daarom zou het maken van zo’n kleine ASEV volgens de onderzoekers niet alleen voor ‘mainstream’ autobouwers interessant zijn, maar ook voor premiummerken die uiteraard met dezelfde CO2-doelen te maken hebben.
Technische eisen
De huidige brommobiel-categorie heeft een snelheidsbeperking van 45 km/h als kapitaal nadeel, maar EV’s die harder kunnen zijn meteen flink duurder. Een ASEV uit de tussencategorie kan harder en is ruimer, maar is tegelijkertijd kleiner, lichter en goedkoper dan de goedkoopste EV’s die we nu kennen. Dat kan bijvoorbeeld door het beperken van de uitvoerige veiligheidseisen die Europa aan ‘echte auto’s’ stelt, maar ook simpelweg door de limieten die het plan voorstelt voor zo’n extra kleine auto. Voor de buitenmaten zijn de onderzoekers iets scheutiger dan de Japanse regelgevers. Een ASEV zou 3,8 meter lang, 1,7 meter breed en 2 meter hoog mogen zijn, bij een wielbasis van 2,2 meter. Buiten de M1-categorie, die gewoon op de snelweg mag, stelt het rapport ook een nieuwe M0-categorie voor. Die mag niet op de snelweg, maar kan in tegenstelling tot brommobielen (‘L6e’) wel op bijvoorbeeld N-wegen worden gebruikt. Voor die laatste categorie zou een maximum vermogen van 40 kW moeten gelden, voor de M1-categorie zou dat 50 kW moeten zijn. Voor batterij-inhoud en rijbereik gelden geen limieten, maar met een maximaal wagengewicht van 1.000 kg zijn die er stiekem uiteraard alsnog. Vier zitplaatsen vormen ook een onderscheid met de meeste brommobielen.
De roep om een kei-car-achtige voertuigcategorie heeft vaker geklonken, onder meer uit de mond van Renault-CEO Luca de Meo. Die stelde in 2024 dat de EU kleine auto’s zou moeten stimuleren, naar voorbeeld van -jawel – Japan. Voor het milieu liggen de voordelen uiteraard ook voor de hand, zeker nu de gemiddelde leaserijder met een EV van 2.000 kg en minstens 75 kWh aan accu rondrijdt.

De Nissan Sakura, de populairste EV van Japan.
Elektrische kei-cars zijn in Japan overigens nog geen gemeengoed, maar ze zijn er wel degelijk. Zo is de bestverkochte elektrische auto in het land de Nissan Sakura. Die voldoet aan de nog striktere Japanse limieten voor wat betreft buitenmaten, heeft een accu van 20 kWh, kan volgens de Japanse opgave tot 180 kilometer rijden, is in 40 minuten weer tot 80 procent vol te laden en heeft op het moment van schrijven een vanafprijs van zo’n €16.500.