In het wild: Nissan Skyline GT-R (1995)

De Skyline heeft door de jaren heen de hele Fast and the Furious wereld achter zich gekregen, althans, dat kan voor velen het beeld zijn dat over de Nissan is gevormd. Een Skyline is echter niet per definitie een gespierde coupé die zich uitermate goed leent voor motorische en optische tuning. Eind jaren 50 dook de Prince Skyline voor het eerst op bij Nissan, een modellenfamilie die uit een sedan, coupé en een cabriolet bestond. De auto die vandaag op de planken staat, is een Coupé uit de R32-generatie die in 1989 voor het eerst op de markt verscheen. De stationversie kwam te vervallen en men moest het met een sedan of een coupé doen.

Waar het motorengamma van de Skyline begon met een brave 91 pk sterke 1,8-liter metende viercilinder, zijn het vooral de zespitters die zijn blijven hangen. Diverse zes-in-lijns stonden met GTS-aanduidingen op de bestellijst, maar het was de illustere GT-R die de naam van de Skyline onlosmakelijk wist te verbinden met Japanse oerkracht. Het exemplaar op de foto's is zo'n GT-R, wat betekent dat er zich onder de kap een 2,6-liter metende zes-in-lijn schuilhoudt, die dankzij twee turbo's goed is voor 280 pk. Op papier, want Skylines staat erom bekend op een rollenbank meer pk's naar alle vier de wielen te sturen. Het blok was ontwikkeld om, in racetrim, zo'n 500 pk te leveren. Het motormanagementsysteem en het uitlaatsysteem zwakten het vermogen af tot de bijna 300 pk die deze GT-R levert.