Deze auto's waren vrij gewoon, maar hadden wel een adellijke naam

Kaiser Henry J (1950)

Henry J Kaiser, zoon van Duitse immigranten, weet een serieus auto-imperium op te bouwen. Niet geremd door enige bescheidenheid vernoemt hij in 1950 een nieuw compact model – de Henry J – naar zichzelf, als keizer in zijn eigen rijk.

NSU Prinz (1957)

‘Fahre Prinz und du bist König’, zo prijst NSU in 1957 tijdens de IAA in Frankfurt zijn eerste naoorlogse auto aan. En dat dan in een nog jonge republiek.

Austin A135 Princess III DS5 Saloon (1953)

Aanvankelijk zijn de Princessen super-de-luxe Austins, van de hand van carrossier Vanden Plas. Tussen 1963 en 1974 is de Princess een luxe variatie op de Glider en vanaf 1975 een eigen model. Het koninklijke is er dan wel van af.

Vauxhall Royale (1978)

Ettore Bugatti wil 25 Royales te bouwen, maar helaas blijken weinig koningshuizen echt geïnteresseerd. Na zeven exemplaren houdt het op. De van de Opel Senator en Monza afgeleide Vauxhall Royale en Royale Coupé hebben iets meer succes.

Chrysler LeBaron (1977)

Tussen 1924 en 1953 bouwt de New Yorkse carrosseriefabriek LeBaron luxe auto’s, vaak op basis van een Chrysler-chassis. Die bedrijfsnaam LeBaron is gekozen uit een lijst simpel te spellen, maar toch chic klinkende Franse woorden. In 1977 stoft Chrysler de naam LeBaron af voor een serie midsize-modellen.

Monarch Sedan (1952)

In de monarchie Canada produceert Ford Canada tussen 1946 en 1961 Mercury’s onder de merknaam Monarch. Vanaf 1975 bouwt Ford in de VS de Mercury Monarch, een luxere versie van de Amerikaanse Ford Granada.

Innocenti Regent (1973)

Geen idee of het door de hang naar het oude Italiaanse koninkrijk komt, maar de op de Austin Allegro gebaseerde Regent draagt er mede aan bij dat Innocenti in de eerste helft van de jaren 70 in Italië piekt in de verkoopstatistieken, tussen Fiat (eerste) en Volkswagen (derde).