Bugatti: ‘EB110 en Veyron goede investering’

Waardestijging voor hypercars

Bugatti Veyron en EB110 SS

Goed nieuws voor wie nog een Bugatti in de schuur heeft staan: het merk meldt dat zowel de EB110 uit de jaren negentig als de recentere Veyron inmiddels meer waard zijn dan toen ze nieuw waren. Dat is minder vanzelfsprekend dan het wellicht lijkt.

Zelfs in het absolute topsegment is een waardestijging namelijk verre van vanzelfsprekend. Bij een Ferrari weet je bijna zeker dat de afschrijving op een dag verandert in bijschrijving, terwijl sommige gelimiteerde modellen (911 R) direct na het sluiten van het orderboek flink meer waard zijn dan wat de fabrikant er aanvankelijk voor vroeg.

Dat dit bij de Bugatti Veyron niet het geval was, is eigenlijk best opmerkelijk. De auto is wereldberoemd als de snelste auto van zijn tijd, was net als opvolger Chiron de enige auto die werd geleverd met zestien cilinders, is lekker onderscheidend vormgegeven en bovendien met 450 geproduceerde exemplaren erg zeldzaam. Wellicht speelt de al bizar hoge nieuwprijs een rol in de prijsontwikkeling, want met minimaal 1,16 miljoen euro per stuk wist Bugatti de unieke eigenschappen van zijn enige model tussen 2005 en 2015 zelf ook aardig te verzilveren.

Daarom daalden de prijzen aanvankelijk flink, maar volgens Bugatti is het tij voor Veyron-eigenaars inmiddels gekeerd. Waar gebruikte exemplaren in 2011 nog voor gemiddeld 620.000 euro te koop stonden, was een Veyron in 2013 gemiddeld al 730.000 euro waard. Inmiddels zou het onmogelijk zijn om voor minder dan 1,3 miljoen in een Veyron te stappen, waarmee dat genoegen nu duurder is dan tijdens de productiejaren van het model.

Dan de EB110. Die is ouder, dus een wat logischer kandidaat voor het predicaat ‘goede investering’. Toch stelt Bugatti dat de auto juist de laatste jaren gewild begint te worden onder verzamelaars en investeerders. De prijzen zijn dan ook aardig gestegen. Kocht je in 2011 voor 280.000 euro nog een onder supervisie van Emilia Romagna ontwikkelde Bugatti, nu moet je daarvoor aanzienlijk meer meebrengen. Een exemplaar uit 1994 ging in februari over de toonbank voor 2,03 miljoen euro.

Daarbij ging het wel om een nóg snellere en zeldzamere Super Sport, maar het geeft evengoed te denken. Nieuw kostte zo’n Super Sport 550 miljoen Italiaanse lire, omgerekend zo’n 289.000 euro. Als we de inflatie meerekenen, zou dat vandaag zo’n € 460.000 zijn, waarmee de koper van een nieuwe EB110 SS zijn geld dus alsnog ruimschoots terug heeft.

Lezersreacties (26)

Reageren

Maak melding van misbruik

Let op! Deze functie is niet bedoeld om zelf een commentaar toe te voegen. Optioneel kun je er een opmerking bij plaatsen.

Er is iets mis gegaan. Probeer het later nog eens of e-mail ons.