Achtergrond: 35 jaar Peugeot 205 (deel 2)
Het museum in
La Reserve is niet toegankelijk voor publiek, maar dat wordt goedgemaakt in het museum l'Aventure Peugeot in Sochaux. Oude vitrinekasten vol nog oudere logboeken, met daarin elke productiedag beschreven, kunnen ook helpen bij het controleren van een oud chassisnummer om zo de echtheid van een klassieker te kunnen achterhalen. Zo valt er nog veel meer informatie te achterhalen: wat er op een specifieke dag gebeurde, wat er werd geproduceerd. Ook vind je er rekwisieten als de bureaus van de gebroeders Peugeot, oude banken uit kantoren en het bureau van Jean-Pierre Peugeot, één van de telgen uit het geslacht dat nog altijd actief is binnen het bedrijf. Een deur verder bevindt zich overigens La Reserve, de collectie van 400 klassieke Peugeots en oude concept-cars, maar ook auto's die rollen speelden in films, zoals Taxi, of in commercials. Denk aan de Indiër die zijn Hindustan dusdanig butste zodat het een 206 werd.
Omringd door zo veel moois uit de merkgeschiedenis, met de originele schetsen van de redder van het merk in handen, en dan ook nog eens in een bijna 200 jaar oude fabriek, besef je hoe bijzonder dit exclusief voor AutoWeek georganiseerde bezoek is. Het staat allemaal zo ver weg van de kilheid die fabrieken en glimmende hoofdkantoren van grote concerns zo kenmerken. De lukraak in deze ruimte neergezette, uitgerangeerde fabrieksrobot confronteert ons weer met iets modernere tijden. Dat doet overigens ook de collectie van La Reserve, want daarin zijn al 407 Coupés en RCZ's weggezet voor de autohistorie van de toekomst. "We hebben ongeveer twintig 205's in de collectie. Ze zijn er nooit allemaal tegelijk; dan is er weer een uitgeleend voor een historische rit, dan weer een voor een expositie", vertelt Hervé, die de verzameling vol roemruchte Peugeots, maar ook Citroëns en Panhards zelf op peil houdt, nieuwe vondsten aanschaft en oud bezit verkoopt. "Helaas, dat is soms nodig. Afscheid nemen van een auto doet altijd pijn, maar ja, er zijn misschien wel te veel 505's in de collectie", zegt de 42-jarige, die ons meevoert tussen de enorme stellages vol auto's, vier hoog opgestapeld. Daar is dan het eerste prototype van de opvolger van de 104, een auto die eigenlijk had moeten uitgroeien tot de productie-205. Een hoekige auto, een typisch voortbrengsel van de jaren zeventig van de vorige eeuw, vooral herkenbaar als grotere variant van de toenmalige 104. Het is een duidelijke mock-up. De lijnen van de portieren zijn met stift aangebracht en er zit nog geen interieur in. "Dit is de auto waarvan Welter heeft gezegd: 'Geef me andere techniek en ik maak een mooie auto.' Hij heeft echt de directie moeten overtuigen om de 205 niet op basis van de 104 te ontwikkelen. Gelukkig is hem dat gelukt en is de 205 de moderne auto geworden die het begin jaren tachtig was."
Onlosmakelijk verbonden met het ongekende succes van de 205 zijn de sportieve prestaties. Op de weg met de diverse GTI's en de Rallye, op de rallyproeven van het monsterlijke Groep B-kampioenschap met de 205 Turbo 16, die ook in de Dakar-rally succesvol was. Tweehonderd homologatiespecials zijn er gemaakt voor de openbare weg en ook daarvan is uiteraard een exemplaar terug te vinden in deze collectie. Een rit met een straatversie van dat monster staat de schrijver van dit stuk nog helder voor de geest, maar ook stilstaand maakt de Turbo 16 indruk.
Dan staan we in een bedompte ruimte, waarin twee archiefmedewerkers oud beeldmateriaal inscannen, nummeren en archiveren, voor de speciaal voor ons opgehangen technische tekening voor de definitieve competitieauto, die dan nog geen Turbo 16 heet, gedateerd 28 mei 1982. Op een enorm papier vol ruiten zien we als doorkijkplaat het achtercompartiment van wat zou uitgroeien tot hét rallykanon van halverwege de jaren tachtig met een doorkijk naar de techniek. "Bedankt voor het fantastische werk", staat er, met daaronder de handtekeningen van alle rallygroothelden uit die tijd, zoals Ari Vatanen en Timo Salo, maar ook die van Jean Todt, toen nog teambaas bij Peugeot Sport. Ze zijn op 12 december 1986 op de schets gezet.
Dat we op diverse plekken kennismaken met de verschillende stukken en mijlpalen uit de geschiedenis van de 205 en niet heel gemakkelijk bij een gelikt opgezette expositie, heeft een reden. Wij staan dan wel stil bij 35 jaar Peugeot 205, de fabriek zelf doet dat niet. "Wij vieren een jubileum alleen op hele tientallen, anders blijven we aan de gang. Zo is er een speciale ruimte in het museum gewijd aan de 504, die dit jaar 50 jaar bestaat. De 203 wordt volgend jaar 70", verduidelijkt Hervé tijdens de lunch in het als een Parijse bistro uit het begin van de twintigste eeuw opgezette museumrestaurant. Een locatie waar Fransen ook alleen komen om de uitgebreide lunch te nuttigen, voor sommigen zal het zicht op de bolides bijzaak zijn, want de menukaart degradeert elk Nederlands museumcafé tot een etablissement dat het niveau van een vettige snackkar nauwelijks ontstijgt. Goed eten omringd door automobiel erfgoed, hoe mooi kan het zijn? We laten de blik vanaf het verhoogde binnenterras nog eens vallen op één van de vele iconische 205's, want ja, natuurlijk staat er ook een in l'Aventure: een rode GTI 1.9, naast een blauwe 309 GTI-zestienklepper en een witte 405 T16. Dat waren begin jaren negentig zeer goed bekend staande sportieve Peugeots. Een competitie-T16 staat even verderop tussen de expositie van rallyauto's. Ook al is het in de ogen van Peugeot zelf geen jubileumjaar, de 205 is in Sochaux nooit ver weg.
Sportief imago
De GTI kwam al in 1984 en schudde meteen de hothatchklasse op. Ook in het wereldkampioenschap rally's, waarbij de absolute monsters van de Groep B de fans in extase brachten, sloeg de 205 in als een bom. De Turbo 16, met vierwielaandrijving, een viercilinder turbomotor achter de voorstoelen, vier kleppen per cilinder en een monsterachtig uitgebouwd uiterlijk, bezorgde Peugeot in 1985 en 1986 de titel bij de constructeurs en de rijders. "Une bombe brulante", zoals teamleider Jean Todt het rallywapen noemde. De T16 werd eind 1983 gepresenteerd en in 1984 werden de 200 homologatiespecials voor de openbare weg afgeleverd. Deze exemplaren zijn nu ver boven de twee ton in euro's waard. Minder exotisch zijn natuurlijk de GTI 1.6 en 1.9 en de Rallye met zijn opgefokte 1.3 en minimalistische aankleding. De GTI's golden als widowmakers, dankzij hun losse achterkantje. De 1.9 had bij zijn aantreden in 1987 130 vuile pk's, voor het B-segment ongehoord veel. En dan is er natuurlijk nog de 205 Cabriolet, waarmee Peugeot halverwege de jaren tachtig een zeer betaalbare cabrio in het gamma had. Bijna 5,3 miljoen 205's zijn er in vijftien jaar verkocht. Wat het merk ook met de 205 aanging, het werd een daverend succes.
Dit artikel verscheen eerder in AutoWeek 22/2018