ACEA: 'Euro 7 funest voor Europese auto-industrie'
Risico op verzwakking ten opzichte van China
De kersverse president van de Europese branchevereniging ACEA schrijft een open brief aan het Europees Parlement en de Europese Commissie. Luca de Meo - ook CEO van Groupe Renault - dringt er bij de EU-leiders op aan om een eenduidig beleid voor de auto-industrie te voeren. Alleen dan zou de Europese auto-industrie het hoofd kunnen bieden aan die van onder meer China.
De European Automobile Manufacturers Association (ACEA) spreekt zich al tijden uit tegen de invoering van Euro 7. De brancheorganisatie vreest voor hoge investeringen die niet opwegen tegen de volgens ACEA verwaarloosbare voordelen die Euro 7 biedt. Carlos Tavares - tot voor kort president van ACEA - liet zich geregeld kritisch uit over het beleid dat de Europese Unie voert met betrekking tot de auto-industrie en nu is het de kersverse ACEA-president Luca de Meo - beter bekend als de CEO van Groupe Renault - die van zich laat horen. De Meo schrijft een open brief aan het Europees Parlement en de Europese Commissie waarin hij pleit voor eenduidig beleid dat de industrie in de ogen van ACEA wél vooruit helpt.
Luca de Meo is van mening dat de EU met de invoering van Euro 7 feitelijk oude techniek reguleert in plaats van dat het de weg naar een 'emissievrije auto-industrie' stimuleert. De Meo zegt dat de Europese auto-industrie het momenteel zwaar heeft en dat het huidige EU-beleid het bereiken van het uiteindelijke doel - volledige decarbonisatie van de industrie - daarmee belemmert. "De Euro 7-plannen die nu op tafel liggen, dwingen fabrikanten miljarden te investeren in motoren en nabehandelingssystemen. Met minimale winst voor het milieu tot gevolg." De Meo zegt dat dit geld en deze ontwikkelingscapaciteit veel beter gestoken kan worden in de verdere ontwikkeling van volledig uitstootvrije vervoersmiddelen."
Kritiek op 'volledig elektrisch'
Volgens de ACEA-president heeft het Euro 7-beleid mogelijk grote schadelijke gevolgen. Zowel economische als sociale en politieke. De Meo zegt te vrezen dat de Europese (auto-) industrie achter gaat lopen bij die van andere regio's, waaronder China. Volgens De Meo is de omvang van de Chinese auto-industrie sinds 2003 vervijfentwintigvoudigd terwijl die van Europa in dezelfde periode met 25 procent is gekrompen. Ook over de overgang naar de verkoop van nog enkel elektrische auto's in de Europese Unie is De Meo niet heel positief. De ACEA-president trekt in twijfel of het wel zo verstandig is om de industrie te dicteren welke technologie straks wel en niet kan worden gebruikt. "Het valt te bezien of dat de juiste keuze is. Volgens De Meo kunnen "geavanceerde hybride aandrijflijnen vanuit wetenschappelijk oogpunt" al veel betekenen als het gaat om het terugdringen van de CO2-uitstoot." Volgens de ACEA-president is tegen 2030 slechts 5 procent van de voor de productie van batterijen voor elektrische auto's benodigde grondstoffen afkomstig uit Europa.
De ACEA-bewindsman maakt zich verder zorgen over de betaalbaarheid van mobiliteit voor EU-burgers. "De kosten van batterijen en elektriciteit is hoog en daarop hebben we weinig invloed." Om het verlies aan belastinginkomsten op bijvoorbeeld benzine te compenseren, zou elektriciteit zwaar belast moeten worden, schrijft De Meo. "Er zijn niet voor niets al diverse subsidieregelingen om de verkoop van elektrische auto's aan te jagen, maar de vraag naar EV's blijft in de Europese Unie laag."
Laadpunten
De Europese auto-industrie zou bovendien aan veel grotere veranderingen moeten voldoen dan bijvoorbeeld de energie-industrie. "De uitstoot van nieuwe personenauto's moet tegen 2035 feitelijk met 100 procent omlaag. De energie-industrie hoeft zijn uitstoot tot 2035 slechts met 70 procent te verlagen." De Meo is nog niet klaar. Hij roept de EU op om in rap tempo de laadinfrastructuur in Europa op te schalen. Lidstaten zouden onderling nauw moeten samenwerken om de laadinfrastructuur te verbeteren. "Momenteel komen er in de Europese Unie wekelijks maar 2.000 publieke laadpunten bij. Dat zouden er 14.000 moeten zijn om een de transitie naar volledig elektrisch mogelijk te kunnen maken."