Weblog Ken - Waarom Belgen niet echt van caravans houden maar Nederlanders wel
Onze man in Vlaanderen
Nu Zuid-Nederland zomervakantie heeft gekregen, zetten de Belgen zich schrap voor de jaarlijkse processie met Nederlandse caravans. Sleurhutten worden ze in Vlaanderen genoemd, wat meteen aangeeft hoe tuk de zuiderburen erop zijn.
Een weekje nadat de Belgische schoolvakantie van start gaat, is het traditioneel zover. Dan verschijnen de eerste caravans met geel kenteken in België, klaar om het zuiden van Europa te overspoelen met het nationale symbool van Nederland: het tiny house op wielen.
50.000 caravans in België, 500.000 in Nederland
Het aantal geregistreerde caravans toont meteen aan hoe verschillend Belgen en Nederlanders erover denken: pakweg 50.000 stuks in België en zeker 500.000 in Nederland. Dat een groot deel daarvan in juli en augustus door België dendert om Frankrijk en Italië te overspoelen, geeft de Belgen altijd munitie voor een moppensalvo. Wat mijn landgenoten daarbij het meest verbaast, is dat Nederlanders kennelijk vrijwillig met een caravan op vakantie gaan. Als in: ze verkiezen om samen op een camping te hokken met andere Nederlanders en laten de couleur locale haast volledig aan zich voorbijgaan. Het oranje Max Verstappen-leger bij Formule 1-races is er niets bij.
De weinige Belgen die er met een caravan op uittrekken, doen dat meestal omdat ze nooit anders geweten hebben of niet anders kunnen. De auto die de sleurhut trekt, is vaak al een jaartje ouder en een krasje rijker. Over de caravans zelf zwijgen we best helemaal, want dat zijn meestal vergeelde exemplaren uit de jaren 80. Nee als een Vlaming per se zijn eigen stek wil meenemen, dan doet hij dat met een camper. Op die manier hoef je geen WC-blok te delen met honderden anderen en hebben de kids onderweg meer ruimte. Sinds de pandemie is de vraag (en dientengevolge ook de prijs) van kampeerauto's sterk gestegen, terwijl de verhuurplatformen als paddenstoelen uit de grond zijn geschoten.
Wat met de elektrische toekomst?
De grote luxecaravans die tijdens de zomer België doorkruisen, hebben dus maar zelden een wit-rood kenteken. Opnieuw een bewijs dat Nederlanders er veel waarde aan hechten, terwijl de auto ervoor al even potent is. Dat is voor Belgen opvallend, omdat een caravan voor hen nooit een gevoel van luxe oproept. Een camping zowaar nog minder, maar ook daar zie je vaak knappe auto's met een NL-kenteken staan. Een Belg denkt dan: als je een Porsche Panamera kunt betalen, waarom zou je dan in hemelsnaam twee weken op een veredelde weide willen bivakkeren? Tijdens de 24 Uur van Le Mans valt dat nog te verantwoorden, maar tijdens een lange zomervakantie!?
Nu zie ik wel in dat het principe van een caravan eenmaal op de bestemming handiger is dan een camper. Met die laatste moet je immers aan de stadsrand parkeren, loop je het gevaar niet onder kleine bruggetjes te kunnen doorijden en kan de parkeerplaats bij de supermarkt al een fikse uitdaging vormen. Wanneer zo’n caravan op zijn plek staat, ben je met een personenauto vrij om te gaan en te staan waar je maar wilt. Op weg naar het reisdoel is dat soms andere koek, aangezien een zware combinatie het zelfs in de Ardennen soms al moeilijk krijgt om 90 km/h op de snelweg aan te houden. Maar wat ik mij dan vooral afvraag, is hoe de gemiddelde caravaneigenaar tegen de elektrische toekomst aankijkt. Met zoveel gewicht blijft er van de actieradius toch niets meer over? En moet je het gespan dan om de haverklap ontmantelen om weer 200 km rijbereik bij te laden? Kortom: zijn caravans gedoemd uiteindelijk te verdwijnen als Europa in 2035 elektrisch gaat?

Ken Divjak
Columnist/schrijver
Ken Divjak is al sinds 2013 de Vlaamse correspondent van AutoWeek. In deze rubriek belicht hij wekelijks auto- en mobiliteitsnieuws uit een buurland dat zo dichtbij ligt maar soms zo veraf lijkt.