Weblog: De rode is terug
Oude bekende
Ik wilde hem kwijt, andere plannen. Mislukt. Ik vroeg te veel, de markt is dood, of niemand wilde rood. Dus haal ik mijn 320 SL weer op – nog steeds nieuw, geen 55.000 kilometer op de teller, nog steeds feilloos. Na ruim een jaar verkoopquarantaine rijdt hij alsof ik hem gisteren heb weggezet. Geen rammel en geen kraak te horen. Wat zit dat oude ding verbijsterend goed in elkaar.
Onderweg naar huis, in de stromende regen, merk ik hoe snel de wereld kan veranderen. Voor het eerst voel ik dat zijn dagen zijn gaan tellen. Mijn youngtimer, net 25 jaar, is niet alleen officieel een oldtimer geworden. De op zichzelf oersterke zes-in-lijn wil zonder turbo wel op gang worden gehouden. De kunstmatig beademde medeweggebruiker haalt tegenwoordig hetzelfde koppel uit de helft van de cilinderinhoud en twee tot drie cilinders minder. Ik moet toeren maken om de zakelijke mainstream bij te houden. In 1993 reed een 320 SL met 231 pk altijd aan kop, nu kan ik het in de tussensprints schudden van tweeliter BMW-diesels en meer steriele hatchbacks dan mijn Benz-trots trekt. Het staande pedaal reageert gedwee maar traag. De felle gasrespons van moderne testauto’s mis ik node.
Hij revancheert zich met een kwaliteit die je van nieuwe Benzen, Audi’s en BMW’s niet meer hoeft te verwachten: zijn uniciteit, ook binnen het toenmalige Mercedes-gamma. De terreur van de huisstijl moest nog losbarsten. Afgezien van de vaste bestanddelen uit de Mercedes-onderdelenmagazijnen – klokken, hendels, schakelaars, de geribbelde achterlichten, de typische console van de automaat – kreeg elke Mercedes van 1993 zijn eigen architectuur. De dashboard-layout van mijn SL met zijn prachtig geknikte, in glanzend wortelnotenhout gevatte middentunnel tref je in geen andere Mercedes van die jaren aan. Alles lijkt tailor-made speciaal voor jou vervaardigd. Mooi, daar betaalde je ook voor.
Daarmee zijn we aangeland bij een van mijn voornaamste bezwaren tegen de hedendaagse merkcultuur. Die wist alle verschillen tussen modellen uit met een gelijkgeschakeld design-dna dat het in de Duitse premiumsector vrijwel onmogelijk maakt modellen uit elkaar te houden. Volgens mij is dat dom, want die corporate-eenheidsworst ondermijnt de exclusiviteit van je aanbod. Drie keer raden wat er gebeurt als ik geblinddoekt naar een nieuwe Duitser word geleid en ik binnen, blinddoek af, moet raden wat ik rijd. Is het een X3 of X5, een E- of een S-klasse, een A6 of A8? Ik, die ze allemaal gereden heb, zal afgaan als een gieter. In mijn SL zie ik onmiddellijk wat voor vlees ik in de kuip heb. Juist dat was en is zo goed aan hem. Je kocht iets eigens, en mocht het verdomme voor die prijs?
Misschien moet ik hem toch maar houden. Wellicht heb ik geen andere keus dan te aanvaarden dat we tot elkaar zijn veroordeeld tot de laatste auto met verbrandingsmotor wordt verboden. Morgen naar de APK. Ik durf er een kostbaar flesje brandweerrood om te verwedden: nul fout.

Bas van Putten
Columnist/Schrijver
Bas van Putten is schrijver en columnist voor diverse kranten en tijdschriften. Zijn wortels liggen in de muziek, maar zijn hart gaat al jaren uit naar auto's.