vrede op aarde
Om de verbouwingsellende te ontvluchten, huren we een paar dagen een huis in Frankrijk. We rijden er gescheiden heen. Mijn vrouw gaat eerst, met de Mercedes. Ik kom een dag later vanuit Duitsland met de Volvo, die we daar als volgauto hebben ingezet in een item voor het autoprogramma PK.
Qua autorijden betekent het twee dingen. Eén: dat ik onderweg naar Frankrijk, zonder kinderen achterin, voor het eerst de topsnelheid van de 850 kan uitproberen, die niet tegenvalt: 260 op de teller richting Saarbrücken, en een meter die zoals het hoort compleet ontregeld de wijzerplaat uitloopt. Verder houdt het uiteraard ook in dat we in colonne terugkeren naar Nederland. En laat die reis nou net het hoogtepunt van de vakantie worden.
E. rijdt voorop, met de Volvo, ik bedaard maar comfortabel in haar kielzog met de Benz. Het stuk van Troyes naar Lille is een onverdeeld genoegen. Frankrijk is op dit moment een beter autoland dan Duitsland, waar ze er al jarenlang een ziekelijk genoegen in lijken te scheppen om het complete wegennet met Baustellen te verpesten.
Dan gebeurt het. E. krijgt een zwarte Ferrari 355 in de smiezen, die met een beschaafde 140 kilometer per uur onderweg is naar Calais. Zodra de bestuurder de vuurrode racebaksteen in de kijker heeft - en, als de kenner die hij ongetwijfeld is, direct beseft welk vlees hij in de kuip heeft - geeft hij zijn paard de sporen. Vanuit de leren Mercedes-zetel sla ik het schouwspel opgewonden gade. Zal E. de handschoen opnemen? En zo ja: wie gaat de strijd beslissen?
Topvrouw; ze neemt de uitdaging aan. Met de allure van een Senna zet mijn in- en in-beschaafde echtgenote de achtervolging in. Het is geweldig, zo op de eerste rang je eigen speelgoed te zien wegsprinten. Het voelt een beetje als het afzwemmen van je kinderen; diep in je hart hoop je natuurlijk toch dat zij het langst onder water kunnen blijven. Vandaag is het E. die alle verwachtingen overtreft. Ik weet niet wat ik zie; ze houdt het beest uit Maranello bij! Wat een beetje tuning al niet vermag. In een flits schiet de baksteen door naar ver boven de 200, zonder dat de 355 zijn hinderlijke bumperklever echt op afstand weet te zetten.
De beschaving wint. Na een enerverende klopjacht taait ze af. Zo hoort het ook; het is maar een spelletje. 'Geweldig hè', zegt ze bij de volgende tankstop, nog blozend van de opwinding; 'Ik heb hem helemaal gek gemaakt.' O, wat houd ik van haar.
En ik besef: hier doen we het allemaal voor. Het is verschrikkelijk, vooral verschrikkelijk triviaal, maar autorijden is oorlog. Oorlog in vredestijd. En op zo'n heerlijk leeg stuk asfalt tussen Troyes en Reims, met twee bovengemiddelde rijders die elkaar in alle onschuld op de huid zitten, is het gelukkig ook een oorlog zonder doden. Dat is precies wat er zo mooi aan is; het is sport, ook zo'n geweldige remedie tegen opspelende agressie. Pas nu begrijp ik waarom veel testcoureurs - ik kom ze tegenwoordig regelmatig tegen - buiten werktijd zulke vreedzame, vriendelijke, haast bedeesde mannen zijn. Op het circuit kunnen ze al hun woede kwijt.
Ergo: laat de maximumsnelheid los, en de wereld wordt er een stuk verdraagzamer op.
Jammer dat de KLPD dat niet begrijpt. Bij de Nederlandse grens schieten een zwarte Mercedes 300 CE 24 Cabrio, een BMW 330d coupé en een Mini Works na een heerlijk en bevrijdend snelwegduel met fatale snelheid langs de eerste laserguns op vaderlandse bodem. De Benz, dat was ik.
Ik zie de rekening wel verschijnen. Hij zal pijn doen. Maar spijt heb ik niet. Na de race voel ik een Zen-achtige rust in me neerdalen. Ik heb me uitgeleefd. Alles is goed. Vrede op aarde. Ik houd van de mensen. Ik houd van Koos Spee. Hij kan het niet helpen. Peace, man, peace!

Bas van Putten
Columnist/Schrijver
Bas van Putten is schrijver en columnist voor diverse kranten en tijdschriften. Zijn wortels liggen in de muziek, maar zijn hart gaat al jaren uit naar auto's.