Vaarwel waterstof
Op een bloedhete aprildag, de eerste Californische bosbranden stonden op uitbreken, stapte ik vorig jaar voor het eerst in een waterstofauto; de Chevrolet Equinox. General Motors had er honderd gebouwd om een select publiek, van celebrities tot soccer mums, kennis te laten maken met de auto.
Hij reed uitstekend, zoals ik destijds al voor Autoweek berichtte. Wel vroeg ik me ernstig af waar GM de hoge verwachtingen in de formule op baseerde. De hydrogen highway, de door de Californische gouverneur Arnold Schwarzenegger beloofde infrastructuur van waterstof-pompstations, kwam maar niet van de grond. Daarbij kon je je afvragen of het concept niet hopeloos omslachtig was. De electromotor van de Equinox trekt stroom uit een brandstofcel, die waterstof in elektriciteit omzet. Wat betekent dat je behalve voor motor en cel plek moet creëren voor de waterstoftanks, grote kostbare krengen die drukken van 700 bar moeten weerstaan. De loodzware en ruimtevretende techniek, die zelfs in zo'n grote auto alle hoeken en gaten vulde, bracht het gewicht van de Equinox op een niet geringe 2000 kilo. Had de auto-industrie de elektrische auto daarvoor opgegeven?
Een jaar later maakt de regering-Obama bekend drastisch te willen snijden in de staatssteun voor de waterstofeconomie waarin Bush enkele jaren geleden nog zo heilig geloofde dat hij er meer dan een miljard voor ter beschikking stelde. Feitelijk ligt de waterstofauto daarmee in één klap op het kerkhof. Intussen maakt de elektrische auto, die GM tien jaar geleden als een doodlopende weg leek te beschouwen, zich op voor een spectaculaire comeback. Wie voor die miljarden verslindende zigzagkoers verantwoordelijk zal worden gesteld – het zal mij benieuwen.

Bas van Putten
Columnist/Schrijver
Bas van Putten is schrijver en columnist voor diverse kranten en tijdschriften. Zijn wortels liggen in de muziek, maar zijn hart gaat al jaren uit naar auto's.