Terug in Holland
Terug in Holland vallen we met de neus in de boter. De treurbuis toont een reportage over een wijk in Delft waar ze hysterisch worden van het aantal verkeersdrempels. De Wilhelminalaan telt acht hobbels die de sloomste autorit tot een foltering maken. De tv-camera's registreren in Delft de vertrouwde, onverzoenlijke tegenstelling tussen boze omwonenden en een schouderophalende ambtenarij. Bewoners klagen over rugpijn en schade aan hun auto's. Een woordvoerder van de gemeente kakelt voor de camera dat het zo'n vaart niet loopt, en uiteraard dat via een inspraakprocedure de bewoners nota bene zelf met de plannen hebben ingestemd - eigen schuld, derhalve. Er is in twee weken tijd niets veranderd in dit land. De kloof tussen de morrende burgerij en een onvermurwbare bureaucratie is geen millimeter kleiner geworden.
Hoera, we zijn weer in thuis.
Het Nederlandse verkeersbeleid is een Sodom en Gomorra van stompzinnigheden. Maar hoewel ik oprecht te doen heb met de onfortuinlijke Delftenaren, kan ik me niet voorstellen dat er in Nederland een stad is die de gemeente Zaanstad op dit punt naar de kroon steekt.
Op een steenworp afstand van mijn huis komt een nieuwe brug. Dat duurt een eeuwigheid. De oude Bernhardbrug is al een jaar geleden gesloopt; in dit land kost het anderhalf jaar om een simpel stuk beton met ophaalmechaniek over de Zaan te leggen - in Frankrijk schuiven ze in dezelfde tijdsspanne twee kilometer Viaduc de Millau over de Tarn. Hoe om te rijden? Geen nood, dacht ik opgewekt. Een kleine kilometer verder ligt tenslotte nog een brug, de Willem Alexander. Pakken we die gewoon.
Wat doet de gemeente Zaanstad, juist nu we die alternatieve route het hardst nodig hebben? Die stuurt een blik wegwerkers naar de uitwijkbrug en creëert er godbetert eenrichtingsverkeer, zodat ik de stad nu niet meer in- of uit kan zonder minstens vier kilometer om te moeten rijden, anderhalf jaar lang.
Voorbeeld twee. Bij ons in de buurt werd een doorgaande weg aan beide zijden voorzien van een soort vluchtheuvels met de klaarblijkelijke bedoeling automobilisten langzamer te laten rijden en de fietsers ter linker- en rechterzijde enige dekking te bieden. Het systeem werkte voor geen meter. Omdat op de Westzijde veel verkeer is en auto's elkaar op die plek niet konden passeren, ontstonden opstoppingen die de fietsers eerder hinderden dan beschermden. En omdat de vluchtheuvels 's nachts slecht zichtbaar waren, knalde er op gezette tijden een auto tegenaan. Tel uit je winst. Toch duurde het jaren voor de gemeente tot bezinning kwam en het onheil ongedaan maakte.
Wie Nederland wil begrijpen, moet proberen het geheim van de hardleersheid te doorgronden. Hoe moeilijk dat is, ontdekte ik gisteren tijdens een buurtwandeling met mijn zoon Sam. Onderweg passeerden we een bushokje, waar randgroeptuig voor de zoveelste keer de glazen ruiten aan gruzelementen had geslagen. Een zee van glasscherven bedekte het trottoir. Een vertrouwde aanblik. Er zijn meer van die hokjes in de stad, allemaal voorzien van fraaie transparante glazen vensters, en op al die haltes leven de plaatselijke hooligans om de haverklap hun destructieve driften uit. Toch wordt al jarenlang met onbegrijpelijke volharding keer op keer dat glas vervangen. Blijkbaar dringt niet door dat tegen tuig alleen gepantserd staal en schokbeton bestendig zijn. Wie het snapt mag het zeggen.

Bas van Putten
Columnist/Schrijver
Bas van Putten is schrijver en columnist voor diverse kranten en tijdschriften. Zijn wortels liggen in de muziek, maar zijn hart gaat al jaren uit naar auto's.