Slingerdiesel

300 D Turbo

Op zoek naar een passende diesel reed ik in de buurt van Breda proef in een Mercedes 300 D Turbo van 1991. Het was een schitterend exemplaar, gezegend met een van mijn favoriete Benzdiesels: de waanzinnig klinkende drieliter zescilinder turbo met 147 pk. Achterhaald spul? Vergeet het maar. Je staat er echt van te kijken wat de Benz-techneuten met die indirect ingespoten oerblokken toen al konden. Dit is ronduit soeverein: De combinatie van kracht en stilte maakt het rijden met de taxi tot een zeer rustgevende ervaring. Over de emissiewaarden zullen we het voor het gemak even niet hebben.

Nu de auto zelf. Zilvergrijs, extreem lage kilometerstand; wel een schuifdak, geen airco. Sowieso valt op dat de oude leeuw karig is uitgerust, op leren bekleding na. Wat heeft de eerste eigenaar ertoe bewogen alleen die optie te bestellen? Zelfs in die tijd werden de meeste topmodellen toch al redelijk opgetuigd. Niet deze. Zelfs elektrische ramen zitten er niet op.

Wat?

Inderdaad: het is zelf slingeren geblazen. Maar dat realiseer ik me na de proefrit pas. Waarom? Omdat ik de boel heb dichtgelaten. Wat me eraan doet denken dat een autozijruit, behalve door notoire filerokers die van hun partners thuis niks mogen, vandaag de dag maar zelden wordt gebruikt: Je hebt tenslotte airco. De enige reden om de boel open te gooien is om een parkeerkaart uit een automaat te trekken of bij een tolpoort af te rekenen, al kan dat tegenwoordig ook elektronisch. Drukken of slingeren, het maakt dus niks meer uit. Spijker maar dicht die boel. Behalve op mijn oude slingerdiesel uiteraard, mocht ik onverhoopt zo'n brontosaurus kopen: rook doet roken.

Lezersreacties (24)

Reageren

Maak melding van misbruik

Let op! Deze functie is niet bedoeld om zelf een commentaar toe te voegen. Optioneel kun je er een opmerking bij plaatsen.

Er is iets mis gegaan. Probeer het later nog eens of e-mail ons.