Pagode

pagode

Dankzij PK kan ik af en toe een oude droom laten uitkomen. Met een Mercedes Pagode reed ik weliswaar al eerder, maar dat was een latere 280. Het oermodel - de 230SL - ontbrak nog op het lijstje. Dat komt vandaag eindelijk goed. Ik ga met Mercedes-restaurateur Jaap Havik naar Parijs. De dienstwagen is een door Jaap grondig aangepakte, zilvergrijze Pagode uit '63, voor de gelegenheid geleend van een zeer grootmoedige eigenaar. Ik betwijfel of ik zelf zo genereus zou zijn. Doel van de reis is namelijk de Arc de Triomphe, waar de gemiddelde Parijse automobilist zich gedraagt als een zelfmoordenaar die liefst de hele wereld meesleept in zijn val.

Ik ben niet de eerste die heeft vastgesteld dat in die stad geen auto zonder deuken rondrijdt, maar die deuk loop je nog altijd liever met je eigen auto op dan met het kostbare bezit van iemand anders. God zij dank blijft mijn reisgenoot de rust zelve, en komen we heelhuids aan. Met alle zintuigen op scherp, het zweet in mijn handen en een wild kloppend hart sla ik na een paar schadevrije ererondjes om de Arc rechtsaf voor de dichtstbijzijnde parkeergarage. Gered, mission accomplished. Zodat ik nu met een gerust hart andermaal de loftrompet kan steken over mijn nog altijd favoriete auto.

De lof geldt niet alleen designer Paul Bracq, die met de even tijdloze als strakke koets een van de mooiste ontwerpen aller tijden neerzette. Na meer dan duizend snelwegkilometers ben ik vooral stom van bewondering voor wat MB-techneuten toen al konden. Natuurlijk is de auto stevig opgelapt, maar dat betekent in dit geval niks anders dat je de auto krijgt zoals hij was toen hij in '63 de fabriek verliet. Denk even niet aan alles wat je mist, van rolgordels en ABS tot airbags, airconditioning, een stil interieur, dan wel een stuurgedrag dat aansluit op de min of meer sportieve aspiraties van de auto. Denk aan wat je hebt: een voor zijn jaargang nog behoorlijk netjes schakelende vierbak, de toch verrassende koersvastheid, prettige stoelen, bovenmodale remmen en een ambiance waar geen hedendaagse auto aan kan tippen. Face the facts. Is het niet onvoorstelbaar dat je met een 43 jaar oude sportwagen zonder enig probleem op één dag een retour Parijs rijdt? Dat motor en koets geen kik geven? Dat je ondanks de spanningen die rijden in Parijs met zich meebrengt zelfs op de moordend drukke Champs-Elysées geen seconde het verontrustende gevoel hebt met een onhandelbaar stuk antiek op pad te zijn? Dat die 150 stokoude pk's je in de spits noch op de snelweg ooit teleurstellen?

Ik bedoel maar: dat is meesterschap. Dit is een wagen die dus écht gebouwd is voor de eeuwigheid: van binnen is de auto even tijdloos als van buiten. Ik kan het niet laten daar langs deze weg toch maar even de aandacht op te vestigen. En voor wie het nu nóg niet begrijpt; zie de foto. Dit is je uitzicht na afrekening van een nachtelijke tankbeurt. Daar staat ze, je geliefde. Glanzend als een parel, trouw tot in de dood. Pagode bij nacht.

Lezersreacties (7)

Reageren

Maak melding van misbruik

Let op! Deze functie is niet bedoeld om zelf een commentaar toe te voegen. Optioneel kun je er een opmerking bij plaatsen.

Er is iets mis gegaan. Probeer het later nog eens of e-mail ons.