Over Ronda's en zwarte neuzen
Afgelopen week viel er een old school persbericht in de redactiebrievenbus, het werd begeleid door korrelige zwart-wit foto's. De aankondiging van een hip retro gestylde auto? Nee. Seat viert dertig jaar aanwezigheid op de Nederlandse markt. Reden voor een stukje nostalgie.
Ho! Stop! ¿Seat in 1983 een nieuw automerk op de Nederlandse markt? No amigos, lo siento. Niet helemaal. Natuurlijk wil ik niemand een feestje ontzeggen, maar een kleine correctie van de geschiedenis kan geen kwaad. Sterker nog, ze doen zichzelf bij Seat te kort. Ze hebben veel meer, en vooral ook mooier erfgoed. Lang voor de Ronda reden er al Seats in Nederland rond. En dan niet van Spaanse immigranten, maar gewoon in Nederland verkochte auto's. Zo herinner ik mij nog eind jaren zeventig iemand in de straat met een Seat 1200 Sport, knal oranje was-ie. Dat soort auto's vormt een erfgoed dat veel interessanter is dan de Ronda. Of niet? Enne, er reden in die tijd ook gewoon Seats 124 in Nederland. Die laatste overigens zowel met Fiat als met Seat logo's. De eerste series Seat 124 waren namelijk nagenoeg identiek aan de Fiat 124, alleen wel goedkoper dan de Fiat 124. Het verhaal gaat dat dat laatste voor toenmalig Fiat-importeur Leonard Lang reden was om in Spanje de goedkopere Seats 124 te kopen en ze hier te voorzien van Fiat-badges en te verkopen als Fiat, uiteraard voor de hogere Fiat-prijs. Later kreeg de Seat 124 een andere neusje en lukte dat trucje niet meer. Seats 124 van na de facelift reden echter wel gewoon als Seat rond in Nederland.
Maar goed, in 1983 werd afgetrapt met een nieuwe importorganisatie en een serieus dealernetwerk. Dat kun je vieren. Alleen kom niet aan mijn jeugdherinneringen. De 1200 Sport was een originele Seat, veel meer dan de Ronda met z'n Ritmo-genen. O, en waarom de Seat Ibiza Cupra Bocanegra een z'n zwarte neus heeft? Inderdaad, kijk nog maar eens goed naar de 1200 Sport … Bocanegra

Cornelis Kit
Autojournalist
Cornelis Kit (1971) behaalde in 1996 z’n diploma aan de HTS Autotechniek na het met succes afronden van een afstudeerproject bij NedCar in Born. Na z’n studie kwam hij al snel in de journalistiek terecht. Sinds 1999 is hij full-time autojournalist. Naast de praktische inzetbaarheid van auto’s gaat z’n aandacht vooral uit naar nieuwe technologieën en in het bijzonder naar alternatieve aandrijving. Brandstofcellen, hybride aandrijflijnen, eind vorige eeuw reed hij al met prototypes en nog steeds volgt hij de ontwikkelingen kritisch, sinds 2004 voor de tijdschriften AutoWeek en GTO. Misschien tegenstrijdig, maar z’n warme belangstelling hebben ook klassieke auto’s (veel ‘moderne’ techniek stamt vaak al uit vervlogen tijden) en de autosport (met name de techniek om zoveel mogelijk prestaties uit een druppel brandstof te halen, in wezen hetzelfde wat gebeurt bij het zuiniger maken van auto’s).
