Ons ben zuunig

bluemotion

Hoewel ik nooit de aanschaf van een Lupo 3L of A2 TDI heb overwogen, vind ik bijna niets zo leuk als zuinig rijden. Met alle auto's die ik wél koop rijd ik op zijn minst één mooie, lange zuinigheidsrit met de radio en airco uit, de ramen dicht en de cruise control op honderd. Daar rolden mooie cijfers uit. Eén op tweeëntwintig met de Golf IV 150 pk TDI en één op tien met de E500, gezien vermogen en gewicht van de Benz een nauwelijks minder indrukwekkende prestatie. Vandaar dat ik onmiddellijk in vuur en vlam ben voor elke nieuwe auto die de echte spaarders gouden bergen belooft. Dat de Volkswagen na de Polo nu ook de Passat als extreem zuinige BlueMotion-versie brengt is dus opwindend nieuws. Eén op twintig zou hij moeten lopen. Ambitieus. Gaat-ie dat halen? De tijd zal het leren. Eén ding staat vast: spaarzaamheid is een hele kunst, zelfs met een auto die ervoor gemaakt is.

Een maand geleden kreeg ik de droomkans om een serieus verbruiksrecord op m'n naam te stellen: met een Volkswagen Polo TDI BlueMotion (drie cilinders, tachtig pk, vermoeiend lange versnellingen) reed ik 1000 kilometer vrijwel nonstop naar Zwitserland. Nogmaals; leuk, zo'n zuinigheidsrit. Maar verkijk je vooral niet op de ongemakken. Niets is vermoeiender dan twaalf uur lang - opschieten doe je niet met die snelheid niet - constant honderd, honderdtien over de Autobahn te moeten rijden, vooral omdat je zelf het gaspedaal bedient. Volkswagen rust de auto idioot genoeg niet standaard uit met cruise control. Het kan er wel op, maar dat kost je nog eens 175 euro op een al niet geringe basisprijs van rond de 20.000 euro (voor een kale auto zonder airco of centrale deurvergrendeling).

De eerste kilometers in een drukke Randstad zijn niet veelbelovend. Eén op twintig zit er weliswaar net in, de steeds weer opduikende files zijn een streep door de rekening. Als de vaart er eenmaal in zit begint, de grens is dan al ruimschoots gepasseerd, na circa tweehonderd kilometer het spektakel. Terwijl de naald van de brandstofmeter geen millimeter opschuift, duikt het gemiddelde verbruik volgens de boordcomputer onder de vier liter op de honderd kilometer. Halverwege Duitsland zitten we op 3,9, bij Basel op 3,7. Daar duiken we niet meer onder, waarschijnlijk ook omdat reisgenoot Mathieu en ik bij de Zwitserse grens een extra passagier plus bepakking oppikken, samen goed voor circa 120 kilo aanvullende ballast. Aangekomen in het Berner Oberland blijken we de tank niettemin maar voor driekwart te hebben leeggereden, en tikken we af op een gemiddeld verbruik van één op 26,3. Met aan boord dus op het laatste lange stuk - een bergrit, nota bene - drie volwassen mannen en een volle koffer.

Het is een spectaculair en - gezien de zware route plus de niet geringe belasting van de auto - geen volslagen onrealistisch cijfer. Maar een knappe jongen die het in de Randstad voor elkaar bokst. En daar gaat het nu net om. Wat we echt willen, is een auto die ook bij normaal gebruik in de Randstadregio tenminste één op vijfentwintig rijdt, zonder dat je op je tenen hoeft te staan om het zover te krijgen. Zal met die Polo niet lukken. Neemt niet weg dat ik razend benieuwd ben naar de eerste kennismaking met de blauwe Passat. Het droomscenario ligt al klaar: in mijn eentje, met een minimum aan bagage, minstens duizend kilometer Autobahn. Streefverbruik: één op vijfentwintig. Als dat lukt, is 2007 een topjaar.

Lezersreacties (21)

Reageren

Maak melding van misbruik

Let op! Deze functie is niet bedoeld om zelf een commentaar toe te voegen. Optioneel kun je er een opmerking bij plaatsen.

Er is iets mis gegaan. Probeer het later nog eens of e-mail ons.