Nanotechnologie

Tata Nano
Moet je horen, zegt De Man Die Nog Meer Rookt Dan Ik, ik heb een Tata Nano aangeraakt. Bij een collega in de buurt. Met airco. Als ik het wel heb zijn er twee in heel Europa dus ik dacht, ik bel maar even.
Een Tata Nano. Dit is nu al een heel komisch telefoongesprek. Voor De Man, die zelfs vierpitters alleen duldt als er 'E30' en 'M3' op staat, omdat het niet dagelijks voorkomt dat hij grofbesnaarde Benz-connecties attendeert op filigrane Indiase tweecilinders. Voor mij, omdat hij niet half weet hoeveel ik naar het curry-ei heb uitgezien.
Meteen toen ik hem zag dacht ik: dit kan een revolutie worden. Als een fabrikant voor tweeduizend een uitgekleed maar deugdelijk stuk blik kan leveren en de Nano voor Europa op vijfduizend weet te houden, zakt zijn segment met veel spektakel door z'n bodem heen. Het lijkt me wel een nuttige wake up-call voor een vastgeroeste markt. Zo'n compromisloos minimalistische volksauto hebben we sinds de Kever en de Eend niet meer gezien. Het moet de grote jongens toch te denken geven dat een derde wereld-land zoiets bedacht heeft.
Ik bel garage Niesten, een familiebedrijf in Heemskerk. Wat nu, vraag ik, een Nano?
Ja, zegt John Niesten. Twee zelfs, om precies te zijn. Hij kan het uitleggen. Ze zijn hier dankzij Corus, dat van Tata is, en dat de tweeling per container naar ons land liet komen om het wereldbefaamde Corus schaaktoernooi in Wijk aan Zee een beetje Indiaas cachet te geven. Voor hun nulbeurtje kwamen de Tataatjes in Heemskerk terecht. De gele staat vet cool bestickerd in het schaak-Mekka aan de Noordzee. De tweede is voor insiders het snoepje van de showroom. En inderdaad met airco, bevestigt John. Die zal de aanschafprijs wel vertweevoudigen, gok ik. 'Haha', lacht John, 'en waarschijnlijk moeten ze het onderstel ervoor verzwaren. Hoewel, hij ziet er absoluut niet uit alsof-ie uit elkaar valt hoor, het valt me allemaal ontzettend mee.'
Mag ik komen kijken? Tuurlijk, welkom.
Knus aan de koffie
Zo zit ik op een maandagochtend met de gebroeders Niesten en verkoper Robert Spuls bovenmodaal knus aan de koffie. Achter glas zien we de rechtsgestuurde vrije radicaal in chique rookzilver glimmen, meer ei dan welke mini ook, van kop tot kont cabine. Kofferruimte: niente. Motorkap: non-existent. Een opgerolde egel zonder stekels.
't Is dus een interessant geval, dat de mannen in de zaak niet onberoerd liet. Ze hadden over hem in AutoWeek gelezen en het Tata-nieuws globaal gevolgd, maar pas toen de twee dwergen voor de zaak uit de container rolden zagen ze in dat hij wel meer is dan een opgetuigde invalidenauto. 'Hij doet een beetje denken aan de Hyundai i10, of een Atoz.' Kort en goed: men was verrast. Het dashboard – niets oubolligs aan. Die ronde luchtroosters heeft een Ferrari ook. Het front – behoorlijk eigentijds. Die luchtgaten op de flanken – stoer. 'Als je alles bij elkaar optelt, is die auto net zo revolutionair als een Veyron.' Het idee dat dit voor haast geen geld op de markt gaat komen, desgewenst met airco en elektrische ramen - ongelofelijk. 'Dit schopt alle verhoudingen in de autowereld overhoop'. Ze zien er ijs en weder dienende best brood in, net als de potentiële klanten. Nadat een regionale krant de aankomst van de auto's had gemeld, kreeg het bedrijf al snel de eerste belangstellenden op bezoek, allemaal stiknieuwsgierig naar het koopje van de eeuw.
Rijden is door de firma Tata resoluut verboden, wat jammer maar niet vreselijk dramatisch is, in aanmerking genomen dat hij dat volgens onze arrogante scheurmaatstaven toch al voor geen meter doet. De snelheidsmeter loopt tot 120, en de 12 inch velgjes worden vast niet blij van GTI-bochten en plankende vertegenwoordigers. Duur aan de Nano is alleen de prijs die je betaalt voor de formule. Hij is er voor de steden en het platteland. Als je dat Tata gaat verwijten heb je het duidelijk niet goed begrepen.
Dit is niet de auto zoals ze hem naar Europa willen brengen, en niet alleen omdat het stuur aan de verkeerde kant zit. De Europese versie zou behalve een iets grotere – driecilinder –motor een vijfbak krijgen. Met, naar ik hoor, zo'n 60 paarden op een leeggewicht van iets meer dan 600 zou het, als hij tenminste alle keuringen doorstaat, best een kwiek bakje kunnen worden. En met dertien inch, zeggen de Niestens eensgezind, zou hij veel stoerder ogen. Wordt het toch nog wat.
Zoals hij nu is, brengt hij me evengoed in alle staten. Briljant aan die Indiërs is dat ze tot het gaatje zijn gegaan om de ultieme prijsbreker van hem te maken. Hij heeft één buitenspiegel. Er is geen achterklep; de motor bereik je door een met vleugelmoeren vergrendeld luik achter de neergeklapte achterbank open te schroeven. De zonnekleppen zijn spiegelvrij. Radio, klokje, temperatuurmeter, airbags – de luxetijger kan van de staalsahibs het rimram krijgen. Nou ja, op de LX krijg je nog boter op je brood met elektrische ramen. En dan wordt Nano-rijden hongeren in stijl.
Gangpad
Van staal tot deur, van dash tot meubilair is alles aan de Nano flinterdun. Wel zijn de voorstoelen verschuifbaar en de rugleuningen beperkt verstelbaar. Belangrijker: hij zit beter in elkaar dan ik verwachtte. Als je ziet welk broddelwerk de Chinezen soms op autobeurzen neerplempen is deze debutant een toonbeeld van gedegenheid. Nog belangrijker: hij is ruim, voor en achter. De beenruimte achterin is voor een kleintje echt waanzinnig, helemaal als je bedenkt dat hij met zijn 3,10 maar veertig centimeter langer is dan een Smart ForTwo. Dit kan de Superb onder de Mini's worden. Wat kan rauwe, simpele techniek een mens toch dolgelukkig maken. Sommige mannen kopen een decoupeerzaag of een motormaaier. Ik wil dit, nanotechnologie voor beginners.
En ik heb er toch in gereden. Geen zorgen, Tata, het was rijden tussen aanhalingstekens. Ik bemande hem als passagier en de maiden trip vond plaats in het gangpad tussen twee rijen occasions in een goddank ruimbemeten showroom, waar ook Indiase eregasten soms een stukje moeten opschuiven. Tien meter vóór-, tien meter achteruit. Ik bid dat ik de eerste Nederlandse journalist ben die dat op Hollands grondgebied heeft mogen meemaken: dan ben ik twintig onvergetelijke meters lang een beetje Armstrong op de maan geweest.
Neem me dus niet kwalijk dat ik de rij-impressie kort houd.
Ja, hij zit opperbest. Ja, het motortje klinkt lekker. Ja, remmen doet hij zo te voelen ook nog. Kom als de weerlicht met die Europese versie, Tata-mannen, wees zo goed hem ons een weekje uit te lenen, en stel ons niet teleur met een fataal tekort. Te veel dingen zijn te mooi om waar te zijn. Laat nou eens een droom uitkomen.

Lezersreacties (53)

Reageren

Maak melding van misbruik

Let op! Deze functie is niet bedoeld om zelf een commentaar toe te voegen. Optioneel kun je er een opmerking bij plaatsen.

Er is iets mis gegaan. Probeer het later nog eens of e-mail ons.