Dodenweg

Openbaar vervoer in Kenia
We maken ons in Nederland ontzettend druk om verkeersveiligheid en dat is op zich natuurlijk alleen maar lovenswaardig, maar schieten we daar niet een beetje in door? Die vraag komt onwillekeurig in je op wanneer je, zoals ik vorige maand, op zoek naar 'mijn' pleegolifantje, door het hart van Afrika reist. Er zijn weinig dingen die zo relativerend werken als een rit over de A109, de 'snelweg' die Nairobi met Mobasa verbindt. Mombasa is de grootste havenstad van centraal Oost-Afrika en alles wat daar wordt geladen of gelost, moet over die A109 naar Uganda, Kongo, Tsjaad, Zambia, Ethiopië of Soedan worden gebracht. Dat gebeurt in vrachtwagens die decennia geleden in onze contreien werden afgedankt. En omdat de voormalige president Daniel arap Moi tijdens zijn regeerperiode van 1978 tot 2002 naar goed lokaal gebruik elke vorm van buitenlandse bijdrage aan de infrastructuur regelrecht in zijn eigen zakken en die van zijn vrienden liet verdwijnen, ziet de smalle strook asfalt die A109 heet eruit alsof de hele Tweede Wereldoorlog erop is uitgevochten. Officieel wordt er in Kenia links gereden, maar in de praktijk baan je je al slingerend een weg tussen de grootste kraters door. Waarbij je vaak kilometers lang door de berm rijdt, omdat het daar beter is dan op het wegdek. In combinatie met de enorme drukte, overbeladen wrakken en de uit diepe armoede voortvloeiende criminaliteit, zorgt dat voor een honderden kilometers lange strook die met recht de titel dodenweg draagt. Sinister, levensgevaarlijk maar daardoor tegelijkertijd ook ontzettend opwindend.
Verder naar het westen, dieper Afrika in, wordt het alleen nog maar spannender. Het afgeleefde asfalt maakt plaats voor zandwegen waar de gemiddelde Europese boer zijn trekker nog niet overheen zou durven sturen. Mijn gids William trotseert de kraters en aardverschuivingen achter het stuur van zijn Nissan Urvan ijskoud en onbewogen. Wanneer we in Narok, de laatste nederzetting op de lange weg naar Nakuru, stoppen om te tanken, kan ik het niet laten het dorp even in te lopen om de dreigende sfeer op de foto te zetten. Tot schrik van William, blijkt als ik tien minuten later weer terug kom bij het tankstation. Volgens de gids ben ik hartstikke gek dat ik, als blanke met een spiegelreflex van een kleine vijf mille om mijn nek, dat dorp in liep. Ik heb geen spijt; de dreigende sfeer, vervallenheid, krioelende mierenhoop van doelloze, uitzichtloze mensen in de stoffige, drukkende hitte, vormen ondanks alle triestheid een fantastisch en intrigerend beeld.
Intussen heeft de democratie gezegevierd en is Moi verslagen door Mwai Kibaki, die het een stuk beter voor lijkt te hebben met zijn land. Links en rechts wordt druk gewerkt aan nieuwe, betere wegen, gefinancierd door de EU, waarmee Kenia ongetwijfeld een economische impuls zal krijgen. Een vooruitgang die het land hard nodig heeft en die ik de bevolking van harte gun. En de olifanten zo mogelijk nog meer.
Maar voor mezelf vind ik Afrika veel leuker zoals ik het tijdens die rit beleefde. Bumper aan bumper over een geasfalteerd biljartlaken doe ik thuis wel.

Lezersreacties (7)

Reageren

Maak melding van misbruik

Let op! Deze functie is niet bedoeld om zelf een commentaar toe te voegen. Optioneel kun je er een opmerking bij plaatsen.

Er is iets mis gegaan. Probeer het later nog eens of e-mail ons.