Deja vu

Ford Taunus P7B
Het geheugen is een slons. Het trakteert gul op zinloze kinderherinneringen -  ik vis een worm uit de zandbak in Medemblik, ik mors melk op de tafel, met mijn vinger veeg ik stof van de tv – maar geeft nooit antwoord op de grote vragen. Wanneer sloeg het autovirus toe? Wanneer werd ik voor het eerst dodelijk getroffen door een auto? Geen idee.
De oplossing vond ik zaterdag op de A28. Aan de andere kant van de vangrail komt mij een dikke, ouderwetse, ietwat Amerikaans ogende coupé tegemoet. Ik krijg een opvlieger van opwinding. Diep in mijn brein start een verstofte harde schijf op. Voor ik er erg in heb valt alles op zijn plaats. Dat is 'm! Daar gaat de eerste liefde, het begin van alles. 
De tijdmachine voert me terug naar 1970. Ik ben vijf jaar. Ik sta met andere kinderen op een parkeerterrein in Vlaardingen. Ik zie een grote, goudkleurige auto naderen (vinyl dak? Zou kunnen, zo goed werkt dat recoveryprogramma ook weer niet). Het geluid overweldigt me; veel indrukwekkender dan de muziek die moeder thuis op de piano speelt. Later zal ik ontdekken dat het wordt voortgebracht door wat volwassenen een zescilinder noemen. Vet cool: Bach kan het schudden.
Een man stapt uit. Ik zie zijn dik gepolsterde bestuurdersstoel, bekleed met lichtbruin leer of wat er voor door moet gaan. Ik treed naderbij. Het dashboard is schitterend. Hout, chroom, drie imposante klokken; onbereikbare luxe. De bescheiden, staande achterlichten doen hem nog breder lijken dan hij is. Wat is het? Geen Mercedes. Geen BMW. Een Ford. De Taunus coupé, weet ik nu, type P7B. Als ik me niet vergis was het een 26M. Volgens mij zag ik ergens V6 op de flanken staan. Thuis vertel ik mijn ouders wat ik heb gezien. Het interesseert ze geen barst. Ik ben teleurgesteld.
Met die auto is het dus allemaal begonnen. Nu ik dat weet, besef ik dat niet Mercedes, maar Ford het merk van mijn jeugdjaren was. Veel Fords vond ik prachtig. In mijn folderverzameling had ik de modellenlijn compleet. De diverse Granada's, mollig rond of hoekig strak, allemaal even imponerend; de Escort MKII van 1975, modern en elegant; de Capri MK3 met de dreigende dubbele koplampen, door die ietwat overhangende motorkap gepimpt tot booskijkers avant-la-lettre; de eerste Fiesta, klein en toch volwassen met die enorme analoge klok in de middenconsole. Echte passie, allemaal dankzij die ene Taunus. En altijd die vergeefse hoop dat ook wij eindelijk een echte Escort zouden kopen, liefst zo'n mooie donkerbruine als Wiljans vader één straat verder had, een 1.3 GL met klokje en achterruitverwarming. Wat een heerlijke verwachtingsvolle tijd was het, mijn Ford-decennium.

Lezersreacties (36)

Reageren

Maak melding van misbruik

Let op! Deze functie is niet bedoeld om zelf een commentaar toe te voegen. Optioneel kun je er een opmerking bij plaatsen.

Er is iets mis gegaan. Probeer het later nog eens of e-mail ons.