De subsidie die de autobranche nooit wilde

Rijimpressie - Mitsubishi Outlander PHEV

Het was alsof heel het land wakker schrok. "Wat? Subsidie op auto's? Een half miljard? Schande!" Het bericht in de Volkskrant vorig weekend zorgde voor veel rumoer. Ik was alleen maar verbaasd. Niet over de subsidie, maar over de schok die door het land ging. Ja, 500 miljoen euro is veel, maar dat er sinds de tweede generatie Prius al miljarden euro's aan subsidie richting zuinige auto's is gegaan, is toch niet bepaald nieuws. Toch is er opeens paniek. De subsidie voor elektrische auto's kost te veel geld en de autosector wil er ineens vanaf, lezen we. "De autobranche lobbyde tussen 2011 en 2013 krachtig voor de fiscale stimulering. Nu is men van inzicht veranderd. Brancheorganisaties als Bovag en RAI Vereniging zeggen dat de stimuleringsmaatregelen zijn doorgeschoten en de markt te veel verstoren", aldus de Volkskrant. Merkwaardig. Drie jaar geleden kreeg AutoWeek al een rapport van RAI Vereniging in handen waaruit bleek dat auto-importeurs aan het lobbyen waren voor het afschaffen van subsidie op zuinige auto's vanwege de marktverstoring. Belangrijk punt in deze discussie is dat dé autosector in dit geval niet bestaat. Nederland kent tientallen auto-importeurs. Die verkopen elk hun eigen merk, of soms meer dan één. En al die importeurs hebben maar één belang: hun eigen belang. En dat zorgt nogal eens voor wrijving.

Terug naar de subsidie in kwestie. De voordelen voor volledig elektrische auto's zijn er in diverse vormen al ruim tien jaar. Ze bestonden al toen er nog niet eens elektrische auto's te koop waren. Maar ook toen de eerste Tesla's verschenen, bleef het allemaal binnen de perken qua aantallen. Het ging pas 'mis' toen in de zomer van 2011 ook plug-inhybrides op de voordeelijst werden gezet. Dat was allerminst toeval; de introductie van de Opel Ampera volgde kort daarna. Toenmalig staatssecretaris Weekers van Financiën had dit ook niet zelf bedacht. Sterker nog, zijn hele ministerie – het machtigste van allemaal – werd destijds simpelweg overruled. Opel, of liever gezegd General Motors Nederland, speelde een ijzersterk politiek spel; het spande twee extreme zwaargewichten voor zijn karretje. Zoals de Volkskrant meldt, heeft prins Maurits van Oranje als voorzitter van het Formule E-team een belangrijke rol gespeeld. Maar zijn bijdrage beperkte zich voornamelijk tot als 'ambassadeur elektrisch rijden' aanschuiven bij Pauw en Witteman en DWDD. Nee, het geschut met daadwerkelijke macht was toenmalig vicepremier en minister van Economische Zaken Maxime Verhagen. Hij wilde Nederland op de kaart zetten als 'elektrisch autoland' en was aanwezig bij de wereldwijde introductie van de Opel Ampera, die plaatsvond in … Nederland. Ik mocht horen hoe Verhagen daar de Ampera de hemel in prees als een PR-medewerker. Hij noemde het steeds een elektrische auto. Ik vroeg hem daar tot drie keer toe of de overheid daarmee zijn definitie van elektrische auto gewijzigd had, omdat een Opel Ampera een plug-inhybride is. Verhagen gaf drie keer antwoord zonder mijn vraag te beantwoorden.

Vervolgens kwam er een krachtige anti-lobby op gang om deze subsidie te stoppen. Van wie? Merken die hun 'ouderwetse' auto's wilden beschermen? Nee: van Nissan, Renault en Mercedes-Benz, merken die volledig elektrische auto's (zonder benzinemotor) probeerden te verkopen en dat zagen als een onmogelijke opgave als plug-ins dezelfde subsidie zouden krijgen. De rest van de autobranche was zeker niet enthousiast in verband met de grote verstoring van de markt, maar durfde niet te luidruchtig tégen te zijn. Deze importeurs wilden niet als tegenstander van nieuwe ontwikkelingen te boek staan in Den Haag. De macht van Verhagen, met op Financiën zijn partij- en bondgenoot minister De Jager en de beginnende (en dus machteloze) staatssecretaris Weekers, was niet te doorbreken – de subsidies kwamen er. En niemand kan ontkennen dat ze succes hebben; procentueel gezien rijden er nergens zo veel auto's met een stekker als in Nederland. Zelfs in absolute aantallen staan we wereldwijd in de top vijf! Maar de kosten lopen inmiddels compleet uit de hand. En wie klaagt er in de politiek nu het hardst? Het CDA, bij monde van Tweede Kamerlid Pieter Omzigt, die schande spreekt van alle verspilling. Misschien moet hij maar eens onderzoeken wie deze situatie gecreëerd heeft. Dat waren één auto-importeur – General Motors, al was Toyota een stille partner – en één politieke partij: het CDA. Nú de autosector en het huidige kabinet de schuld geven, is de omgekeerde wereld.

Lezersreacties (66)

Reageren

Maak melding van misbruik

Let op! Deze functie is niet bedoeld om zelf een commentaar toe te voegen. Optioneel kun je er een opmerking bij plaatsen.

Er is iets mis gegaan. Probeer het later nog eens of e-mail ons.