de Lotto-Porsche
Toen ik vanmorgen een restvoorraad Britse ponden en Zwitserse francs wisselde op het postkantoor, vroeg de mevrouw achter de balie wat ze verder voor me kon betekenen. Of ik een Staatslot wilde, om maar wat te noemen. Gek dat ze dat altijd vragen, alsof je geen andere behoeften hebt. Ze vragen nooit of je nog postzegels of enveloppen wilt. Daar verdienen ze waarschijnlijk niks aan.
Goed, dat staatslot. Ik dacht na. Wil ik de jackpot? Uiteraard, wie niet? Aan de andere kant: hoe erg is het gesteld met m'n materiële behoeften? Dat valt best mee, geloof ik. Ik haat die zure doe-maar-gewoon-mentaliteit hier, ik kan genieten van levensgenieters die het breed laten hangen; zelfs mijn onzinnige maar relatief bescheiden wagenpark, waarvan de totale waarde niet uitkomt boven de nieuwprijs van een doodgewone middenklasser, kan door kwaadwillenden worden uitgelegd als een ernstig symptoom van spilzucht. Geld is: geen zorgen. Maar verder hoef ik niet zoveel.
Ik heb net een nieuw huis gekocht. Weliswaar zou het fijn zijn dat in één klap af te kunnen lossen, strikt nodig is het niet. Ik hoef geen rietgedekte villa in het Gooi of een heel grachtenpand. Om dure kleren en horloges, schilderijen en antiek geef ik niks. De boeken die ik koop zijn haast altijd beroepsgerelateerd en dus aftrekbaar. Reizen doe ik al genoeg. Piano? Heb ik al. Auto's verzamelen, tien van die krengen in een loods, ik zou er gek van worden – altijd zorgen. Tegen de kosten zou ik als jackpotwinnaar uiteraard niet opzien; des te meer tegen het gedoe - en dat staat daar dan maar. Lekker eten? Hoeft geen kapitaal te kosten. Een solide financiële buffer zou best prettig zijn; het freelance-bestaan gaat met pieken en dalen. Maar daar heb je geen achttien miljoen voor nodig.
Toen dacht ik aan de gele Porsche 911 Turbo cabriolet die ik deze zomer in Duitsland reed. Aan hoe die auto me opwond. Aan hoe geweldig geel hem stond. Aan hoe ik zulke slappe knieën kreeg dat ik me per direct tot advocaat, voetballer, drugbaron of Paris Hilton had willen laten omscholen om hem te kunnen financieren. Ja, die zou ik willen hebben. Als ik vandaag de jackpot won, nam ik hem per ommegaande in bestelling. Blind.
Zo kocht ik een staatslot: in de kinderlijke hoop op honderdtachtig paarden extra. En ik schaamde me: stomme gelukzoeker. Maar het bloed kruipt waar het niet gaan kan.

Bas van Putten
Columnist/Schrijver
Bas van Putten is schrijver en columnist voor diverse kranten en tijdschriften. Zijn wortels liggen in de muziek, maar zijn hart gaat al jaren uit naar auto's.