De inval-Polo

Volkswagen Polo 1.9 SDI
Heedaar, VAG-vrienden aller landen, raad eens wat ik rijd? Een Polo. Mis, mijn blijde tijding is geen sluikreclame. Mijn inval-VW is niet de volgens iedereen overheerlijke, geraffineerde, ruime en comfortabele mini-Golf van de laatste lichting. Niet de dodelijke Francofielenvreter waarvan de dieselvarianten als een tweede Wirtschaftswunder één op dertig lopen, en die de Franse concurrentie zo op stang jaagt dat Peugeot en Citroën hun dwergen binnenkort met Polo-logo's moeten bestickeren om de pijn te verzachten.
Nee, dit is een oudje uit de tijd dat kleintjes echte kleintjes waren. Tussen het schrale driespaaksstuur en mijn Teutoonse embonpoint zit weliswaar voldoende marge, mij achterin proppen is moord. Het kofferruim? De kratten bier hoeven nog net niet op het dak. Leeftijd? Ik moet het nakijken, maar ik schat hem op een jaar of veertien. Daar is de kilometerstand ook naar: 160.000. Met de uitrusting zijn we snel klaar: niks niemandal. Toerenteller, klokje, achterruitwisser, verder DDR van kop tot kont. Geen centrale portiervergrendeling of elektrische ramen, airbags, airconditioning, geen lederen bekleding en geen schuifdak. Dat is maar decadente luxe voor de rijken.
Maar hoor nu eens: hij rijdt fantastisch. De stijfheid van de koets voelt nog verbazingwekkend eigentijds. Hij rammelt niet. hij schakelt straf daadkrachtig als de eerste dag. Ook fijn: goed zicht rondom. De stoelen hard en degelijk, het vreugdeloos blijmoedige bekledingsstofje oogt als nieuw. De blower ruist even beschaafd als het motortje met zijn belachelijke 55 paarden. Noem het 't premiumgevoel. Ik, Benz- en Volvoman, geniet met volle teugen.
Het echtpaar Zondagsrijder gaat er met kinderlijk plezier een ochtendje mee toeren. Met spontaan opbloeiend broederschapsgevoel wuiven we andere krasse Polo's dankbaar toe: dag lieve vrienden! Een klein, onkraakbaar brandkastje is dit, het rode dertienhonderdje dat mijn garage me als leenwagen toewees. Bijna zou ik zeggen: die zouden ze in Wolfsburg weer in produktie moeten nemen. Dit is de ultieme kleine auto, de Rolls-Royce van de arbeidende klasse: veertien jaar jong, en niet kapot te krijgen. Wat heet vooruitgang, mannen van VW, als jullie toen al de perfecte kleine auto bouwden?
Vandaar dit liefdeslied.

Lezersreacties (76)

Reageren

Maak melding van misbruik

Let op! Deze functie is niet bedoeld om zelf een commentaar toe te voegen. Optioneel kun je er een opmerking bij plaatsen.

Er is iets mis gegaan. Probeer het later nog eens of e-mail ons.