De dood van het dieselgevoel

Citroën C15

Twee weken lang zat ik in Frankrijk op de fiets, als de klassieke milieuhypocriet die eerst duizend kilometer CO2 de lucht inblaast om op z'n vakantiebestemming Roomser dan de paus de ozonlaag te gaan sparen op zijn Giant. Het was afzien. Elke dag vertrapte ik veertig kilometer heftig heuvelland waar de spuitende & slikkende coureursgemeenschap de hand niet voor omdraait, maar waar mijn vijfennegentig kilo's puur natuur het niet gemakkelijk mee hadden. Dat de exercitie me in plaats van lichter vier kilo zwaarder maakte beschouw ik maar als een bedrijfsongeval, zolang niemand me blij wil maken met de mededeling dat ook extra spierweefsel best stevig aan kan tikken. Hoe dan ook: onderweg op mijn mountainbike viel me iets op, namelijk dat diesels ook van buitenaf niet meer als diesels klinken. Het gebeurde toen ik op een dag werd gepasseerd door een splinternieuwe Renault Espace 2.0 DCi. Het typeplaatje liet geen misverstand bestaan: een oliestoker. Maar ik hoorde iets dat klonk als een benzinemotor. Ik zag geen dieselwalm, en ik rook niks. Voor de prestatie neem ik mijn hoed af. Toch deed het me pijn. Ik besefte dat het dieseltijdperk eigenlijk voorgoed voorbij is. De diesel leeft als nooit tevoren. Maar de dieselromantiek is dood.

De ongeblazen oerdiesel had iets. Hij was een werkpaard en zo klonk hij ook; met de rauwheid die je toen verafschuwde en nu romantisch vindt. Hij rookte, stonk, hij ratelde en trilde, maar deed het met de ruige, boerse onverzettelijkheid die je bij mensen soms ook liever is dan te nadrukkelijk vertoon van goede manieren.

Iedereen weet hoe het afliep. Eerst kwam de turbo. Daarna directe inspuiting. Vervolgens de verfijning, roetfilters, de stilte binnen en de blije bossen buiten. Toen het even pijlsnelle als halfzachte resultaat van die evolutie me in de Franse heuvels als een zachte ruis van DCi-pk's voorbijflitste, verlangde ik opeens hartstochtelijk naar de oude, ongeblazen dieselblokjes van PSA. De nostalgie kreeg me zo te pakken dat ik op mijn fiets alle plaatselijke garagisten afschuimde op jacht naar een bejaarde Peugeot of Citroën, klein gebrek geen bezwaar. Niks te vinden. Vlakbij m'n vakantiehuis bood ik uit pure verveling een boer op straat duizend euro voor zijn aftandse witte Citroën C15D. Voor geen miljoen, zei de man. Die had gesnapt waar het in het bestaan om draait. Een tevreden roker is geen onruststoker.

Lezersreacties (34)

Reageren

Maak melding van misbruik

Let op! Deze functie is niet bedoeld om zelf een commentaar toe te voegen. Optioneel kun je er een opmerking bij plaatsen.

Er is iets mis gegaan. Probeer het later nog eens of e-mail ons.