De auto: het nieuwe consternatiebureau
Spoken
Iedere ouder kent het consultatiebureau, het APK-station voor je kind. Daar kijken ze of je spruit zich normaal ontwikkelt en geen griezelige kwaal onder de leden heeft. Dat klinkt geruststellender dan het is. In de praktijk is geen instantie zo bedreven in paniekvoetbal. Ik kan een boek schrijven over wat er allemaal aan onze beide nazaten zou hebben gemankeerd. Steeds was het loos alarm. Ervaringsdeskundige vaders en moeders verbasterden de naam dan ook massaal tot consternatiebureau.
Het nieuwe consternatiebureau is je auto. Actieve veiligheidssystemen zien altijd en overal spoken. Daar had ik uit respect voor de vooruitgang lang begrip voor, maar ik begin na jaren structurele irritatie het vertrouwen te verliezen dat het beter wordt. Een overzicht van recente incidentjes met testauto’s geeft een verontrustend overlastpatroon te zien.
Op een 100-kilometerweg bij mij in de buurt gaat de Seat Tarraco totaal onverwacht en schijnbaar zonder enige aanleiding hard in de remmen. Heb ik een waarschuwing op het scherm of een stuk overstekend wild gemist? Of reed ik te hard en heeft het navigatiesysteem, want die zijn vaak verre van up-to-date, de consternatiesoftware wijsgemaakt dat de N381 nog steeds de tachtig kilometer-weg is die het vroeger was? Het gaat zo snel dat ik de omstandigheden niet kan reconstrueren. Gelukkig had ik geen bumperklever aan mijn Seat hangen. Later doet de auto in Groningen de remproef nog eens dunnetjes over bij nadering van een stoplicht. Ik rijd al langzaam, laat de Tarraco kalmpjes uitrollen naar de rij wachtende auto’s, maar blijkbaar vindt hij het niet snel genoeg gaan. BAM! De mevrouw naast mij schrikt zich begrijpelijkerwijs het apelazarus.
Paar weken later; met een Skoda ergens tussen Wolvega en Oosterwolde. Ik rijd met beide handen stevig aan het stuur voorbeeldig tachtig. ‘Stuur overnemen’, waarschuwt het computerdisplay out-of-the-blue. O? Ik hèb het vast, stomme Scala. Wat bezielt je? De verklaring moet zijn zeer lage tolerantiegrens voor strepen op de weg zijn. Die kun je op een smalle weg met gemarkeerde fietszones onmogelijk ontwijken, al had je de koersstabiliteit van een tram. En dus denkt je auto in zijn digitale rechtlijnigheid dat je de macht over het stuur dreigt te verliezen. Op een geasfalteerde landweg zonder strepen houden de hinderlijke stuurcorrecties trouwens aan, terwijl ik keurig rechts rijd – maar misschien weer net te rechts voor de controleprotocollen. Het is om gek van te worden.
Afgelopen maand dezelfde route met de Tesla Model S. Tesla’s Autopilot 2 heeft met camera’s rondom ogen op steeltjes. Bewonderenswaardige technologie, daar niet van, maar zo kleinzerig als een pruilend kind op het consultatiebureau. Tussen Wolvega en Oosterwolde passeer je het lieftallige dorp Nijeberkoop. Daar is de doorgaande N351 aan beide kanten afgezet met lage heggetjes. Autopilot ziet dat onschuldige groen, waar je uit consideratie met tegenliggers op die smalle weg vaak heel dichtbij komt, voor iets levensgevaarlijks aan en reageert als door een wesp gestoken met een stuuringreep en veel akoestisch misbaar. Much ado about nothing.
Ik ben vast niet de enige die na een paar onaangename confrontaties met autonome bemoeizucht alle veiligheidssystemen uitschakelt, wat in de multimediamenu’s van heden vaak nog een hele klus is. Maar dat heb je graag over voor je rust. De vooruitgang dreigt zichzelf onmogelijk te maken. Het zijn intrigerende tijden, waarin van automobilisten de bereidheid wordt verwacht als proefkonijn te dienen voor een technologie die meer gebreken heeft dan de bestuurder. Ik ben wel klaar met die verplichte solidariteit. De techniek van morgen is de plaag van vandaag.

Bas van Putten
Columnist/Schrijver
Bas van Putten is schrijver en columnist voor diverse kranten en tijdschriften. Zijn wortels liggen in de muziek, maar zijn hart gaat al jaren uit naar auto's.