Cabrioconflict

Mercedes-Benz SL

Op mooie dagen laaien oude cabrioconflicten hevig op. Over geen autogenre zijn de opvattingen zo verdeeld: je vindt het machtig of helemaal niks. In het Drentse hokken een voor- en tegenstander tamelijk ironisch onder één dak. Mij doe je een groot plezier met open rijden, mijn wederhelft vindt het een straf, koud en luidruchtig. Nare bijkomstigheid is dat de oppositie vrouw is. Die geven de strijd nooit op. En deze heeft altijd gelijk, behalve als ik het heb.

Zelf vindt ze dat ze heel goed uit kan leggen wat er dom is aan cabrio's. Je sloopt, zegt ze, het dak van het huis dat je betrok om warm en droog te blijven. Je betaalt meer voor minder en je sterft het af. Van de overtuiging dat je vrouwen blij maakt met zo'n sexy ego-etalage ben ik dus genezen. Zodat nu ik de vrouw in huis ben, de zonaanbidster die de eerste lentezon begroet met bakvisachtig kirren. Lekker uitwaaien, even bijbruinen, záááálig genieten. Geloof ik het echt? Ik ken iemand die denkt dat ik het mezelf wijs probeer te maken.

De maiden trip van deze lente was hoe dan ook een leermoment. Met verkleumde tengels kwam ik thuis, terwijl ik niet harder dan 80 had gereden en de waterige lentezon al iets van warmte bracht. Met de bloedcirculatie is het blijkbaar zo beroerd gesteld dat vijftien graden al te koud is. Volgende keer handschoenen meenemen, dacht ik. En een sjaal is ook geen luxe.

Twee dagen later was ik snipverkouden.

Dat komt ervan, bitste mijn wederhelft tevreden.

Gisteren ging het beter. Het was vijf graden warmer en de zon scheen feller. Mijn oude botten kraakten vergenoegd. De SL was top. Maar ik miste iets. Gezelschap.

Het vervelende van open rijden is dat het pas leuk wordt met zijn tweeën. Samen kies je een doel. Nu zwierf ik maar wat rond van nergens naar nergens. Ik gaf gas en deed wat je normaal gesproken in een dichte auto doet: hard rijden. Dat werd door het ontbreken van een windscherm zo'n luidruchtig feest dat ik met tuterende oren terugkeerde. Wind en vuil hadden mijn haar bewerkt tot een berg stijfgeklopte slagroomklodders.

'En, hoe was het?', vroegen ze thuis.

'Puur genieten!', hield ik moedig vol.

Volgende keer handschoenen, een sjaal en een pet, misschien een dekentje erbij.

"Je denkt maar dat je het leuk vindt", gooit mijn vaste stookster olie op het vuur, "kamperen haat je ook. Jij bent iemand voor het Hilton en een S-klasse". Is de cabriorijder een gelukzoeker die zich in een romantische illusie vastbijt? Is mijn geluk een droom van vrijheid die verwaait in de tochtige realiteit? Of zal ik voor de verandering eens zeggen: "hou je d'r buiten, Cock!"

Lezersreacties (88)

Reageren

Maak melding van misbruik

Let op! Deze functie is niet bedoeld om zelf een commentaar toe te voegen. Optioneel kun je er een opmerking bij plaatsen.

Er is iets mis gegaan. Probeer het later nog eens of e-mail ons.