Volvo 164 (1970) – Klokje Rond Klassiek
Ruud vond zijn droom-Volvo en laat hem keuren
23 reacties
Video
Helaas kunnen wij deze video niet weergeven, omdat je niet akkoord bent gegaan met de
cookie voorwaarden.
Onze video speler heeft rechten nodig voor de "Social Media".
Wijzig je cookie instellingen
De liefde voor Volvo ontstond bij Ruud Pat al toen hij met zijn vader op een tractor van het Zweedse merk over de akkers rond Schoonebeek reed. Het boerenbedrijf is er nog, maar Ruud koos voor de makelaardij en maakt zijn kilometers in een Volvo. De lang gezochte 164 is er sinds 2021 ook.
Op het platteland is het leven net even anders dan in stedelijk gebied. Dat betekent vaak dat je al wat eerder dan gebruikelijk achter het stuur van een gemotoriseerd voertuig zit of met een oude crossbrommer over de veldweggetjes scheurt. Zo ging het ook bij Ruud, die opgroeide binnen een boerenbedrijf met oudere broers die al crossauto’s hadden. “We hadden altijd de grootste lol met al dat oude spul. En rijden op de trekker was voor ons de normaalste zaak van de wereld omdat er ook gewerkt moest worden. Een van die trekkers was een Volvo, die mijn vader jaren later om nog altijd onduidelijke redenen verkocht.”
Als 14-jarige Volvo-trekkerfan ook al oog voor Volvo 242
Inmiddels heeft hij zelf weer een paar oude Volvo-trekkers, puur voor de hobby. Zijn eerste auto kocht Ruud al op jonge leeftijd. Hij weet nog goed dat hij samen met zijn vader door Gramsbergen reed en daar een rode Volvo 242 zag staan. “Ik was toen 14 en moest en zou die 242 hebben. Pa vond het geen probleem en zo stond er een paar dagen later nóg een auto op ons erf. Ik weet niet meer wat ik ervoor betaalde, veel zal het niet zijn geweest.”
Ruud reed erin tot zijn 30e. “Toen ik 15 was, leerde ik mijn vrienden van 14 rijden in mijn 242. Wat altijd indruk heeft gemaakt bij alle Volvo’s die ik had, is de onverwoestbare techniek. Ze zijn niet stuk te krijgen en als er wel eens iets aan mankeert, is het simpel te repareren. Dat is bij een moderne, zoals mijn huidige V90, misschien anders. Vóór die tijd heb ik altijd 2-series gereden en een keer een 740.”
Volvo 164 niet Ruuds dagelijkse auto
Voor Ruud is de 164 niet zijn dagelijkse auto, maar wel een Volvo die al heel lang op zijn verlanglijst stond. “Mijn vader was een rijdende wegenkaart en ik kwam met hem overal en nergens langs bij zondagse autoritjes. Zo ook een keer in Drijber, waar een bordeauxrode Volvo 164 stond. Ik was op slag verliefd op dit type vanwege die heerlijke neus.”
Een Amazon overwoog hij ook nog even, maar uiteindelijk vond hij dat model te oud, ook al rijden Amazons ‘best goed’. Daarnaast sprak de zescilindermotor hem aan, dus dan moest het wel een 164 worden. De opvolger, de 264, vond hij dan weer wat minder klassiek. “Met zoiets moet je geen haast maken, dan loop je vanzelf een keer tegen de auto van je dromen aan. Door de jaren heen heb ik zo nu en dan een 164 bekeken en elke keer was er wel een reden om het bewuste exemplaar te laten staan. Daarna heb ik het een tijdje laten rusten, mede omdat het aan tijd ontbrak. Een kleine drie jaar geleden ben ik weer gaan zoeken en kwam ik deze tegen. Precies de kleur die ik wilde en het type met de grote grille en de voorbumper met het knikje.”
Een paar jaar later kwamen de rechte en daarna de dikke bumpers. Niet alleen de kleur en de bumper klopten, ook de historie. “De eerste eigenaar heeft deze Volvo 38 jaar in bezit gehad, daarna ging hij naar een student. Ik ben nu de vierde eigenaar”, vertelt Ruud. “Er viel nog wel wat op aan te merken. Het interieur zag er niet meer zo fraai uit, niet gek voor leer van meer dan vijftig jaar oud. De achterremmen leken niet in orde, daarom durfde ik er niet mee naar huis te rijden vanuit het zuiden. Over de prijs waren we het vrij snel eens, eindelijk had ik een 164.” Een week later kwam de Volvo op een trailer naar Schoonebeek en kort daarna liet Ruud de remmen repareren.
164 nog niet optimaal maar kenteken maakt 'm al leuk
Nog een detail dat deze 164 extra leuk maakt, is het kenteken. Hij is in 1970 nieuw in Nederland geleverd en heeft nog altijd de oude platen, inclusief een verweerde apk-sticker op het achterste. En waar heel veel Volvo’s uit die tijd tot 2014 zijn opgereden als mrb-vrije klassiekers op lpg, bleef dit exemplaar daarvan verschoond.
Inderdaad, het donkergroen staat hem prachtig, zeker in combinatie met het lichte interieur. Dat oogt weer als nieuw; Ruud komt bijna rechtstreeks terug van de bekleder. Alles straalt originaliteit uit en wat opvalt, is de automaatpook aan de stuurkolom. De teller staat bijna op 237.000, wat deels de goede staat verklaart. Toch heeft Dennis Koldwijn van Carrec nog iets aan te merken op de motor. “Hij loopt op zichzelf mooi, maar je merkt dat de carburateurs beter afgesteld moeten worden. Ze ogen weliswaar als nieuw, de werking kan beter.” Aan de onderkant ontdekken we een klein roestgaatje, maar in grote lijnen is het daar oké.
Ruud: “Dat de motor nog niet optimaal loopt, was mij ook al opgevallen. Eenmaal op snelheid is het prima, maar het optrekken kan beter. Ik ben zelfs vanmorgen nog bij de garage geweest, maar het is zo snel niet gelukt om de oorzaak te vinden.” Verder is het vooral genieten, legt hij uit, en de 164 is alles wat hij ervan had verwacht. Hij zou er graag nog van die banden met witte zijvlakken op willen, dat oogt ‘lekker klassiek’.
Afgelopen zomer was hij bij het nieuwe Volvo-museum en het staat op de planning om een keer met de 164 naar Zweden te rijden. “Het heeft misschien even geduurd voordat ik de ware vond”, zegt Ruud, “maar het is in alle opzichten de Volvo waar ik van droomde.”
Geschiedenis: 164 is de luxere 144Dat de 164 (gebouwd van 1968 tot 1975) gebaseerd is op de 144 zie je meteen. Hij is zeven centimeter langer en onderscheidt zich uiterlijk vooral door de voorname neus. Voor dat front moeten we terug naar de jaren 50, toen Volvo plannen had een grote, luxe auto met V8 te ontwikkelen. Inclusief een indrukwekkende grille, die de 164 een Rolls-Royce-achtig voorkomen geeft. Hoofd design Jan Wilsgaard gebruikte de 144 als basis en verlengde de wielbasis met tien centimeter, vooral om plaats te bieden aan de nieuwe motor, de B30, een zescilinder lijnmotor. In het interieur is de bekleding luxer dan die van de 144 en de achterbank heeft meer de vorm van twee stoelen. In het eerste productiejaar heeft het front nog twee kleine roosters naast de koplampen, daarna zitten daar schijnwerpers. Leren bekleding en hoofdsteunen op de voorstoelen zijn vanaf dan ook standaard. Vanaf modeljaar 1972 is elektronische brandstofinspuiting leverbaar, de B30E is goed voor 160 pk. Opvolger 264 (met V6 van PRV) verscheen eind 1974 en is nog even naast de 164 gebouwd. |
Lezersreacties (23) (gesloten)
De discussie is gesloten.
Reageren is niet meer mogelijk.