Toyota Aygo (2005) - Test
Randstadsrakker
- Stéphan Vermeulen
- Eerste rijtest
En dat is een! De eerste van de gezamenlijk door Toyota, Peugeot en Citroën ontwikkelde stadsauto vindt zijn weg naar de showroom. Aygo noemt Toyota 'm.
Het ligt er wel erg dik bovenop. Toyota laat bij de presentatie geen mogelijkheid onbenut om te benadrukken hoezeer het met de Aygo inspeelt op jonge kopers. Flitsende beelden, een eigen website en een hip magazine in plaats van een brochure moeten hen vertellen hoe kek de Aygo wel niet is. De nadruk ligt zo nadrukkelijk op die doelgroep dat je bijna gaat denken dat Toyota oudere geïnteresseerden, die vanaf juni de Aygo in de showroom kunnen bewonderen, zonder pardoes naar buiten worden gestuurd. Nee, nee, natuurlijk niet, haasten de marketeers van Toyota zich te zeggen, ook ouderen zijn van harte welkom. Maar het merk richt zich helemaal op twintigers. Mensen die eigenlijk geen geld hebben voor een nieuwe auto komt Toyota tegemoet met Aygo Prepaid, een financiering via Toyota's eigen financieringsmaatschappij. Het merk biedt zelfs gunstige verzekeringstarieven aan, waarmee nog een struikelblok voor de jonge koper wordt weggenomen. Begintwintigers of vijftigplussers, de Aygo is allereerst een compacte stadsauto. Hij moet het vooral gaan 'doen' in de zwaar verstedelijkte gebieden, en vandaar dat 'ie bijvoorbeeld in onze Randstad, samen met steden als Barcelona en Berlijn, als eerste wordt gepresenteerd. Hoewel de naam Aygo doet denken aan de naam van een Japanse robot is het simpelweg afgeleid van het Engelse I go, volgens Toyota staat dat voor vrijheid en mobiliteit voor een Europese generatie. Het lijkt wel alsof we een les commerciële economie volgen. Genoeg marketingpraatjes!
Mengelmoes
Door zijn afgeronde neusje zie je verwantschap met de Yaris, elke fabrikant geeft duidelijk een eigen gezicht aan de compacte auto die in het Tsjechische Kolin van de band loopt. Welvingen in de carrosserie die vanuit de zijkant doorlopen naar de achterkant en de uitgeklopte spatborden oefenen grote aantrekkingskracht uit op de bestuurders van het vele blik, dat als mieren door elkaar beweegt in de stad der steden. Vooral jonge Italianen keuren de Aygo vriendelijke blikken waardig. Da's toch waar Toyota op uit is. Ook het interieur verschilt niet met dat van de Peugeot 107 en de Citroën C1, al komt het ontwerp van het dashboard van Toyota. De drie fabrikanten besloten in 2001 te gaan samenwerken, Toyota deed het meeste op designgebied en levert onder meer de 1,0-liter driecilinder benzinemotor, PSA zocht de toeleveranciers uit. Maar de Japanners leiden wel weer het productieproces in de nieuw opgezette fabriek in Tsjechië. Hoezo een mengelmoes?
Mindere afwerking
Nu zijn we de laatste jaren erg verwend bij Toyota. Qua degelijkheid en afwerking viel er maar weinig op de producten aan te merken. Daarom is het wel even wennen om bij de Aygo minder nauw aansluitende carrosseriedelen te zien. Okay, de auto zal dan wel vanaf 10.000 euro leverbaar worden, maar er staat wel Toyota op. Ook de scharnieren van de achterruit, een achterklep heeft de Aygo niet, zien er simpel uit. Bovendien blijken de strips die vanaf de scharnierpunten het dak inlopen niet al te vast te zitten. Ook tussen de verschillende kunststofdelen van het overigens alleraardigst ogende dashboard zitten kieren die meer wijken dan we bij de andere modellen van Toyota gewend zijn.
Ruim gevoel
Personen van gemiddelde lengte vinden zonder moeite een plekje in de Aygo. Zelfs vier volwassenen gaan er prima in. Aan bagage moet je dan niet denken, want in de smalle ruimte achter de achterbank past waarschijnlijk niet eens een krat bier. Het lekker dikke stuur is in hoogte verstelbaar en door de relatief ver weg staande voorruit heb je niet het idee met zo'n klein stadsrakkertje onderweg te zijn. Maar dan trap je gaspedaal in! De driepitter heeft even nodig om op gang te komen, maar dreutelt er vervolgens lustig op los. Door de gigantisch lange overbrengingen komt de 1.0 met 68 pk onderin niet echt levendig over. Ga maar na, de tweede versnelling reikt al tot boven de 100 km/h en in drie zagen we zelfs 150 km/h op de snelheidsmeter! Alles voor een laag verbruik, dat met 4,6 liter per 100 kilometer volgens fabrieksopgave, inderdaad zuinig is. We zijn op pad met de gerobotiseerde handbak, waarbij de elektronica het koppelen overneemt en je dus de rechtervoet op het gas kan laten staan. In Toyota-terminologie heet zo'n transmissie M-MT (Multi-Mode Transmission). Zet je 'm in de automaat dan functioneert de bak het beste in stadsverkeer. Je rijdt dan doorgaans rustiger, van verkeers- naar verkeerslicht, en de M-MT schakelt bij 2.500 toeren op. Van 1 naar 2 duurt het langst, maar het inleggen van de andere versnellingen verloopt veel soepeler, zonder hinderlijke duikbeweging. Alsof hij de brandstof zelf moet betalen, zet de bak de Aygo zo snel mogelijk in de hoogste versnelling. Ga je flink te keer, bijvoorbeeld bij een haastige rit, dan gaat automatisch het gaspedaal dieper naar beneden. Dan handelt de transmissie opeens een stuk ongenuanceerder. In zo'n geval kun je de M-MT het beste zelf bedienen. Door de lange overbrengingen gaat de bak op de snelweg zoeken, in de vijfde versnelling komt de Aygo vaak net wat te kort, en schakelt 'ie terug zodra je een millimeter gas bij geeft, om 'm meteen weer in vijf te zetten. Doe ons toch maar de handbak, waarmee we later op pad gaan. Dan komt de Aygo beter tot zijn recht, en als je wilt kun je nog behoorlijk opschieten ook. Het enthousiaste driepittergeluid verhoogt de snelheidsbeleving.
Prettige besturing
De besturing werkt voor een stadsauto bijzonder prettig. Niet zwaar, maar zeker niet te licht. Vaak zie je dat besturingen van dergelijke auto's ontdaan zijn van alle gevoel, maar daar is bij de Aygo geen sprake van. Ook het veercomfort kan ons bekoren, al gaat de demping wat ruw om met dwarsrichels. Van die laatste heb je door de korte wielbasis sowieso meer last. In vergelijking met een concurrent als de Kia Picanto heeft de Aygo een verfijnder onderstel. In bochten wil de kleine Toyota best overhellen, en dat merk je vooral door de geringe zijdelingse steun van de stoelen. Maar laten we wel zijn, zo'n auto is natuurlijk niet bedoeld als bochtenridder.
Rond 10.000 euro
Wat de Aygo moet doen, doet 'ie goed. Hij is wendbaar, zuinig en als je 'm op toeren houdt nog best pittig. Weliswaar moet je genoegen nemen met een afwerking die minder is dan je van Toyota gewend bent, maar dat kun je ook niet verwachten van een auto waarvan de prijzen bij 10.000 euro beginnen. Toyota belooft een psychologische prijs, en dat betekent waarschijnlijk dat de Aygo vanaf 9.995 euro bij de dealer staat. In het begin is 'ie er alleen als 1,0 driecilinder benzine, in 2006 komt een diesel, die over een 1,4 commonrail van PSA beschikt. Drie kleuren en drie uitrustingsniveau's, that's it. Voorlopig althans, maar eerst moet de fabriek in Kolin lekker op gang komen. Begin 2006 draait 'ie op volle toeren en dan lopen er 300.000 exemplaren van de band. Van elke versie 100.000, dus van de Aygo, de C1 en de 107. Je kunt de Aygo als 3- of 5-deurs bestellen. Tot slot, wat zit erop? De basis-Aygo beschikt over ABS, een radio/cd-speler en een aansluiting voor een MP3-speler. De Aygo+ voegt daar onder meer elektrisch bedienbare ramen voor, centrale portiervergrendeling en zijairbags aan toe, in totaal zijn 6 airbags mogelijk. De Aygo Sport staat ook nog op 14-inch lichtmetaal en beschikt over een toerenteller. Een TomTom-navigatiesysteem staat op de optielijst. En nu maar afwachten of de Aygo ook daadwerkelijk een jong publiek aanspreekt.