Rij-impressie - Porsche 911 Turbo
De enige échte Turbo
117 reacties
Video
Helaas kunnen wij deze video niet weergeven, omdat je niet akkoord bent gegaan met de
cookie voorwaarden.
Onze video speler heeft rechten nodig voor de "Social Media".
Wijzig je cookie instellingen
Met de komst van de McLaren 570S en de Audi R8 V10 kreeg de Porsche 911 Turbo er vorig jaar twee belangrijke concurrenten bij. Gelukkig stond het model toevallig toch op de rol voor een facelift en dus maakten we eerder deze week kennis met de 991 II Turbo. En die gaat de tegenstanders nog heel wat hoofdbrekens bezorgen.
Bij 30 km/h in '3' hangt de naald van de toerenteller loom onderin. Ergens in de verte rommelt de traditionele boxermotor z'n karakteristieke soundtrack. De zit is laag maar niet oncomfortabel. Eigenlijk is er geen enkele reden om aan te nemen dat je in een auto zit die zo snel is dat je er hele serieuze motorfietsen mee zoek rijdt bij een stoplichtsprintje. Maar één druk op het gaspedaal is voldoende om jezelf én de 3,8-liter boxermotor ruw wakker te schudden. De PDK staat in manual, dus blijft in de derde versnelling. Toch is het alsof er een orkaan opsteekt die precies in je rug staat. De toerenteller schiet omhoog voorbij de 2.000 toeren en het bizarre koppel van 710 Nm laat zich in z'n volle glorie gelden. Ondertussen schiet de snelheidsmeter zo snel omhoog dat je even bang wordt dat-ie af zal breken. De soundtrack van de boxermotor gaat over van een onregelmatig gegorgel in een gebulder dat doet denken aan heftig onweer, maar dan permanent. Tegen de tijd dat de toerenbegrenzer bij 7.000 in zicht komt zijn geluid en versnelling niet meer te bevatten. En dat allemaal door even in de derde versnelling gas te geven.
Het symboliseert waar de 911 Turbo al sinds jaar en dag voor staat: enorme prestaties in een handomdraai. Moet je bij concurrenten als de Audi R8 V10 en McLaren 570S echt boven de 4.000 toeren blijven, de 911 Turbo is bij de helft al onbeschrijflijk snel en blijft dat door z'n hele toerenbereik. Het koppel is zo enorm en zo uitgesmeerd dat de auto met vier versnellingen ook zou werken. Tijdens de facelift kregen zowel de Turbo als de Turbo S er nog eens 20 pk bij, alsof het uitmaakt op een totaal van meer dan 500. Toch, de waarden staan nu op 540 voor de gewone en 580 voor de S, die nu wezenlijk andere turbo's krijgt in plaats van alleen meer druk.
Dynamic Boost
Tijdens de introductie beperken we ons tot de Turbo-zonder-S, maar nergens hadden we het gevoel tekort te komen. Dankzij launch control en vierwielaandrijving staat de 100 in drie tellen op de klok. En dat voelt net zo nekspier-verlammend als het klinkt. Alleen de hoofdsteun zorgt ervoor dat je jezelf geen whiplash bezorgt.
Maar goed, krankzinnig snel was de Turbo ook voor de facelift al, dus wat hebben de engineers gedaan om de recent verschenen concurrentie een stap voor te blijven, afgezien van die 20 extra pk's? Het zit 'm voornamelijk in kleine wijzigingen. Onder de noemer Dynamic Boost zorgt de elektronica er nu voor dat de gasklep bij gas los open blijft staan en alleen de brandstofinjectie wordt gestopt. Daardoor blijven de turbo's lopen en is de reactie op het gas directer dan voorheen. Atmosferisch is het nog niet, maar weinig turbomotoren hangen zo hongerig aan het gas als deze, zeker in de meer sportieve standen. Daarover gesproken, die selecteer je voortaan met een Manettino-achtige schakelaar op het stuur. Als je die indrukt is er nu ook een speciale Sport Response-modus die ervoor zorgt dat de Turbo twintig seconden in standje Defcon 1 springt. De turbo's spoelen vast op, de verplichte PDK bak schakelt terug. Druk nu op het gaspedaal en de 911 schiet als een kruisraket voorwaarts.
Zelden intimiderend
En toch, ondanks de enorme prestaties is de Turbo zelden intimiderend. Je zit in een subliem afgewerkt interieur dat er beter uitziet en voorzien is van een veel vlotter infotainment-systeem dan voorheen. Op de achtergrond zorgen alle prestatie-verhogende afkortingen zoals PASM, PTV en PCCB er samen met de vierwielaandrijving voor dat het vermogen als natuurlijk z'n weg vindt naar het asfalt. De verbeteringen zijn klein, maar effectief. De Turbo voelt minder stoïcijns dan voorheen, al gaat-ie nog altijd nooit zo leven als een 570S. Ga je echt pushen, en dat kan alleen op een circuit, dan loop je uiteindelijk tegen onderstuur aan, ga je als een idioot tekeer dan voel je nog wel dat er gewicht achter de achteras ligt, maar de elektronica heeft het levensgevaarlijke plotse overstuur al lang geleden aan banden gelegd. Uitzetten is alleen nodig als je jezelf angst wil aanjagen, het ESP is iets liberaler geworden en laat voldoende ruimte om pas in te grijpen als het écht link wordt. Zet de neus met de uitstekende besturing in de juiste richting en trap het gaspedaal in, de auto doet de rest. Meer nog dan een 570S of R8 neemt de Turbo je het werk uit handen en de Porsche kruipt akelig dicht tegen perfectie aan. Wat-ie daardoor inlevert aan dramatiek, maakt-ie goed met z'n toegankelijkheid. Het is nog steeds wat de Turbo eigenlijk al zo'n vijftien jaar is: supercar prestaties, zonder supercar drama. En in die rol is de 911 Turbo nog altijd on-verslagen.
Dit artikel is gratis te downloaden in PDF-formaat. Hiervoor maak je eenmalig een AutoWeek account aan, waarna je onbeperkt uit het AutoWeek archief kunt downloaden.
Lezersreacties (117) (gesloten)
De discussie is gesloten.
Reageren is niet meer mogelijk.