Renault Mégane vs. Seat Leon - Vergelijkende Test

Of je er nu fan van bent of niet: de stijl die Laurens van den Acker voor Renault heeft gekozen, veroudert niet snel. Eigenlijk ziet de huidige Mégane er nog net zo fris uit als toen de compacte middenklasser in 2016 ten tonele verscheen. Zo zien ze het bij Renault zelf in elk geval, want bij de facelift wordt er van alles aangepakt, terwijl het uiterlijk nauwelijks verandert. Wie heel goede ogen heeft (en veel tijd), zou de nieuwe indeling van de lichtunits kunnen ontwaren. En in het geval van de sportieve uitvoering, zoals de testauto, staat er voortaan R.S. Line op, in plaats van GT Line. Binnenin veranderde er op het eerste gezicht ook al niet veel. Nog altijd biedt de Mégane een keurige hoeveelheid bagageruimte en een redelijk aanbod van plaatsen achterin. Voor volwassenen van 180 cm gaat het daar prima, maar voor grotere personen wordt het krap.

Ook het dashboard ziet er hetzelfde uit. Smaakvolle vormgeving, stevige materialen en, op de RS Line, fantastische sportstoelen. Dan gaat het contact aan, komen de twee schermen tot leven en blijkt er op dat vlak juist heel veel te zijn veranderd. Het wat karige digitale instrumentarium en het rampzalige multimediasysteem ruimden het veld ten faveure van modernere systemen. Om te beginnen het centrale scherm: dat is nog altijd een groot, rechtopstaand touchscreen, alleen is de software die erop draait nu dezelfde als in de Clio. Dat werkt een stuk overzichtelijker en hoewel het nog altijd bij vlagen erg traag kan zijn, vind je veel sneller de juiste knoppen. En doordat deze een stuk groter zijn, raak je ze ook gemakkelijker. Het instrumentarium is nu in zijn geheel digitaal en biedt daardoor bijvoorbeeld de mogelijkheid de navigatiekaart te tonen. Prettig!

TE VEEL MOGELIJKHEDEN

De link naar tegenstander Leon is hier snel gemaakt, want net als zijn MQB-broertjes profiteert ook de nieuwe Seat van een zeer mooi en uitgebreid digitaal instrumentarium, dat verder gaat waar dat van de Mégane eindigt. Het ziet er mooier uit en biedt meer mogelijkheden. Soms misschien zelfs wel iets te veel, zoals het geval is bij het centrale infotainmentsysteem aan boord van de Spanjaard. Hoewel ook hier de grafische rekenkracht een stuk hoger ligt dan in zijn Franse tegenstander, raak je al te gemakkelijk verdwaald in de verschillende menu’s en vragen ogenschijnlijk simpele taken vaak toch even je aandacht. Even de temperatuur of het volume bijstellen gaat vaak niet in één keer goed, doordat de schuifbalkjes nu eenmaal minder nauwkeurig zijn dan draaiknoppen. De opruimdrift lijkt dus een beetje doorgeschoten. Daar staat tegenover dat de stoel meer verstelmogelijkheden biedt en dat het interieur er frisser uitziet dan bij Renault. Bovendien is de Leon ruimer. De bagageruimte is bijna even groot, maar een volwassene op de achterbank heeft aanzienlijk meer ruimte.

Toch zit je liever alléén in de Leon; dat voorkomt klachten van andere inzittenden als de rit verloopt op de manier waartoe de auto uitnodigt. De sportieve inborst waarover Seat graag opschept, komt in de Leon volledig tot zijn recht. De besturing werkt vrij licht, maar de auto volgt hem direct en heeft in een bocht maar heel even nodig om zich te zetten. Daarna is het een kwestie van vasthouden. Zelfs op het niet al te sportieve rubber onder onze duurtester kan het harder dan een weldenkend mens uit zou willen proberen. Speels is de Leon niet werkelijk; de achterzijde laat zich niet provoceren en als het te snel gaat, kondigt de voorzijde dat duidelijk aan alvorens in alle rust weg te glijden. Door nauwkeurig controle te houden over de koetsbewegingen, kan er echter veel en blijft het comfort desondanks gewaarborgd.

GEEN SPORTONDERSTEL

Ondanks de sportieve aankleding is de Mégane R.S. Line niet uitgerust met een sportonderstel, net zomin als de Leon FR overigens. In tegenstelling tot zijn Spaanse tegenstander is de Mégane in beginsel geen sportieve auto. Daar veranderen de grote wielen en nepuitlaten natuurlijk niets aan. Gaat het wat harder, dan duikt, helt en rolt de Renault aanzienlijk meer en is de grip eerder op. Daar stelt hij wel meer comfort tegenover. Vooral langere glooiingen in het asfalt strijkt de Mégane vloeiender glad.

Onder aan de streep is de winst in comfort echter kleiner dan de concessie op het vlak van dynamiek. Als het over slecht wegdek wat te hard gaat, begint het onderstel wat achter de feiten aan te lopen en heeft vooral de achteras er soms hoorbaar moeite mee.

MILD-HYBRID

Op dit moment is het aanbod van benzinemotoren in de Mégane overzichtelijk: er is er maar één. De bekende 1.3 viercilinder met turbo komt ter compensatie wel met drie vermogensniveaus: 116, 140 en 160 pk. In het geval van onze testauto hebben we te maken met de middelste versie, in combinatie met een handgeschakelde zesbak. De 140 pk-variant is er ook met een zeventraps EDC-transmissie met dubbele koppeling, maar die valt weer niet te combineren met de R.S. Line-aankleding. Dat is opvallend, aangezien dat op de 160 pk-versie wél kan. Sterker nog, op die versie is de automaat verplicht! Terug naar ons testexemplaar, waarvan de motor door de fabrikant duidelijk wat wordt onderschat. In plaats van de 9,4 seconden die Renault zelf opgeeft, krijgen wij al in 8,5 seconden de 100 op het display van onze meetapparatuur te zien.

Daarmee is de Fransman in de praktijk niet een seconde langzamer dan de Leon, maar juist een tiende van een seconde sneller! Als de motor eenmaal loopt, loopt hij kennelijk goed. Helaas duurt het wel even voordat de vier cilinder op stoom komt; pas bij 2.000 toeren komt er echt gang in. Wil je vlot accelereren, dan moet je in de dagelijkse praktijk vaak met de wat rubberig schakelende pook in de weer.

Dat laatste gebeurt in de Leon niet en dat komt in dit geval niet alleen door de DSG-automaat. De 1.5 TSI bouwt gewoon eerder kracht op, waardoor deze onderin met meer gemak aan de vermogensvraag voldoet. Overigens betekent de keuze voor een automaat ook dat er mild-hybrid-techniek onder de kap van de Leon huist. Daarbij ligt de nadruk op het woordje ‘mild’, want meer dan een krachtige startmotor en een 48Vboordnet behelst het systeem niet. De ondersteuning die de startmotor aan de TSI kan bieden, valt te verwaarlozen. Het grote voordeel schuilt in het aantal start/stopacties dat het systeem kan uitvoeren. Echt elke keer dat het gas wordt losgelaten, schakelt de motor zichzelf uit en koppelt hij af, waardoor de kinetische energie maximaal kan worden benut. De motor start bij hernemingen dankzij de riemverbinding soepel en na een korte pauze gaat de Leon er weer aan trekken. Alleen bij plotse vermogensvraag valt de vertraging tussen gas geven en daadwerkelijke acceleratie op, bij rustig gebruik vergeet je bijna dat het gebeurt. Behalve aan de pomp, want daar blijkt de Leon daadwerkelijk nog wat zuiniger te zijn dan de toch al niet heel erg dorstige Renault.

Dat kan Seat dan weer een beetje pareren doordat de motorijtuigenbelasting voor hem hoger ligt en doordat de testauto inclusief opties bijna € 3.000 duurder uitkomt dan zijn opponent. Dat laatste ligt echter wel iets genuanceerder, aangezien de Leon ook wat completer is uitgerust. In feite is het een FR Launch Edition, die met deze motor en automaat voor € 34.500 in de boeken staat. Daarbij komt een Technology Pack met onder meer automatische cruisecontrol, draadloze telefoonlader, achteruitrijcamera en stoelen stuurverwarming, evenals metallic lak, 18-inch lichtmetaal en een glazen schuif/kanteldak. Al met al een behoorlijk complete uitrusting dus, al is de prijs die je daarvoor betaalt, € 38.540, bepaald geen kleingeld te noemen.

WEGSTREPEN

Zoals gezegd mag de Renault Mégane voor minder mee naar huis, want de totaalprijs van de testauto ligt op € 35.790. We hebben dan het genoegen van een R.S. Line met als extra opties 18-inch lichtmetalen wielen, metallic lak, een Easy Link Pack en een pakket met parkeervoorzieningen. Wel missen we dan onder andere het schuif/kanteldak, de adaptieve cruisecontrol, de stoelen stuurverwarming en natuurlijk de automatische transmissie, zaken die de Leon wel heeft. Zouden we dat bij de Seat Leon waar mogelijk wegdenken, dan zou die auto uitkomen op € 34.125. Maar dan heb je natuurlijk niet meer het voordeel van het mild-hybridsysteem. En wat je ook niet krijgt, is de styling van de Renault. Gezien de reacties die we gedurende de testperiode hebben verzameld, mag je dat toch wel als een nadeeltje beschouwen.