Renault Mégane Coupé-Cabriolet
Licht en lucht
- Arno Böckling
- Eerste rijtest
De hete zomer van 2003 is bijna naadloos overgegaan in een mooie nazomer. En dus blijft het prima cabrio-weer. We hadden het tijdens onze eerste kilometers met de Renault Mégane Coupé-Cabriolet niet beter kunnen treffen. Open die kap! Dat is een fluitje van een cent. Je hoeft er niet eens voor uit te stappen, want alles gaat automatisch. Het enige wat je hoeft te doen, is een knopje indrukken en dat ingedrukt blijven houden totdat de auto z'n gedaanteverwisseling heeft ondergaan. Dat vergt niet meer dan 22 seconden. We drukken. We horen het gezoem van servomotoren. De ramen gaan open. Het dak wordt ontgrendeld. Het kofferdeksel kantelt naar achteren om ruimte te maken voor het dak en de achterruit. Die vouwen zich naar binnen, de kofferruimte in en het kofferdeksel gaat weer dicht. Klaar is kees! Druk je het vouwdakknopje de andere kant op, dan voltrekt de procedure zich in omgekeerde volgorde. Nieuw is het systeem intussen niet meer, maar verdraaid handig blijft het wel. Renault laat de complete dakmodules bouwen bij carrosseriespecialist Karmann in Duitsland. Van daar gaan ze kant en klaar naar het Franse Douai, waar ze meteen op de auto's gemonteerd kunnen worden. Het wegvouwbare dak mag dan niet nieuw zijn, wél nieuw is dat de open versie van de Mégane standaard een glazen dak meekrijgt. Daardoor lijkt hij met de kap dicht toch ook nog een beetje open.
Leuk en toch praktisch
Het zal intussen duidelijk zijn, dat de meest frivole versie van de Mégane twee auto's in een is; een coupé en een cabriolet. Z'n naam zegt dat ook. De ingenieurs van Renault hebben flink hun best gedaan om de onpraktische trekjes die dit soort leuke 'speeltjes' nu eenmaal hebben zo veel mogelijk af te zwakken. Neem bijvoorbeeld de kofferruimte. Met de kap dicht is die – met een inhoud van 490 liter - knap ruim bemeten. Gaat de kap open – en dus in de kofferbak – dan blijft er nog een bagageruimte van 190 liter over. Goed, dat scheelt wel een paar slokken op een borrel. Maar het betekent dat je met de Mégane in Coupé-configuratie met flink wat koffers en tassen naar je bestemming kunt rijden. Daar laat je de meeste spullen dan op je vakantieadres achter en kun je de auto in z'n hoedanigheid van cabriolet gaan inzetten. Een ander zwak punt van coupés en cabriolets is de ruimte achterin. Soms vind je daar niet meer dan een rudimentair achterbankje. Maar er zijn ook merken die beslist méér werk maken van de achterbank in deze carrosserievarianten. Renault is er een van. Bij de Coupé-Cabriolet is duidelijk geprobeerd een serieuze achterbank te monteren. Maar te veel moeten we ons er toch niet van voorstellen. In de andere uitvoeringen van de Mégane zijn achterpassagiers echt een stuk beter af. Zeker als het om hoofdruimte gaat. 'Hoofdruimte'; nog zo'n puntje waarop coupés en – gesloten – cabriolets geen uitblinkers zijn. Renault heeft er wat aan gedaan, door de voorstoelen een kleine 2,5 cm lager te plaatsen. Het maakt het in- en uitstappen trouwens ook wat gemakkelijker. Met het dak dicht, blijft het met de hoofdruimte achterin echter behelpen. Gaat het dak open, dan is er weer een ander aandachtspunt; hoe beperk je de schade als de auto over de kop mocht slaan? In elk geval fungeert de omlijsting van de voorruit als rolbeugel. Achter heb je twee kleine rollbars. Omdat ze overtrokken zijn met een 35 mm dikke schuimlaag, doen ze denken aan hoofdsteunen. Als optie kunnen de vaste rollbars achter worden vervangen door 'automatische'. Die schieten – als er gevaar voor een koprol driegt – bliksemsnel naar een hoogte van dertien centimeter. Voor de veiligheid van de inzittenden zorgen ook zes airbags – waarvan twee antiduikairbags - en gordels met gordelspanner en spankrachtbegrenzer. Een belangrijke bijdrage aan de veiligheid, maar ook aan het comfort levert de stijve carrosserieconstructie. Dat de koets zich kranig houdt, konden we constateren toen we een paar heel gemene verkeersdrempels moesten nemen. Ook het onderstel draagt z'n steentje bij aan het comfort, want Renault wilde beslist niet dat het rijden met de Mégane Coupé-Cabriolet een Spartaanse aangelegenheid zou worden. Verder worden in elk geval de mensen voorin goed uit de wind gehouden door de schuin geplaatste en ver doorlopende voorruit. Wanneer het als optie leverbare windscherm is gemonteerd, komen bestuurder en passagier nog meer in de luwte te zitten.
Comfort voorop
De Mégane Coupé-Cabriolet is dus afgestemd op comfort; niet op sportiviteit. Maar alleen echte snelheidsmaniakken zullen misschien wat over de prestaties te klagen hebben. De versie met 2,0-liter 16V-benzinemotor bijvoorbeeld, heeft een top van 205 en moet in 9,9 seconden van nul naar honderd kunnen accelereren. De uitvoering met 1,9-liter dCi-krachtbron blijft daar met - een top van 200 en een sprintje 0-100 in 10,9 s - niet ver bij achter. Maar zijn common-raildiesel met turbo mobiliseert dan ook bij 2.000 toeren per minuut al 300 newtonmeter koppel. Daardoor kun je ook makkelijk vanuit lagere toerentallen optrekken. Wat weer inhoudt dat er weinig geschakeld hoeft te worden. De 2.0 16V compenseert z'n lagere koppel meer dan volledig met z'n grotere hoeveelheid paardenkrachten. Daar staat weer tegenover dat de pook wat vaker verzet zal moeten worden. Maar dat is niet echt iets om over in te zitten, want de standaard zesversnellingsbak doet z'n werk prima. En wie niet graag schakelt, kan altijd nog kiezen voor een tweelitermotor gecombineerd met een viertrapsautomaat. Daarvoor moet dan wel een beetje prestatievermogen worden ingeleverd. Hoe dan ook; met de Mégane Coupé-Cabriolet ben je in elk geval comfortabel op pad, en op z'n minst redelijk vlot. Veilig ook; onder meer dankzij de standaard noodstopbekrachtiging. En helemaal als je hem bestelt met het elektronische stabiliteitsprogramma, inclusief de functie 'onderstuurcontrole'. Maar sportief doet de open Mégane niet aan. Daarvoor is z'n onderstel te veel afgestemd op souplesse. Bovendien ontbreekt het z'n variabele stuurbekrachtiging aan directheid.
De Mégane Coupé-Cabriolet komt nog deze maand op de markt met een zestienkleps 1,6-liter benzinemotor met 115 pk en vijfversnellingsbak. Daarnaast met een eveneens op benzine lopende 2,0-liter 16V-krachtbron met 136 pk, die gecombineerd kan worden met een handgeschakelde zesbak of een viertrapsautomaat. In het najaar zal de 1,6-litermotor ook in combinatie met een automaat geleverd kunnen worden. In diezelfde tijd maakt de 1.9 dCi met 120 pk– gekoppeld aan een zesbak – het motorengamma compleet.
Uit de lengte
Ze staan al bij de dealers; de Renault Mégane Grand Tour en de Renault Mégane Sedan. Ze werden tegelijk met de andere modellen van het Mégane/Scénic-gamma ontwikkeld. En het is ze volkomen aan te zien dat ze familie van elkaar zijn. Ook in het interieur zie je dat. Ze hebben hetzelfde dashboard en bijvoorbeeld ook die opvallende handrem in vliegtuigstijl. Wat je waarschijnlijk niet meteen ziet, is dat de twee modellen een zes centimeter grotere wielbasis hebben dan de hatchback. Van die extra centimeters profiteren met name de achterpassagiers. Die hebben wat meer beenruimte. Tot zo ver de overeenkomsten. Achter de voorstoelen overheersen natuurlijk de verschillen. Laten we eerst eens kijken naar de Grand Tour, de stationwagonversie. Die heeft een 23 cm langere achteroverbouw dan de hatch. Daardoor was het mogelijk hem een laadruimte met een inhoud van maar liefst 520 liter te geven. Voor mensen die méér ruimte willen, blijft de Grand Tour een serieus te nemen aanbieding in de compacte middenklasse. Dat zie je aan de prognose die Renault heeft gemaakt van het aantal wagens – 180.000 - dat de fabrikant in 2004 in dit marktsegment aan de man en de vrouw denkt te kunnen brengen. Renault gaat er van uit dat 70.000 kopers voor een hatchback zullen kiezen. Op de tweede plaats komt de Scénic, met 60.000 stuks. Nummer drie is de Grand Tour waarvan naar verwachting altijd nog 43.000 exemplaren zullen worden verkocht. Voor het 'speeltje' de Coupé-Cabriolet zullen zich waarschijnlijk 3000 kopers melden; maar 1000 minder dan voor de degelijke Sedan. Die Sedan is vooral in trek in Turkije, waar hij gebouwd wordt en in Spanje. Z'n bagageruimte is even groot als die van de Grand Tour; 520 liter. Om dat mogelijk te maken, gaf Renault 'm trouwens een bijna even lange achteroverbouw als de Grand Tour. De aflopende daklijn van de Mégane-met-kont is niet bevorderlijk voor de hoofdruimte achterin. Daarom kreeg de Sedan achterin een rugleuning die wat meer achterover helt dan in de andere modellen. Toch houdt het aantal centimeters tussen schedeldak en autohemel niet echt over. De rijeigenschappen van de Sedan en de Grand Tour verschillen niet van die van de Hatchback en de Coupé-Cabriolet. Net als deze carrosserievarianten zijn het op comfort afgestemde automobielen. De prestaties laten wel kleine verschillen zien. We komen in de Sedan ook dezelfde krachtbronnen tegen als in de Hatchback. Het zijn vier benzinemotoren: 1.4 16V 80 pk, 1.4 16V 98 pk, 1.6 16V 115 pk en 2.0 16V 126 pk. Met uitzondering van de 1.4 16V 80 pk worden die machines ook in de Grand Tour gemonteerd. Het dieselgamma bestaat uit een 1.5 dCi 80 pk en een 1.9 dCi 120 pk. Later zal daar nog een 1.5 dCi 100 pk bij komen. Er zijn vier stijlen van aankleding: Authentique, Expression, Dynamique en Privilège, en drie uitrustingsniveaus: Basis, Comfort en Luxe.
Met de komst van de Grand Tour, de Sedan en de Coupé-Cabriolet, is het Mégane/Scénic-gamma bijna compleet. We hoeven nu alleen nog maar te wachten op de Grand Scénic, de lange versie van Renaults midi-MPV, die begin 2004 aan de modellenlijn wordt toegevoegd.
PRIVATE LEASE Renault Mégane
Had je deze auto's al gezien?

Renault Mégane Coupé-Cabriolet 1.6-16V Privilège Luxe|Panoramadak|Climate Control|
- 2005
- 193.285 km

Renault Mégane Coupé-Cabriolet 1.6-16V Tech Line | Airco | Radio | Parkeersensor achter | LED koplampen | Cabriolet | Handel/ export
- 2006
- 205.304 km

Renault Mégane Coupé-Cabriolet 2.0-16V T Tech Line OPKNAPPER Panoramadak, Airco, Cruise Control, Stuurbekrachtiging
- 2006
- 249.742 km