Opel Agila (2008) - Test

Opel Agila
Opel AgilaOpel AgilaOpel AgilaOpel AgilaOpel AgilaOpel AgilaOpel Agila
AutoWeek 8
AutoWeek 8

Je leest het in AutoWeek 8

Opel timmert aan de toekomst van zijn MPV-modellenlijn. Ze moeten gewoon een stuk 'leuker' worden. De ommekeer begint bij de nieuwe Agila. Elke overeenkomt met zijn voorganger berust dus op toeval.

Opel gaat zijn ruimtewagens de komende jaren 'opleuken' met het oog op een jonger publiek. Tijdens de autosalon van Geneve laat het merk in dat verband een wilde studie voor de toekomstige Meriva zien, met een bijna Alfa Romeo-achtige vormgeving van de zijramen en als verreweg het meest opvallende detail het nieuwe FlexDoor-systeem. Deuren die uit het midden naar voren en naar achteren open gaan, de zogenaamde zelfmoorddeuren. Het geheel ziet er bijzonder strak en futuristisch uit, maar het FlexDoor-snufje is beslist meer dan een praatplaatje. Het gaat zeker in productie in de toekomstige Meriva. Waarom? De ontwerpers melden dat het zowel dynamisch oogt als praktische voordelen kent. "In- en uitstappen in smalle ruimten gaat makkelijker en vooral het naar binnen tillen van een kinderstoel gaat veel beter. Overigens komt er een dubbele beveiliging op, zodat de deur onder het rijden nooit open kan."

De kersverse Agila had dat natuurlijk ook heel goed kunnen gebruiken, maar krijgt het om kostentechnische redenen nog niet mee. Afgezien daarvan wordt de kleine Opel in een Suzuki-fabriek gebouwd en zou het niet zo slim zijn om het unieke snufje aan de concurrentie cadeau te doen. Technisch is de Agila namelijk vrijwel identiek aan het net gepresenteerde Suzuki Splash-model, al spreekt men daarover in het Opel-kamp natuurlijk niet spontaan.

Aandringen

Pas na enig aandringen bij de chefdesigner komen we aan de weet dat eigenlijk alleen de hele voor- en achterpartij van de Opel anders is. Maar hij tipt daarna nog wel even fijntjes aan dat de auto's weliswaar in samenwerking tot stand kwamen, maar in een designafdeling in Rüsselsheim. En inderdaad blijken er bij nadere bestudering nogal wat designinvloeden herkenbaar uit de Corsa en zelfs de toekomstige Insignia.

Een minder populair onderwerp is het feit dat de Splash een veel lagere instapprijs heeft. Die gaat al voor E 9.999 van de hand, terwijl de prijzen voor de Agila beginnen bij E 10.995. En dat terwijl het zoals gezegd in essentie dezelfde auto is. Laten we dus maar meteen met dát onderwerp beginnen. Naast de cosmetische aanpassingen zijn er namelijk ook wel andere verschillen te vinden. Ook in het voordeel van de goedkopere Suzuki, trouwens, want die krijgt de bij Japanse merken normale 'opgerekte' garantietermijn van drie jaar mee. Daar staat tegenover dat Opel zijn Agila Essentia-instapper duidelijk veelzijdiger heeft gemaakt. Naast enkele kleinere prettige details in de uitrusting zijn er ook relatief belangrijke zaken te melden. Zo maakt de uitschakelbare passagiersairbag het plaatsen van een kinderstoel voorin mogelijk. Achterin vind je twee sets Isofix-bevestigingspunten op de stoelen. Kortom: kindvriendelijk. Ook al zal het wél een beetje puzzelen zijn om de bijbehorende kinderwagen achterin te wringen. Maar dat terzijde.

Senior

De standaard in hoogte verstelbare bestuurdersstoel is wel zo handig voor – pakweg – kleinere vrouwelijke bestuurders. En wellicht ook voor wat oudere kopers, die de bijbehorende makkelijke instap op prijs zullen stellen. Uiteraard brengt Opel juist díe doelgroep niet spontaan ter sprake. Je hoeft maar naar de metallic 'zuurstok'-introductielakkleurtjes te kijken om te weten dat de nieuwe generatie Agila net als de Corsa naadloos inhaakt op de strijd om een jonger imago. Leg je zonnebril dus maar vast weer klaar naast de tv. Het zal wel weer uiterst 'jeugdige' tv-spots opleveren.

Nog andere verschillen? Jawel, een heel opvallende keuze zelfs. Opel heeft namelijk besloten om in ons land vooralsnog niet de 1.3 CDTI-dieselversie (motorblok made in India, trouwens) te voeren, hoe fijn die ook rijdt. De reden ligt voor de hand: auto's in deze klasse zijn in ons land vanwege de dieseltaksen niet bepaald winstpakkertjes. Bij zo'n lage catalogusprijs tikt dat fors aan. Je moet pakweg twee keer de wereld rondkarren om de investering er weer uit te halen. En uiteindelijk is ook de 1.2 al een heel vlot rijdende auto. De benzinemotoren zijn overigens nieuw door Suzuki ontwikkeld.

Luxe

Wie de lat qua luxe nog iets hoger legt, hoeft bij Opel overigens niet lang te puzzelen. Dat wordt dan vanzelf een Agila 1.0 Enjoy of 1.2 Enjoy, respectievelijk voor E 12.795 en E 13.495. Opel trekt een blik vol extra's open: airco, elektrische ramen, centrale vergrendeling met afstandsbediening, radio met stuurbediening, boordcomputer, een guitig 'Smart'-toerentellertje boven op het dashboard, een in hoogte verstelbaar stuurwiel en een gedeeld omklapbare achterbank met drie hoofdsteunen.

Overigens behoort ook een automaat tot de mogelijkheden, al is het de vraag of er liefhebbers te vinden zullen zijn voor een klassieke vierversnellingsautomaat met een meerprijs van dik twee mille. Een robotbakje had volgens ons meer voor de hand gelegen, al schijnt de automaat wel heel plezierig met de 1.2-motor te harmoniëren.

Wat de praktische eigenschappen betreft: zie de Suzuki. Kort samengevat komt het er op neer dat de nieuwe Agila zijn voorganger in alles opzichten overtroeft. Hij oogt niet alleen beter, maar is ook een slag langer en breder geworden. Dat levert een heel fatsoenlijke interieurruimte op, waar bovendien verrassend comfortabele, sportief gevormde zitmeubels in staan. De middenconsole had smaller mogen zijn, maar dat 'eiland' levert in elk geval wel een prettig hoog geplaatste schakelpook op. Achterin kun je best redelijk zitten, al gaat dat uiteraard gaat wel ten koste van de bagageruimte. Klein!

De zithouding achter het stuur is iets meer overeind en nét iets hoger dan bij een gangbaar hatchbackmodel in deze klasse. Het zicht rondom – mede door de grote spiegels – mag er zijn, met de aantekening dat de B-stijl erg breed is en de achterwisser in de regen een héél klein gebiedje vrij houdt.

De kleine 1,0-liter-driecilinder levert voor ons vlakke landje nét voldoende prestaties, maar wie er een beetje gang in wil houden, kan beter voor de sterkere en veel soepeler 1.2-viercilinderversie kiezen. Met zijn 86 pk heeft die 21 paarden meer beschikbaar dan zijn kleine broer. Beide motoren doen mooi stil hun werk. Dat geldt trouwens niet voor de tekenfilm-achtige pling-plong van de richtingaanwijzer.