Test: Mitsubishi Lancer (2003)

Vergeten imago

Mitsubishi Lancer
Autoweek 2003 nummer 25
Autoweek 2003 nummer 25

Je leest het in Autoweek 2003 nummer 25

Met de introductie van de nieuwe Lancer Sedan en Wagon krijgt het turn around-plan van Mitsubishi, waarbij in vijf jaar tijd het hele modellengamma op de schop gaat, gestalte. De Japanners zullen vanaf september, als de kleine middenklasser in de showroom staat, met spanning de verrichtingen van het model volgen; de met een beladen typenaam gezegende Lancer vertegenwoordigt het merk in het felbevochten c-segment, een klasse die Mitsubishi twee jaar geleden verliet.

In Mitsubishi-kringen is Lancer een klinkende naam. Met een model dat deze toevoeging draagt, maakt het Japanse merk z'n debuut op de Europese markt; in 1974 toont Mitsubishi een dan nog achterwielaangedreven Lancer op de London Motor Show. Daarna prijkt de Lancer 27 jaar op de prijslijsten. Topjaren zijn 1986 en 1987, als de fabrikant ruim meer dan 3.500 Lancers aan de man brengt. In 2001 valt het doek voor de het type, dat dan nauwelijks meer op enige belangstelling van de autokoper mag rekenen. De Carisma, die tussen twee segmenten in hangt, vangt de klap op, maar in de klasse waar de Opel Astra en de VW Golf de scepter zwaaien heeft Mitsubishi het nakijken.

Met de nieuwe Lancer is Mitsubishi terug van weggeweest in het c-segment. Het is niet een potentiële opvolger voor de Carisma. Net als alle nog te introduceren Mitsubishi-modellen is de Lancer anders gepositioneerd. Met andere woorden: in het hele gamma zullen segmentverschuivingen optreden; Mitsubishi begint als het ware opnieuw; turn around. Het zal geen enorm marktaandeel pakken met de Lancer – de importeur gokt op 1.000 verkochte exemplaren in het eerste volledige verkoopjaar, 2004 - maar dat kan de organisatie niet deren; het heeft andere plannen met de nieuweling. Lancer staat symbool voor Mitsubishi's sportieve inborst; het merk won maar liefst vier maal de Finse Duizend Meren Rally met een Lancer. De negende generatie heeft de edele taak deze emotionele toegevoegde waarde uit te dragen. Bovendien introduceert het model het nieuwe gezicht van Mitsubishi, dat we in andere variaties zullen terugzien op nog te lanceren modellen als de NCC (New Compact Car), de Grandis, en zo voorts – Mitsubishi plant een waar modellenbombardement (14 nieuwe auto's in vijf jaar).

Onmogelijke opdracht?
Vooralsnog verwijzen de Evo-versies naar Mitsubishi's sportieve aspiraties. Of de 'gewone' Lancer de zinderende sportiviteit kan uitdragen, is nog maar zeer de vraag. Het lijkt een onmogelijke opdracht. Er komen twee varianten, een sedan en een wagon. Beide stralen vooral rationaliteit uit. De neus oogt het meest frivool. Grote koplampunits flankeren een gespleten grille in de vorm van een lachende mond. Beide kanten worden gescheiden door een V-vormig centraal element waarop het logo met de drie diamanten is aangebracht. Over de identiteit van het model kan zo geen twijfel bestaan. De sedan oogt en profile en van achteren vooral klassiek; da's inherent aan de carrosserievorm. Mitsubishi hoopt vooral op Zuid- en Oost-Europese markten te scoren met de Lancer-met-kont. Het heeft voor Nederland vooral z'n kaarten gezet op de Wagon, die op dezelfde wielbasis staat als de sedan. De station is gezegend met een karakteristieke bilpartij, waarin rechte lijnen en grote vlakken een hoofdrol spelen. Hoekige, langwerpige achterlichtunits lopen van het dak tot de bumper en verlenen de kont dynamiek. De scherpe horizontale vouw in het blik van de achterklep maakt de achterkant optisch dikker; dat kan 'ie wel gebruiken, want de Lancer is relatief smal. Directe concurrenten als de Toyota Corolla, de Opel Astra en de Subaru Impreza zijn een tik breder. De Lancer Wagon is echter wel langer dan z'n opponenten. Maar in de hoogte legt 'ie het weer tegen ze af. De hoofdruimte aan boord is dan ook relatief beperkt. Maar 'elk nadeel heb z'n voordeel', zei een laat twintigste eeuwse voetbalgoeroe al. De Lancer wagon heeft door z'n lage dak niet de uitstraling van een grote allesvervoerder, maar veel meer van een lifestylecombi.

Piece de resistance
Over de standaarduitrusting van de nieuwe Lancer kunnen we met een gerust hart naar huis schrijven. Mitsubishi levert twee uitrustingstrims, Comfort en Sport. De comfort heeft af fabriek al een airco aan boord, zes airbags, centrale portiervergrendeling met afstandsbediening en – heel opmerkelijk – elektrisch bedienbare ramen vóór én achter. Aan de buitenzijde is niet af te lezen dat je met de instapper van de range op pad bent; bumpers en spiegels zijn in carrosseriekleur uitgevoerd en in de wielkasten huizen 15' lichtmetalen wielen. Wie kiest voor de Sport, krijgt 16' wielen en mistlampen in de voorbumper. Bovendien staat de Sport dichter bij het asfalt. Het interieur is in dat geval voorzien van geprofileerdere sportstoelen en witte wijzerplaten. Piece de resistance is het heerlijk in de hand liggende driespaaks Momo-sportstuurtje.
Op motorisch vlak is de keuze beperkt tot twee krachtbronnen, een 1,6- en een 2,0-liter. Een diesel is er niet en komt ook niet voor deze generatie Lancers. Een gemis, zeker nu de diesel in Europa steeds meer in de belangstelling komt te staan. Japanners die voor de Lancer in eerste instantie vooral thuismarkt en de Verenigde Staten in gedachten hadden, zijn helaas voorbij gegaan aan de ontwikkelingen op het Europese vasteland. Voor de Lancer is op andere markten wel een 1,3-liter benzinemotor beschikbaar, maar de Nederlandse importeur heeft besloten deze niet te voeren. Met de 98 pk sterke 1,6 is de Lancer goed bediend. Het aggregaat maakt geen strepentrekker van de Japanner, maar houd 'm op toeren en de Mits kan zich goed meten met het overige verkeer. Het motorgeluid blijft daarbij lang binnen de perken. Alleen als het echt hard gaat, laat de zestienhonderd nadrukkelijk van zich horen. De 2,0-liter (135 pk) is de betere propositie voor sportief ingestelde bestuurders. Zeker in combinatie met het verlaagde Sport-onderstel is de Lancer een fijne stuurauto; hoewel de besturing niet al te veel gevoel geeft, werkt de installatie wel prettig direct. De Lancer is onderstuurd, zoals gebruikelijk bij een voorwielaandrijver, maar de buitenkant van de bocht zoekt 'ie niet al te nadrukkelijk op. De Wagon is door het hogere gewicht van de achterhand gemakkelijker te provoceren tot overstuur dan de sedan door plots van het gas te gaan in de bocht. Je moet daarvoor betrekkelijk ver gaan, want ABS en EBD (standaard op alle modellen) houden de Lancer onder normale omstandigheden keurig in het gareel. Voor de Lancer 1,6 Sport is een viertraps automaat beschikbaar; laten staan, schakelen doe je voor je plezier in de Mitsubishi. Net als in de Evo staat de pook licht naar de bestuurder toegericht en de schakelwegen zijn kort en direct. Vooral bij het schakelen dringen associaties met Mitsubishi's sportieve hart zich op. En daar blijft het eigenlijk bij. De burgermans-Lancer is eerst en vooral een prima uitgeruste no nonsense-auto met goede rijeigenschappen, zonder dat hij op dat gebied uitblinkt. Het opkrikken van het sportieve imago moet de Lancer overlaten aan z'n gespierde broer, smaakmaker Evo VIII. Het kanon verschijnt volgend jaar, compleet met fabrieksgarantie, dit maal.