Mini Cooper Cabriolet
Van eigen hand
- Maurice de Boevère
- Eerste rijtest
Een heuglijk moment voor Mini; Voor het eerst komt het merk met een eigen cabriolet, onder de vleugels van moeder BMW. Deze maand verschijnt hij als One en als Cooper. In augustus later zet de Cooper S wiel op Nederlandse bodem en ook een Works-versie van de cabrio is naar verluidt in aantocht.
De populairste uitvoering van de Mini hatchback, onder welke naam de dichte versie vanaf nu door het leven zal gaan, is de Cooper. Ook de Cabrio zal, zoals het er nu naar uitziet, voornamelijk in Cooper-trim het straatbeeld sieren. Die grijpen we bij de kladden voor een nadere kennismaking.
Het is voor het eerst dat Mini zelf met een cabriolet komt. Mini-liefhebbers met cabrio-aspiraties zagen zich vroeger genoodzaakt carrossiers te hulp te roepen, die de Mini op verzoek van z'n metalen dak ontdeden.
Het stoffen dak van de hedendaagse Mini opent volautomatisch. Je hoeft dus niet eerst handmatig een hendel te ontgrendelen. Een druk op de knop is voldoende om binnen een seconde of vijftien volledig in de openlucht te zitten. Wie op een terras of boulevard de blits wil maken met z'n Mini Cabrio, kan tot op een afstand van vijftien meter de kap laten zakken. Helemaal open en bloot hoef je overigens niet te zitten, als je dat niet wilt. De kap heeft namelijk een schuifdakfunctie. Als je daarvoor kiest, opent het dak zich over een afstand van 40 centimeter, waarbij het frame, dat anders loskomt van de voorruitstijl en zich Z-vormig opvouwt, gewoon op de A-stijlen blijft rusten. Het is mogelijk het dak tot een snelheid van 120 km/h open te schuiven.
Optimistisch
Mini presenteert de Cabriolet als een volwaardige vierzitter. Da's ons wat al te optimistisch. Met twee volwassenen voorin rest er maar bar weinig beenruimte voor passagiers op de achterbank. Bovendien eisen de onderdelen van de elektrische kap nogal wat ruimte op; de kunststof zijpanelen ter hoogte van de achterbank dringen vrij ver het interieur binnen. De leuning van de bank is in twee delen neer te klappen, zodat de Mini toch behoorlijk wat kan meesjouwen als het werkelijk moet. Met de achterbankleuning in z'n oorspronkelijke positie, heeft de kofferbak 120 liter ruimte te bieden; dat houdt niet over, maar is voor een auto als deze cabrio redelijk. Het achterklepje, dat net als bij de Mini van weleer aan de onderzijde scharniert, sluit een tamelijk kleine doorgang naar de bagageruimte af. Maar daar hebben de ingenieurs bij Mini wat op gevonden. In gesloten toestand kan de achterzijde van het dak onder een hoek van zo'n 35 graden opgetild en vastgezet worden, waardoor bagage makkelijker valt te stouwen.
Lomp
Een cabriolet rijd je bij voorkeur open. In deze Mini is dakloos rijden een bron van plezier tot zo'n 120-130 km/h. Gaat het harder, dan ontkom je er niet aan het windscherm tussen de voorstoelen en de achterbank te monteren. Staat dat eenmaal achter je rug, dan kun je ook bij hogere tempi lekker in de openlucht blijven zitten. Een goed gesprek zit er dan alleen niet meer in. Achterpassagiers zitten goed ingekapseld; de achterbankleuning is vrij hoog opgetrokken, en daarbovenuit torenen de rolbeugels. Eerlijk gezegd verstoren die het verder geslaagde ontwerp van de Cabrio nogal. Jammer. Ze zijn niet alleen hoog, maar de kunststof bekleding maakt de rollbar bovendien nogal lomp. Dat effect wordt nog eens versterkt doordat er ook hoofdsteunen aan vastzitten.
De Cooper Cabrio is als gevolg van allerlei verstevigende maatregelen aan de carrosseriestructuur circa honderd kilogram zwaarder dan de hatchback en da's te merken. De 115 pk sterke 1,6-litermotor moet harder werken om de gang erin te houden. Traag is de Cabriolet in deze configuratie beslist niet, maar je moet de krachtbron wel hoog in de toeren houden om de Mini inspirerende prestaties te ontlokken. In de onderste toerenregionen gebeurt er niet zoveel en de totaal nieuwe versnellingsbak met kortere overbrengingen weet dat maar nauwelijks te compenseren. Voor écht sportieve prestaties is het dus wachten op de Cooper S Cabrio, die naast de nieuwe versnellingsbak 7 pk en 20 Nm meer ter beschikking krijgt. Gebleven is de kartachtige handling, die we kennen van de Cooper hatchback. Overstuur is relatief eenvoudig op te wekken, maar ook goed te beheersen. De besturing werkt direct en met gevoel, en hoe hard je ook ravot met de Mini, hij geeft geen krimp. De carrosserieversterkingen hebben het gewenste effect; de koets tordeert minimaal en eigenlijk verraadt alleen een nu en dan vibrerend stuurwiel dat je met een cabriolet op pad bent.
Facelift
Voor de Mini staat een lichte facelift op stapel, en de subtiele innerlijke en uiterlijke retouches zijn al zichtbaar op de Cabrio. Mini heeft de voor- en achterlichten aangepakt en bij de Cooper en de One zijn de voor- en achterbumpers anders gestileerd dan voorheen. En ook de grille is niet aan de aandacht van de designers ontsnapt. Binnenin is het evenmin bij het oude gebleven. Tot de belangrijkste veranderingen behoren een middenconsole met meer bergruimte, een grotere binnenspiegel en stoelen die meer zijdelingse steun verlenen.
De Mini One en Cooper Cabrio verschijnen in juli. Een maand later volgt de Cooper S. Wie een Mini Cabrio begeert, kan het beste nu vast bij de dealer voor de deur gaan liggen. De Nederlandse importeur heeft er driehonderd toegewezen gekregen, waarvan de helft al op voorhand verkocht is.