Mercedes E-klasse All-Terrain - Volvo 90 CrossCountry
Stoere taal
Nog voordat de succesvolle XC90 ten tonele verscheen, had Volvo al een ruigere versie van de V70: de V70 Cross Country. Dat was echter voordat het fenomeen SUV aan zijn opmars begon en inmiddels zijn de XC90 en de XC60 belangrijke pijlers voor het Zweedse merk. Toch houdt men vast aan de stamvader der modderige Volvo's en komt het merk met de V90 Cross Country op de proppen. Een V90, maar dan met veerpoten die een paar centimeter langer zijn. Voorlopig heeft die altijd standaard vierwielaandrijving. Het plastic straalt je onverschrokken tegemoet, opdat je een Cross Country nooit zult verwarren met een V90 zonder actieve levensstijl.
Nu hult ook de Mercedes-Benz E-klasse All-Terrain zich graag in een laagje grijs plastic, maar bij de eerste aanblik lijkt de Duitser minder van zijn asfaltbroeders te verschillen dan de V90. En dat klopt ook wel, want de All-Terrain staat minder ver van het asfalt dan de Volvo V90 Cross Country. Wel kan de Mercedes bogen op permante vierwielaandrijving en luchtvering rondom, terwijl de Volvo de achterwielen alleen bijschakelt indien nodig en alleen de achteras op lucht veert. Een andere manier om tot vrijwel hetzelfde resultaat te komen. Een goedkopere bovendien, want voor grofweg hetzelfde geld als waar Mercedes een E-klasse met 194 pk sterke diesel aanbiedt, zetten de Zweden een 235 pk sterke D5 op de stoep. Dankzij die 235 pk, maar nog meer dankzij de 480 Nm die de 2,0-liter viercilinder tussen 1.750 en 2.250 tpm ontwikkelt, kan de Cross Country putten uit een diepe reserve. Zelfs bij half gas komt de forse Volvo makkelijk op tempo. Voor een dieselmotor met zo'n hoog specifiek vermogen gaat alles bovendien verrassend soepel. Dat komt niet alleen door de twin-turbo set-up, maar ook door een technologie die Volvo PowerPulse noemt. Het komt erop neer dat er een kleine tank met gecomprimeerde lucht bij de motor is geplaatst. Die blaast de kleine turbo aan, nog voordat de uitlaatgassen dat kunnen doen. Bij hernemingen reageert de motor daardoor alert en soepel, hoewel er nog altijd een lichte vertraging bestaat tussen het moment van gas geven en het moment waarop de motor volledig op stoom komt. Zoals gezegd valt dat echter heel erg mee, zeker in verhouding tot het vermogen. Een dikke laag isolatie weert daarbij alle dieselklanken effectief uit het interieur, waardoor het gevoel van rust nog meer overheerst. De enige dissonant, voor zover je daarvan kunt spreken, is de soms twijfelende automaat. Bij plotselinge lastwisselingen weet die niet altijd meteen welke van de acht versnellingen te kiezen, al gaat het om de uitzondering en niet de regel. Doorgaans gaan de wisselingen van verzet namelijk soepel en vlot.