Eerste Rijtest: Jaguar XF

Back to the future

Jaguar XF
Jaguar XFJaguar XFJaguar XFJaguar XFJaguar XFJaguar XF
AutoWeek 3
AutoWeek 3

Je leest het in AutoWeek 3

De Jaguar XF breekt met veel tradities. Met deze auto richt het merk zich weer op de toekomst en stapt het af van het veelgebruikte retrodesign. Is dit nog een echte Jaguar? Onze exclusieve testrit moet het uitwijzen.

Jaguar is zo langzamerhand een bedreigde diersoort. Na de roofkat vele jaren bijgevoerd te hebben, heeft eigenaar Ford er nu wel genoeg van. Binnenkort wordt bekendgemaakt wie zich de nieuwe bezitter van het traditionele Britse merk mag noemen, waarbij het Indiase Tata een goede kans maakt. En dan begint Jaguar daadwerkelijk aan zijn zevende leven; het wordt erop of eronder. Op de nieuwe sportsedan XF rust de loodzware taak om zijn makers van de ondergang te redden. Maar de ontwikkelingsafdeling rondom de auto heeft zich niet door al deze perikelen laten afleiden en alles op alles gezet om de vierdeurscoupé tot het verplichte succes te maken. Bij de presentatie van hun nieuwste product is zelfs het Britse understatement rigoureus aan de kant geschoven. Er wordt geen gelegenheid onbenut gelaten om te benadrukken hoe geweldig deze auto is. De mannen rondom hoofdingenieur Mick Mohan praten bijna alsof ze de auto opnieuw hebben uitgevonden. Of het nu om het uiterlijk, de afwerking, de techniek, de interieurdetails, het rijgedrag of de veiligheidsaspecten gaat: op alle fronten zet de nieuwe XF maatstaven, zo luidt de zelfbewuste boodschap.

Grote Drie

Het is duidelijk aan wie deze boodschap gericht is. De 'Grote Drie' uit Zuid-Duitsland worden op de korrel genomen. De XF richt zijn pijlen op de Audi A6, de BMW 5-serie en de E-klasse van Mercedes-Benz. Na onze eerste testrit zijn we ervan overtuigd dat de Duitsers deze aanval serieus moeten nemen. Want de XF is een topper.

Als je het retrodesign van voorganger S-Type in gedachte houdt, zorgt de nieuweling voor een behoorlijke cultuurschok. Toch deelt de XF zijn techniek grotendeels met die auto. Het onderstel bijvoorbeeld, werd in grote lijnen overgenomen, net als de motoren. Alleen de verpakking is feitelijk écht nieuw. In de lengte groeide hij met zes centimeter en in de breedte met een vergelijkbaar aantal centimeters, terwijl de hoogte maar met één centimeter toenam. Daardoor ziet de XF er heerlijk vlak en breed uit, zoals het een Jaguar betaamt. En dit design onderscheidt hem duidelijk van eerdergenoemde concurrenten. Maar eigenlijk wil Jaguar de XF profileren als een vierdeurscoupé in plaats van een sedan, waarmee de auto meer in het vaarwater gaat zitten van de Mercedes CLS dan van de E-klasse. Hoe het ook zij, de nieuwe Jag mag er wezen. De achterkant doet met zijn brede heupen aan Aston Martin denken, en dat is niet zo gek als je bedenkt dat ontwerper Ian Callum ook de DB7 en Vanquish van dat merk tekende.

Aan de voorkant werd eveneens alles anders. De wat vreemd gemodelleerde koplampen omhullen een nieuwe grille die – aldus de designers – aan de luchtinlaat van een straaljager zou herinneren. Jaguar heeft eindelijk het lef om te breken met oude tradities. Na tal van halfslachtige retromodellen wordt de blik weer naar de toekomst gericht, geschiedenis geschreven in plaats van deze tot op het bot uit te melken. Maar aan de andere kant is het jammer dat de Britten het niet hebben aangedurfd om de verleidelijke lijnen van de C-XF in productie te brengen. In hoofdlijnen lijkt de XF er weliswaar op, maar het geheel is duidelijk afgezwakt. En de koplampen doen het ontwerp als gezegd geen goed. Ze lijken van een Hyundai Sonata te stammen. De sexy achtersteven met uitwaaierende taillelijn maakt gelukkig een hoop goed.

Moderner en strakker

Ook binnenin heeft Jaguar het verleden achter zich gelaten. Niet langer is het dashboard getooid met een half oerbos. Alles oogt veel moderner en strakker. En minstens zo chic als voorheen. Alles wat je aanraakt, is met soepel leer bekleed. De stoelen, de deurpanelen en zelfs de bovenkant van het dashboard. Het is bovendien allemaal standaard, terwijl de Duitse merken je bij de zescilindermodellen fors laten bijbetalen voor koeienhuiden. De lichtblauwe sfeerverlichting hult de aluminium panelen op het XF-dashboard in een technisch aandoende gloed. Erg fraai. Zodra je het contact aanzet, volgt een eerste grapje. De startknop gaat knipperen, alsof het hart van de auto begint te kloppen. Totaal overbodig, maar wél leuk.

Onder de kap liggen bekende motoren. De 2,7-literdiesel uit de alliantie van Ford en Peugeot levert als vanouds 207 pk. Ook de zescilinder Duratec-benzinemotor bleef ongewijzigd: hij is nog altijd 238 pk sterk. Daarboven volgt de 4,2-liter V8 die 298 pk levert en in de compressoruitvoering voortaan 416 pk. We voelden bewust deze sterkste motor aan de tand. Want een onderstel dat dit geweld weet te doorstaan, kan met de zwakkere motoren feitelijk geen problemen hebben. Na de start heeft de XF wederom een leuk foefje in huis. De keuzeknop voor de bediening van de automaat rijst statig uit de tunnelconsole. De gesmede aluminium knop is nauwelijks groter dan de bedienknoppen MMI, iDrive of Comand van de Duitse concurrentie, maar bij de Jaguar neemt-ie dus de plaats in van de traditionele keuzehendel. Aangezien alle XF-varianten standaard zijn voorzien van een zestrapsautomaat (met schakelflippers aan het stuur) worden de schakelbevelen van de draaiknop aan de bak doorgegeven.

Rake klappen

Statig en welgemanierd zet de XF zich in beweging. De op talloze manieren verstelbare voorstoelen omhullen de lichamen van de voorpassagiers op sublieme wijze. Ondanks de enorme 20-inchwielen is ook het veercomfort van het allerhoogste niveau. Op dat punt houdt Jaguar dus gelukkig wél aan oude tradities vast. De bijna onhoorbare Super V8, bekend uit de XKR, deelt ongemerkt rake klappen uit. Wanneer je het gaspedaal volledig intrapt, rukken 560 newtonmeters aan de achteras en katapulteren de 1,9 ton zware auto in 5,4 seconden naar de 100 km/h. De krachtexplosie gaat vergezeld van een zinnenprikkelende schreeuw onder de kap, waar de mechanische Eaton-compressor de verbrandingslucht via 16 inlaatkleppen in de acht cilinders perst. Daarbij blijft het onderstel te allen tijde stoïcijns, het is elke situatie meester. Iedere uitbraakpoging wordt bliksemsnel door het stabilisatiesysteem stopgezet. Elke XF heeft het standaard aan boord, inclusief de Understeer Control Logic, die door gerichte motor- en remingrepen de auto bij optredend onderstuur op koers houdt. Maar natuurlijk kan ook dit systeem niets meer uitrichten als de wetten van de natuurkunde eenmaal zijn overschreden. Dan moeten de inzittenden vertrouwen op het meer dan complete airbagarsenaal waarvan de Jaguar is voorzien. Maar ook voetgangers worden beschermd: bij een aanrijding verheft de motorkap zich een stuk, waardoor de afstand tot het harde motorblok wordt vergroot.

Liefde voor detail

Maar een Engelse grootgrondbezitter wil natuurlijk liever cruisen dan racen. In dat geval voldoet de basisdiesel met 207 pk (en uiteraard een roetfilter) al uitstekend, want die is al goed voor een topsnelheid van 229 km/h. Ook over een acceleratietijd van 0 naar 100 km/h in 8,2 seconden valt niet te klagen. Het gemiddelde verbruik ligt volgens de fabriek op 7,5 liter per 100 km. Ter vergelijking: de dubbel zo sterke benzinemotor jaagt er 12,6 liter per 100 km doorheen.

Bij relaxt voortglijden doen zulke droge getallen echter niet terzake. Dan is de Jaguar in zijn element. Qua rijden valt er op de XF maar bar weinig aan te merken. De besturing is nauwkeurig en werkt snelheidsafhankelijk, het comfort is verbazingwekkend goed en dankzij de lange wielbasis (2,91 meter) is de rechtuitstabiliteit uitstekend. Als je niet toevallig de standaardmuziekinstallatie met zijn acht luidsprekers heb ingeschakeld, hoor je de – eveneens bij de prijs inbegrepen – klimaatregeling zoemen. De XF zit dus goed in zijn toebehoren en de liefde voor detail is ongekend. De fosforblauw verlichte instrumenten en schakelaars zijn bijvoorbeeld een lust voor het oog en de bediening is verbazingwekkend eenvoudig dankzij een minimum aan schakelaars en knoppen. Over de ruimte binnenin valt evenmin te klagen en de kofferbak is met 540 liter riant bemeten. Bovendien kun je de bagageruimte dankzij de neerklapbare achterbank vergroten tot 960 liter. Vanaf maart staat de XF bij de dealers, met prijzen vanaf E 67.990. Dat is weliswaar meer dan je voor een even sterk gemotoriseerde Audi, BMW of Mercedes betaalt, maar hij is ook duidelijk beter uitgerust en heeft het onbetaalbare voordeel een Jaguar te zijn. Minder klassiek dan voorheen weliswaar, maar bijzonder aantrekkelijk. Ondanks de nieuwe vorm voelt de XF als een rasechte Jaguar. Hij breekt met tradities, maar zal desondanks beslist geen verkooptopper worden. Maar dat is voor de liefhebbers van het merk nu juist zo belangrijk.

Video

Gerelateerde forum topics

Praat verder op het forum