Dubbeltest Mazda 6 Sportbreak vs. Volvo V60

Nu de bijtelling voor bijna alle auto's 22 procent is geworden, wordt het een stuk aantrekkelijker om een wat sterker gemotoriseerde leaseauto uit te zoeken. Natuurlijk kun je dan voor zo'n € 50.000 bij één van de gevestigde luxemerken een stationwagon in het D-segment aanschaffen met een potente dieselmotor en een automaat. Alleen blijft er dan niet heel veel meer over om te besteden aan opties, terwijl juist die optionele uitrusting het bezit van zo'n auto vaak mooi maakt. Maar het kan ook anders. Merken als Mazda en Volvo schurken met hun bouwkwaliteit, technologie en rijeigenschappen tegen de premiummerken aan, maar bieden voor € 50.000 dieselaangedreven stations met automaat én een tamelijk riante uitrusting.

Neem een V60 D4 Nordic+. Voor net geen € 46.000 en voorzien van onder meer xenon, navigatie, lichtmetaal en zelfs een standkachel. Dan blijft er nog zo'n € 4.000 over voor wat extra aankleding. Zoek bij Mazda met dezelfde criteria en je vindt de 6 Sportbreak met 175 pk diesel en automaat voor € 49.090. Dat lijkt veel, maar dat komt vooral doordat de 6 alleen wordt geleverd als GT-M en die heeft bijna alles wat mogelijk is standaard. Alle actieve-veiligheidssystemen, 19-inch lichtmetaal, stoelen voorzien van verwarming, leren bekleding en elektrische bediening, zelfs het elektrisch bedienbare schuif-kanteldak zit er standaard op. Het enige wat je nog zou kunnen wensen: metallic lak. De keuzemogelijkheden zijn dus beperkt, maar gezien de uitrusting vormt de Mazda een prima aanbod. Kleed de V60 grofweg gelijkwaardig aan en je betaalt zo € 8.000 meer. En het brandweerrode exemplaar op deze pagina's moet zelfs € 69.820 opbrengen. Hoe dat kan? Er zit een Polestar-pakket op van bijna € 10.000. Daar krijg je dan wel een flinke berg spullen voor. Het gehele pakket omvat straffere veren en schokdempers, een koolstofvezel veerpootbrug, een sportuitlaat, 19-inch lichtmetalen wielen, een diffusor en de nodige optische versiering. O ja, en 10 pk meer vermogen. Maar het grootste verschil maken de nieuwe veren en schokdempers.

Normaal gesproken rijdt de V60 vooral solide. Er zit een dynamisch randje in, maar echt sportief is de Zweed van nature niet. Dat ligt met het Polestar-pakket anders. Het kenmerkende 'zetten' van de koets bij het insturen schittert door afwezigheid. De stationwagon rolt bijna niet om zijn lengteas en in combinatie met de kleverige Bridgestone-banden zijn de grenzen van de V60 merkbaar verlegd. Uiteraard mist het zijn uitwerking op het comfort ook niet. Het verlies daaraan blijkt namelijk even groot als de winst aan dynamiek. Wie veel kilometers maakt, doet er goed aan eerst een proefrit te maken met het Polestaronderstel, aangezien oneffenheden erg duidelijk worden doorgegeven.