Dubbeltest: BMW M2 vs. Porsche 911 Carrera T - De hoeders van de handbak
Schakelen is niet beter, maar wel gaver
Vroeger was het de heilige graal voor liefhebbers: een coupé met achterwielaandrijving en een handgeschakelde transmissie. Lage coupé’s met achterwielaandrijving zijn op zichzelf al zeldzaam geworden, maar met een handbak helemaal. De Porsche 911 Carrera T en BMW M2 zijn vrijwel de laatste hoeders van de handbak.
Enig idee hoeveel nieuwe coupé’s met handbak en aandrijving op de achterwielen je nog kunt kopen in Nederland? Evenveel als het aantal versnellingen dat die handbakken doorgaans hebben: zes. De Toyota GR Supra, BMW M4, Lotus Emira en Ford Mustang 5.0 V8 zijn de laatsten der Mohikanen. Evenals de BMW M2 en Porsche 911 op deze pagina’s. Die 911 technisch gezien twee keer, zoals de hier geteste Carrera T én als hyper-exclusieve 911 GT3. Het is een treurig gegeven, zeker als je ermee gaat rijden. Want het is zeker niet de beste vorm van aandrijving, maar wel een van de leukste.
Dankzij de BMW M4 is er ook een BMW M2
Dat er überhaupt een M2 bestaat, is grotendeels te danken aan de grotere BMW M4. Met die auto deelt de M2 veel van zijn techniek in een iets kleiner maar bijna net zo zwaar jasje. Ook de aandrijflijn is dus in principe identiek. Dat betekent een 3-liter zes-in-lijn met twee monoscroll turbo’s. Die stuwen de krachtbron op tot 480 pk en 550 Nm koppel. Door de emissie verlagende maatregelen komt dat koppel er niet meer bij vrijwel stationair toerental uit. Pak een te hoge versnelling en je wordt getrakteerd op een heleboel niets onderin de toeren. Pas als de zescilinder de 3.000 toeren ruikt wordt hij wakker. En als hij eenmaal wakker is, dan krijgt de M2 de onverzettelijkheid van het getij: niets houdt hem tegen.
In tegenstelling tot de versie met automaat moet je veel beter je best doen om de M2 in zijn optimale werkgebied te houden. Je hebt immers twee verzetten minder en je zult het grotendeels zelf moeten doen. Daarbij krijg je wel wat ondersteuning, want de BMW kan automatisch tussengas geven, zodat je niet zelf met de daarvoor niet heel lekker geplaatste pedalen hoeft te heel-and-toeën. Maar zelfs dan verlangt de M2 nauwkeurigheid. De pook maakt geen heel lange slagen, maar heeft dat typische rubberen gevoel dat alle BMW’s hebben. Niet genoeg om te vervelen, wel net genoeg om je ervan te weerhouden te achteloos met het schakelmechaniek om te gaan. Niet foutloos dus, maar heb je de flow eenmaal te pakken, dan is het een goed voorbeeld van hoe een auto niet alleen een vervoermiddel kan zijn, maar ook een genotsmiddel. Daarbij klinkt de zescilinder erg goed, al wordt het geluid wel heel erg dik aangezet door de speakers.
Dat zoiets niet per se nodig is, bewijst de 911 Carrera T. Door alle obstructies in het uitlaattraject hoor je de zescilinder biturbo boxer weliswaar minder goed dan je op basis van de pretverhogende factor van dat geluid misschien zou willen, het klinkt beslist een stuk zuiverder. In tunnels met de ramen open is het echt genieten geblazen voor degenen die daarvan houden. Overigens zullen oplettende lezers doorhebben dat de grijze coupé op deze pagina’s een gewone Carrera is. Op de dag van de fotografie was er helaas geen T beschikbaar. Die hebben we wel gebruikt voor alle detailfoto’s en natuurlijk de meetgegevens.
BMW M2.
Porsche 911 Carrera T.
De Porsche boxer mag dan wel minder sterk zijn met 394 pk en 450 Nm, de prestaties zijn nog steeds meer dan voldoende en het ontbreekt de turbo allerminst aan spektakel. Het enige nadeel schuilt hem in de reden van deze test: de handbak. De overbrengingen die Porsche, al dan niet noodgedwongen, heeft moeten kiezen zijn te lang. Zo lang, dat als je vanuit stilstand wil vertrekken door de koppeling te laten schieten, de motor simpelweg niet de kracht lijkt te hebben om vlot uit de startblokken te komen. Zelfs als we de koppeling zoveel slip geven dat het bijna beschamend wordt, komen we niet aan de fabrieksopgave.
Dat is een nadeel, evenals het feit dat je al in de tweede versnelling aan de landelijke snelheidslimiet komt. Maar het bedienen van de handbak met zes versnellingen is een genot op zich. De ietwat weerbarstige zevenbak van voorheen heeft plaatsgemaakt voor een transmissie die heerlijk helder schakelt; met droge, korte klikken leg je de versnellingen in en dat voelt echt als feest.
BMW M2 mist scherpte van Porsche 911, maar is wel wilder
BMW heeft van de M2 niet alleen een feestje willen maken door een steeds zeldzamer wordende handbak te monteren, maar ook door het onderstel bewust nogal wild te maken. Net als de aandrijflijn, vereist ook dat je volledige aandacht. Een korte wielbasis en een boel koppel op de achterwielen staan immers garant voor overstuur. Dat krijg je weliswaar niet heel makkelijk bij het insturen, daar neigt de BMW zelfs lichtjes naar veilig onderstuur, maar ga je in de bocht te gretig op het gas en je ziet het decor binnen een fractie van een seconde door de zijruit op je af komen vliegen.
Uiteraard moet je dan wel eerst het DSC-systeem (deels) deactiveren en dan heb je in standje DSC off nog een uitgebreid in te stellen tractiecontrolesysteem. Dat grijpt afhankelijk van hoe je het instelt nog steeds een beetje in, maar je zult zeker in de lagere settings wel actief tegen moeten sturen om niet in de berm te eindigen. Het is spannend, het is sensationeel en het is intensief. Daar moet je van houden.
Ga je voor de meer efficiënte lijn, dan valt wel op dat de M2 voor zijn formaat behoorlijk zwaarlijvig aanvoelt. Je kunt er echt enorme bochtensnelheden mee halen, maar je bent wel aan het werk om de massa te beteugelen. Het is redelijk te doen. Hoewel stevig, veert de boel zeker met de dempers in comfort voldoende in om slecht wegdek zonder schade aan je rugwervels te kunnen overwinnen.
Sla je favoriete settings voor onder meer onderstel en ESP op onder deze sneltoetsen in de BMW M2.
In de Porsche 911 Carrera T geen sleutel meer, maar een knop. Wel nog links van het stuur.
Zo wild als de BMW aandoet, zo stoïcijns is de 911 in verhouding. De Carrera T krijgt ten opzichte van de Carrera-zonder-T niet alleen een handbak, maar standaard ook een 1 millimeter verlaagd sportonderstel met adaptieve dempers, vierwielbesturing en net als de M2 een sperdifferentieel met torque vectoring. Door het lage onderstel bonkt de 911 in zijn sportieve setting behoorlijk op slecht wegdek en zelfs in comfort voelt de 911 harder aan.
Maar wat je daarvoor terugkrijgt op glad asfalt is heel erg veel. Het is alsof het 200 kilo lagere gewicht ten opzichte van de M2 puur bestaat uit dempingsmateriaal om de stuurkolom en de pedalen. Je voelt zoveel meer van wat er onder de wielen gebeurt, dat de 911 vanaf de eerste bocht aanvoelt als een veel beter sportwagen. Glasheldere communicatie, veel vertrouwen en dat ondanks de bijkomstigheid van een meesturende achteras. Begrijp ons niet verkeerd: de M2 is heel goed maar de grens van de 911 ligt verder en voel je beter. De 394 pk is bij lange na niet genoeg om in de buurt van de grenzen van het onderstel te komen zonder de boel karikaturaal te forceren.
Kermis in de BMW M2, Porsche 911 meer sportwagen
Dat de 911 een zuivere sportwagen is, merk je aan het interieur. Ja, je kunt als gratis optie een ‘achterbank’ bestellen, maar dat zijn eigenlijk tassenhouders met gordels. Die tassenhouders kun je zien als uitbreiding van de bagageruimte in de neus, die met 135 liter evenmin heel ruim is. Nee, de 911 is een tweepersoons voertuig, al beweert het kentekenbewijs anders. Maar die twee personen voorin zitten wel in alle luxe. Het interieur is prachtig afgewerkt en hoewel het verscheiden van een analoge toerenteller voor ons een verdrietig moment is, ziet het digitale instrumentarium er kraakhelder uit.
Beter in ieder geval dan de kermis die BMW op je afvuurt. De tijd dat een BMW gewoon duidelijke tellers had is wel voorbij. Maar goed: in de sportievere M Modi kun je de balk die een toerenteller voorstelt wel prominent in beeld laten komen en hoewel iDrive naar onze zin iets te vol zit met randzaken, navigeer je er met dank aan de fysieke controller wel relatief eenvoudig doorheen. Daarbij is de BMW duidelijk praktischer dan de Porsche. Het getuigt van weinig medemenselijkheid om passagiers achterin te laten zitten, maar in de BMW is het in ieder geval fysiek mogelijk en de kofferbak is voor het type auto van redelijk formaat.
Zoals het een premiummerk betaamt, is het aantal opties dat je bij BMW kunt aankruisen aanzienlijk. Voor de basisprijs van €128.281 heb je best wat uitrusting, maar om tot de bijzonder ogende en dik aangeklede versie te komen die wij rijden, moet je €150.864 meenemen. Dan heb je wel alles erop en eraan, inclusief systemen waarmee de BMW heel verdienstelijk zelf kan rijden in de file.
Dat werkt bij Porsche wat minder vloeiend, al zit ook hier alles op en aan. Daarbij voelt de Porsche door details, zoals de walnootafwerking van de pook, net iets specialer. Maar iedere vierkante millimeter leer kun je hier apart bestellen (en afrekenen), waarmee de totaalprijs stijgt van € 211.195 naar €238.784. Dat is wel heel erg veel meer, ook al zijn beide auto’s niet zomaar hoeders van de handbak, maar zeer goedbetaalde hoeders.
Porsche 911
We waarderen het als je wilt bijdragen door het bijhouden van de AutoWeek Verbruiksmonitor of door een gebruikersreview te schrijven waarin je jouw ervaringen met de auto deelt. Daarmee help je potentiële kopers echt vooruit!
Oordeel
Zouden we puur en alleen kijken naar wat de beste sportwagen is, dan wint de 911 het met gemak. Ondanks zijn lagere vermogen, voelt hij veel meer als een pure sportwagen en van het lagere gewicht profiteer je iedere keer als je remt of (in)stuurt. Maar de 911 is heel erg duur en de bakverhoudingen zijn een beetje te lang, wat de funfactor enigszins beperkt. De M2 voelt in verhouding als een straatschoffie. Minder verfijnd, maar tot de antenne toe gevuld met branie en altijd in voor een robbertje stoeien. Daarbij is de M2 minder duur, praktischer en het infotainment is beter voor elkaar. Als hoeder van de handbak moet je wel een complete verdediger zijn.