De restauratie van een Mercedes-Benz W124

Familie koopt Mercedes 300 D Turbo na 20 jaar terug

Mercedes-Benz 200-serie
AutoWeek 32 2021
AutoWeek 32 2021

Je leest het in AutoWeek 32 2021

Wanneer Christiaan Bangma hoort dat zijn vader Bas diens oude Mercedes 300 D Turbo na twintig jaar weer zag rijden bedenkt hij zich geen moment. Hij koopt ’m niet alleen terug maar laat de W124 tot in de perfectie restaureren om hem op zijn vaders verjaardag te onthullen.

Het is een zaterdag, zo’n jaar of tien geleden, als Bas Bangma samen met zijn echtgenote door Zwolle rijdt. Als voormalig Mercedes-rijder kijkt hij natuurlijk naar de antracietkleurige Mercedes die hen tegemoet komt. Het kenteken komt hem bekend voor. Bovendien vallen hem de sleuven in het rechtervoorspatbord op, een detail dat is voor behouden aan de in Nederland zeer zeldzame turbodiesel. Zou het zijn oude 300 D Turbo zijn? Thuis in Dronten vertelt hij zoon Christiaan wat hem is overkomen in de Hanzestad. “Ik denk dat ik mijn oude Mercedes heb zien rijden. Het kenteken komt me zo bekend voor.” “Welke is dat dan?” vraagt Christiaan. Zijn pa heeft er namelijk aardig wat op zijn naam gehad. “De 300 D Turbo, de enige sedan tussen de stations”, antwoordt vader. Christiaan gaat meteen op zoek naar de huidige eigenaar, want hij heeft snode plannen. Hij neemt zich voor de auto terug te kopen en aan te bieden als verjaardagscadeau. Pa wordt namelijk 60.

DURE EXTRA’S

Bas Bangma rijdt door de jaren heen trouw Mercedes. Zijn bedrijf, Bangma Verpakking in Dronten, loopt als een trein en omdat hij jaarlijks zo’n 50.000 kilometer aflegt, kan hij een Mercedes goed gebruiken en die kan hij zich ook veroorloven. Uiteraard een diesel. Eerst een bescheiden 200 D uit de W115-familie, later de vijfcilinder 300 D W123. Vanaf het moment dat de T-serie verschijnt in 1978 bestelt hij trouw deze stationwagon, een ideale auto voor de familie en voor zakelijke reizen. Steevast kiest hij de dikste motor. Ook uit de 124serie kiest hij de T-versie. Zo ‘verslijt’ hij enkele zescilinders 300 TD en TD Turbo.

Dan wordt het 1991. Als zijn 300 TD Turbo dat jaar aan inruil toe is, kruist hij aan het bureau van zijn vaste dealer Wensink deze keer geen ‘T’ aan maar een ‘gewone’ sedan, of limousine in Mercedes-termen. “Ik wilde eens iets anders dan de eeuwige stationwagon”, vertelt Bas op het kantoor van het autobedrijf van zoon Christiaan. “En eigenlijk wilde ik ook wel iets minder duur rijden, want zo’n T kostte in die tijd zomaar 8.000 gulden meer ten opzichte van de sedan. Het moest wel een turbodiesel worden in plaats van een gewone, want dat beetje extra power vond ik wel prettig. Dus bestelde ik een antracietkleurige 300 D Turbo met een paar extra’s zoals wieldeksels in dezelfde kleur als de flankbescherming voor 189 gulden”, vertelt senior op licht sarcastische toon. “Het was de tijd dat Mercedes voor elk accessoire een vermogen rekende: 2.662 gulden voor metallic lak, 447 voor een buitentemperatuurmeter, 487 voor een armleuning, 884 voor warmtewerend glas, 4.270 voor een airbag, 3.684 voor een schuifdak”, somt hij op vanaf het originele aankoopdocument. “Mijn kinderen verwende ik met leeslampjes voor 279 gulden om ze bezig te houden als we onderweg waren naar de vakantiebestemming.” Die paar accessoires drijven de totaalprijs op tot 114.456 gulden terwijl de standaard – lees kale – auto al voor 94.219 in de prijslijst staat. “Gelukkig was de automaat bij de prijs inbegrepen en kreeg ik ruim 60.000 gulden terug voor mijn 300 TDT. Zo hoog als de afschrijving vandaag de dag is, zo relatief bescheiden was die toen”, vindt Bas Bangma.

Eind juni 1991 neemt hij zijn aanwinst met nummerbord ZR-78-NL in ontvangst. Hij heeft het plan opgevat om er zo’n 150.000 kilometer mee te rijden, zoals hij ook met de voorgangers heeft gedaan. Hij kent de auto door en door, het is immers een 124 waarvan hij er al twee heeft gehad. Toch is hij blij verrast over het betere geluidscomfort – een sedan is immers niet zo’n klankkast als een stationwagon. Tijdens een vakantie in Engeland komt hij echter achter één nadeel dat hij niet had voorzien. Met de kofferbak vol bagage en met twee opgroeiende kinderen op de achterbank veert de auto meer dan hem lief is. Gewend als hij is aan de TDT mist hij de niveauregeling node tijdens deze tocht. “Dankzij deze vakantie heb ik deze auto relatief kort gehad. Want ik ruilde hem al na anderhalf jaar in op een 300 TD Turbo.”

TEIL MET OLIE

Een auto achterhalen is in Nederland helemaal niet zo makkelijk, hoewel een e-mail naar de RDW wel degelijk kan helpen. Christiaan: “Ik had een adres en ben erop afgegaan. De auto stond op naam van een klusbedrijf in Beilen. Via via bleek echter dat een kippenboer de eigenaar was en zo kwam ik oog in oog met de ZR-78-NL. Twintig jaar nadat mijn pa de auto in ontvangst had genomen.” Hoeveel eigenaren de auto sindsdien heeft gehad is onbekend. Het serviceboekje ging samen met de rest van de documenten verloren. Christiaan: “Ik schrok me een hoedje. Wat zag die auto eruit. De moed zonk me in de schoenen. Kon hij nog wel gerestaureerd worden? Volgens de tellerregistratie had hij ruim 650.000 kilometer gelopen, de teller gaf echter 418.000 aan. Misschien een keer teruggeklokt of kapot gegaan, want dat komt vaak voor. Hoe dan ook, ondanks de erbarmelijke staat wilde ik de auto hebben. De kippenboer was bereid hem te verkopen en hapte zonder aarzeling toe op mijn prijsvoorstel van 1.500 euro. Jawel, rijkelijk veel voor een wrak, maar de historie en het jeugdsentiment waren me het geld dubbel en dwars waard.”

BUDGET BIJSTELLEN

Pa is natuurlijk verrast door de voortvarendheid van Christiaan, maar realiseert zich ook dat hij degene is die de restauratie mag betalen en die zal in de tienduizenden euro’s gaan lopen. Maar hij is de beroerdste niet. Afgesproken wordt dat de auto bij Wensink in Harderwijk uit elkaar gaat, waarna in overleg het budget wordt besproken. “Dat hebben we ruim bemeten. In de loze uren gaat de auto onder het mes, zodat we binnen de financiële limieten kunnen blijven”, vermeldt Bangma senior. “Viel dat effe tegen”, vult Christiaan aan. “De ZR heeft een dusdanig zwaar leven gehad dat we ons budget een paar keer naar boven hebben moeten bijstellen. Want hoezeer Wensink ook zijn best deed, mechanisch en plaatwerktechnisch was de 300 D Turbo op het randje.

Bij de kippenboer startte hij overigens direct en liep hij als een zonnetje. Bij het demonteren van de beschermingsen geluidsisolatieplaat onder de motor kwam er een teil gevuld met olie mee. Navraag leerde dat de kippenboer daarmee de olie opving uit de keerringen en die hergebruikte.”

TERUG NAAR NIEUWSTAAT

Wensinks afdeling Classics is heus wel wat gewend, maar de monteurs zijn onaangenaam verrast door de staat van de 300 D Turbo. Op alle bekende punten is er roest: de krikpunten, de ophangpunten van de achterasdrager, de veerschotels, de spatbord randen, rond de achterlichten, de voorspatborden onder de knipperlichten. De lijst is lang. Ook de hele ophanging is versleten. De motor is intact, maar de automaat moet gereviseerd.

Christiaan: “Alleen het hoognodige hebben vorige eigenaren eraan besteed. Verder niets. De auto is zelfs nooit grondig schoongemaakt, getuige de bekleding die te vies was om op te zitten en ook nog eens kapot. Geluk bij een ongeluk was dat ik een soortgelijke Mercedes, een 260 E, inruilde die exact hetzelfde interieur had. Dat was mooi meegenomen want alles verkeerde in excellente conditie. En het scheelde ook enkele duizenden euro’s.” Wensink krijgt de opdracht de auto in volledig originele staat terug te brengen, precies zoals hij de fabriek in juni 1991 heeft verlaten. De heren wensen geen achteraf aangebrachte accessoires.

Een jaar heeft Wensink nodig om de 300 D Turbo terug in nieuwstaat te krijgen. De Bangma’s worden voortdurend van het proces op de hoogte gehouden door middel van foto’s die later zijn gebundeld tot een lijvig boekwerk. Helaas moet Bas Bangma tot zijn 61e wachten voor hij de in ere herstelde ZR-78-NL in ontvangst mag nemen. Die dag wordt gevierd met een rit en De restauratie van een Mercedes-Benz W124uitgebreide gastronomie.

MOOI ZIJN EN BLIJVEN

“Hier is de sleutel, ga maar lekker rijden met de locomotief.” Ik stap in als de auto al weken niet gereden heeft, hij is steenkoud. Het is de indirect ingespoten dieselmotor met ouderwetse Bosch-lijnpomp en voorkamer technologie volgens het Mercedes Diesel ’89-principe. Dit betekent dat je ouderwets moet voorgloeien. Tien tot vijftien seconden geduld is nodig alvorens het voorgloeilampje dooft en je de motor mag starten. Wees dan niet ongerust als je de motor hoort ratelen – ‘nagelen’ is het juiste woord – want dat hoort bij zo’n oude diesel. En verwacht ook geen acceleratiewonder, ook al houdt er zich een joekel van een Garrett AiResearch turbo schuil aan de uitlaatzijde van het lange zes cilinderblok. Je geeft zo’n grote zware dieselmotor de tijd om de auto op snelheid te laten komen, turbo of niet. De 8 liter grote plas olie komt langzaam op temperatuur. En als hij daar eenmaal is, ga dan niet de fabriekscijfers najagen. Die beloven dan wel zo’n elf seconden van 0-100 en 203 km/h topsnelheid, maar dat doe je de oude locomotief niet meer aan. Zo behandel je deze traditionele Mercedes. Je laat de turbo op toeren komen en als die eenmaal meeblaast kun je best accelereren.

Verwacht én geen duw in de rug én geen turbofluit. Wel het aangename, zware dieselgeluid. Dat komt boven het bescheiden windgeruis uit. Het valt op hoe stil het 36 jaar oude, aalgladde (Cw 0,29 voor de 200 D zonder airco) ontwerp is en hoe comfortabel de auto veert. In 1984, als de W124 op de markt komt, is dat een prestatie van formaat. Daarover gesproken: wat voelt de ooit voor groot versleten sedan nu compact en smal aan. De flinterdunne deurbekleding en de dito portieren en A-stijl. Niet voor niets is de W124 met nog geen 1.500 kilo voor deze dikke uitvoering een vedergewicht vergeleken met hedendaagse auto’s. De scheppers geven een laag gewicht de hoogste prioriteit. Al wordt dat met de grote facelift eind 1989 vrijwel teniet gedaan met zware flankbescherming en dikkere motoren.

In 2021 gebeurt dan toch wat we nooit voor mogelijk hielden: de W124, het baken van zelfverzekerdheid en tijdloosheid wordt ingehaald door de tijd. Doet dat iets af aan zijn oorspronkelijk kwaliteiten? Integendeel, we leren juist hoezeer we kilometervreters in de handen van ondernemers als Bas Bangma hebben bijgedragen aan de groei van de economie. Dat oude diesels heden ten dage uit diverse steden worden geweerd is een teken van deze tijd. Laat hem een roettest ondergaan en je zult verrast zijn door de uitkomst. Het zal Christiaan en Bas niet deren. Ze hebben er in zeven jaar tijd nog geen 4.000 kilometer mee gereden. Bas leidt sinds 2019 een rustiger leven nu hij zijn zaak na 45 jaar heeft overgedaan en de 300 D Turbo is er nu om mooi te zijn, en te blijven.

Verder lezen?

Dit artikel is gratis te downloaden in PDF-formaat. Hiervoor maak je eenmalig een AutoWeek account aan, waarna je onbeperkt uit het AutoWeek archief kunt downloaden.

Inloggen of Registreren

Signalement

Merk Mercedes-Benz
Model 300 D Turbo
Carrosserie 4-deurs, sedan
Transmissie 4 versnellingen, automaat
Aandrijving achterwielaandrijving
Nieuwprijs € 51.186

Specificaties

Brandstof diesel
Motor 6-cil. in lijn
Cilinderinhoud 2.996 cc
Maximaal vermogen 108 kW / 147 pk bij 4.600 tpm
Maximaal koppel 273 Nm bij 2.400 tpm
Inhoud brandstoftank 70 l
Lengte / breedte / hoogte 4.740 mm / 1.740 mm / 1.431 mm
Wielbasis 2.800 mm
Massa leeg 1.490 kg
Laadvermogen 520 kg
Aanhangermassa geremd / ongeremd 1.900 kg / 750 kg
Banden195/65HR15Prijzen
Topsnelheid 202 km/h
Acceleratie 0-100 km/h 10,9 s
Brandstofverbruik