De Abarth 600 is nóg leuker dan een Mini Aceman JCW - Dubbeltest
Logica tarten
Cross-over, elektrisch, voorwielaandrijving. Wie autoliefhebbers zo ver mogelijk bij zich vandaan wil houden, zit met deze drie zaken gegarandeerd goed. Abarth en Mini tarten echter de logica door juist met deze ingrediënten een pretmachine te leveren, en daar blijkt één van de twee merken erg goed in te slagen.
Liefhebbers kunnen brullen wat ze willen: de wereld wil cross-overs. Zelfs in de compacte klasse nemen SUV-achtige modellen de boel meer en meer over, zelfs tot het punt waarop bepaalde hatchbacks – we kijken naar jou, Fiesta – geheel zijn geschrapt. Wat dat doet voor de imagomakers en pretmachines in deze categorie, laat zich raden. Autobouwers investeren hun beperkte hoeveelheid geld veel liever in de ontwikkeling van nóg een SUV of een tweede hoogpotige dan in de ontwikkeling van een GTI-achtige auto die uiteindelijk toch maar voor een uiterst beperkt publiek aantrekkelijk is. Toch is er weer een kleine opleving gaande van de kleine pretraket, zij het wel in modieuze cross-over vorm. Met name compacte EV-SUV’s zijn steeds vaker te krijgen in een razendsnelle variant, maar bij Abarth denken ze nog een stapje verder te gaan. De Abarth 600 is ‘gewoon’ een Fiat 600e en hoewel dat laatste e-tje bij Abarth ontbreekt, gaat het hier altijd om een EV. Dat is een nogal radicale keuze voor een merk dat furore maakte met zijn pruttelende en rommelende benzinemotoren, maar toch claimt Abarth dat deze hoge, elektrische cross-over alles in zich heeft om het merk Abarth eer aan te doen. Dat controleren we graag even, en wel naast een al even veelbelovende Mini JCW Countryman. De reguliere Aceman kennen we inmiddels als een uiterst dynamisch ding en deze JCW-versie gooit er flink wat vermogen en sportiviteit bovenop. Kan niet misgaan, toch?
Gelimiteerd
Beide auto’s zien er stoer en dik uit, maar bij de Mini is het toch lastig om de echte JCW te onderscheiden van een minder krachtig exemplaar. Een reguliere Aceman E of SE met John Cooper Works-aankleding ziet er aan buiten- en binnenzijde vrijwel hetzelfde uit, wat enigszins jammer is voor wie voor het echte werk gaat. Echt opvallen doet dat in ieder geval niet en dat doet de Abarth zeker wel. De gigantische 20-inch wielen zijn standaard voor iedere Abarth 600, net als de enorme dakspoiler, unieke bumpers en natuurlijk Abarth-logo’s. De door ons gereden Scorpionissima-versie gooit er ook nog gifgroene remklauwen tegenaan en is als enige verkrijgbaar in ‘Hypnotic Purple’. Vind je dat te opzichtig? Pech, want de enige andere optie voor deze topversie is het zo mogelijk nog opvallendere ‘Acid Green’. De Abarth 600 Scorpionissima onderscheidt zich verder van de €4.000 goedkopere Turismo met 280 in plaats van 240 pk en is formeel een gelimiteerde uitvoering, al wordt hij ongetwijfeld opgevolgd door een 280 pk-versie met een andere naam.
Sperdifferentieel
Vanbinnen herken je de topversie van de Abarth aan de supersportieve Sabelt-sportstoelen, die met grote openingen in de rugleuning je rug koelen (en kinderhandjes uitnodigen) en zich als een bankschroef om je lijf klemmen. Zo voelt de Abarth al speciaal voordat we een meter gereden hebben, en dat is een hele opgave voor een EV. Het met Alcantara beklede stuurtje pakt heerlijk beet, de auto reageert meteen op commando’s en het onderstel heeft geen snelheid nodig om een sportieve indruk te maken. De auto dribbelt op een bijna raceauto-achtige manier over het asfalt en is absoluut stevig geveerd, maar net niet zo bikkelhard dat het echt irritant wordt. Zolang je alleen bent althans, want als gezinsauto zouden we toch maar wat anders kiezen. Wat pas echt indrukwekkend is aan deze Abarth, is echter het stuurgedrag. Iedere Abarth 600 – dus ook de goedkopere Turismo – krijgt standaard een Torsen-sperdifferentieel mee, die de kracht van de enkele, voorin geplaatste elektromotor mechanisch naar het wiel stuurt dat nog wel grip heeft. Dat maakt een verschil van dag en nacht. Als onderstuur bij het insturen dreigt, hoef je maar op het gas te gaan staan om de auto weer in het gareel te krijgen. Een opmerkelijke ervaring, want bij zo’n EV kun je doorgaans juist de tegenovergestelde reactie verwachten. De 600 bijt zich vast aan de binnenkant van de bocht, schittert alleen maar meer als het harder gaat en heeft mede door dat differentieel vooral een heel eigen karakter, eigenlijk uniek voor een elektrische voorwielaandrijver. Dit voelt niet als een doods apparaat, maar als een levende machine.
Model 3
We zouden graag hebben gezegd dat het nep-motorgeluid uit de achterbumper daar ook aan bijdraagt, maar in de praktijk is dat toch vooral een gimmick die je zelden gebruikt. Wel fijn is dat het vermogen van de Abarth enigszins geleidelijk wordt afgegeven. Daardoor loont het gevoelsmatig meer om langer om veel vermogen te vragen en nodigt de auto veel meer uit tot scheuren dan de Aceman JCW. Die is met 258 pk en een 0-100-tijd van 6,4 tellen weliswaar bijna net zo snel, maar daar zit de grap niet meer bij EV’s. Snelheid is met elektrische aandrijving immers niet zo bijzonder meer en zelfs de goedkoopste Tesla Model 3 is nog vlotter. De Abarth zweept op met pure pret, maar in de Mini kost het net als in zo’n Tesla geen enkele moeite om gewoon met het verkeer mee te sukkelen. Na een paar keer stevig gasgeven heb je dat echt wel gezien en bovendien weten de banden al dat vermogen maar matig op het asfalt te krijgen. De Aceman heeft geen sperdifferentieel en waar dat in een reguliere SE niet zo’n probleem is, zoekt de JCW zowel rechtuit als in bochten al snel naar grip. En jijzelf ook trouwens, want de stoelen missen de zijdelingse steun die de kuipen van de Abarth zeker wel bieden. De JCW Aceman krijgt van Mini wel een adaptief onderstel mee, waar je ondanks die naam overigens niets zelf aan kunt instellen. In de praktijk is het vooral nóg harder dan het standaard Aceman-onderstel. Veercomfort was in deze auto al niet overdadig, maar de JCW is gewoon irritant hard zonder daar wezenlijk sportiever of leuker van te worden. Nee, dat JCW-geld zouden wij lekker aan andere dingen uitgeven.
FCA-tijden
Deze knoppen in de 600 zijn een erfenis uit de FCA-tijd.
Dat laat overigens onverlet dat ook de Aceman een leuke auto is om mee onderweg te zijn, maar dat zit hem gewoon niet in het JCW-gedeelte. Het interieur is met zijn ronde schermen en stoffen dashboardbekleding een ware belevenis, sturen is met dat dikke stuurtje en directe karakter erg leuk en door zijn verticale raampjes en relatief lage zitpositie voelt de auto zo compact, gedrongen en wendbaar als hij is. Kwalitatief maakt de Mini ook een betere indruk en zijn infotainmentsysteem staat op een veel hoger plan. Dat ronde scherm is zeker niet goed voor de overzichtelijkheid en je bent ook echt wel even bezig om alles te doorgronden, maar dit scherm is grafisch en qua snelheid veel meer bij de tijd dan het systeem dat we in de Abarth aantreffen. Dat is vooral gewoon typisch Stellantis, al krijgt de Abarth-versie van de 600 nog wel wat geinige gimmicks mee als een laptimer, dat nepgeluid en extra metertjes. Materiaalgebruik en afwerking zijn minder dan in de Mini, maar de sfeer is wel steengoed. Matzwarte afwerking, glanzend zwarte ‘ABARTH’-letters, tal van schorpioenen en gifgroene accenten maken er ook hier echt iets bijzonders van. In tegenstelling tot de kleinere 500 is de 600 helemaal onder het Stellantis-concern ontwikkeld, maar toch treffen we hier en daar nog wat knopjes uit oude FCA-tijden aan. Zo heeft de 600 niet die irritante, slecht reagerende schakelaar om de rijrichting te bepalen, maar een stel knoppen dat stukken beter bevalt. Ook zijn er nog wat fysieke knopjes voor bijvoorbeeld de binnentemperatuur, wat het infotainmentsysteem minder belangrijk en dus minder irritant maakt.
Praktisch
Een traditioneel pluspunt van een ‘hot hatch’ is dat rijplezier wordt gecombineerd met praktisch gebruiksgemak, en dat is hier tot op zekere hoogte ook het geval. Qua ruimte doet de Abarth uiteraard nauwelijks onder voor de reguliere Fiat 600e, wat betekent dat hij meer bagageruimte biedt dan de Mini. Op de achterbank heb je echter wel flink nadeel van die Sabelt-stoelen en is de knieruimte minimaal. De Mini doet het hier zowaar beter en is nog het meest geschikt voor een incidenteel ritje met wat extra volwassenen als passagiers, voor wie dat belangrijk vindt. De geteste Mini ziet er met zijn rode accenten uit alsof iemand er eens flink wat persoonlijke smaak tegenaan heeft gegooid, maar dat valt stiekem wel mee. Mini heeft het aantal optiemogelijkheden flink beperkt en biedt op de Aceman JCW eigenlijk alleen kleuren, dakkleuren en een reeks optiepakketten aan. De testauto heeft het duurste XL-pakket, dat ook meteen alles van de goedkopere pakketten bevat, en kost daarom inclusief kleuren €50.890 in plaats van €46.990. En ineens nipt meer dan de Abarth, want die kost als Scorpionissimo €49.990 en is dan meteen helemaal af.
De ultrasportieve Sabelt-stoelen zijn geen goed nieuws voor de beenruimte achterin.
Praktisch is zo'n Aceman niet, maar het gaat.
Oordeel
Abarth, 32 puntenMini, 29,5 punten De Mini Aceman is in veel opzichten een meer solide basis dan de Fiat 600e, met een mooier interieur en een ‘premium’ uitstraling. De toegevoegde waarde van de JCW-versie ontgaat ons echter bijna volledig. Mini heeft de auto alleen maar sneller gemaakt, wat tractieproblemen oplevert en de auto met zijn enorme wielen en nog stuggere onderstel eigenlijk onprettiger maakt. Abarth laat zien hoe het wel moet. De 600 voelt vanaf de eerste meter speciaal en blijft dat doen als het harder en verder gaat, terwijl er ook prima dagelijks met deze pret-Italiaan te leven valt. Heel knap!
Ontdek deze occasions: had je ze al gezien?

Mini Aceman SE - John Cooper Works - XL Pakket - Pano - Head-Up - Harman Kardon
- 2025
- 4.498 km

Mini Aceman SE John Cooper Works XL 54.2 kWh | Panoramadak | Elektrische stoelen | Driving Assistant Plus | Trekhaak | Harman/kardon Surround Sound System | Head Up Display |
- 2025
- 3.836 km

Mini Aceman SE John Cooper Works XL 54.2 kWh | Panoramadak | Elektrische stoelen | Driving Assistant Plus | Trekhaak | Harman/kardon Surround Sound System | Head Up Display |
- 2025
- 6.969 km