Citroën Xantia V6 vs. Peugeot 406 V6 - Occasion Test

Zeldzame genoegens

AutoWeek 10 2021
AutoWeek 10 2021
AutoWeek 10 2021

Je leest het in AutoWeek 10 2021

Tussen de hordes handelsreizigers die pakweg twee decennia geleden met hun dieselende zakenauto’s de snelwegen bevolkten, bevond zich een kleine minderheid die in soortgelijke modellen stilletjes genoten van het hoogste haalbare in die klasse: een dikke zescilinder benzinemotor. Met een Citroën Xantia en Peugeot 406 halen we herinneringen op.

Voor de gemiddelde account executive moet het in vroeger jaren een ritueel zijn geweest: de diplomatenkoffer behendig achter de bestuurdersstoel zetten, het colbert kreukvrij aan het halfronde rek aan de hoofdsteun hangen en zes verse cd’s in de wisselaar schuiven. Hij of zij nestelde zich vervolgens eens goed in de glimmende, geleasde trots. De eerste die na het inschakelen van het contact een groet bracht, was een oranje dashboardlampje met daarop een spiraalvormig icoontje. Voorgloeien hoorde lange tijd net zo bij een dieselmotor als een witte kraag bij een verder pastelblauw overhemd. De wachttijd werd bij elke nieuwe auto snel korter, totdat het uiteindelijk bijna geen functie meer had.

In de jaren 80 betekende voorgloeien nog dat er voldoende tijd was om de gordel om te doen en de das recht te trekken voordat dat vermaledijde lampje uitging, maar anno 2000 was het opwarmen van de machinerie in een oogwenk gebeurd. De startmotor leverde vervolgens zijn zware gevecht met de compressie, waarna het verbrandingsproces met een luide roffel van zich deed spreken. Het echte ‘knikkerbakken’ van weleer was er rond de millenniumwisseling allang af, maar aan de thuisblijvers ging het vertrek van de dieselende kostwinner nimmer ongehoord voorbij. Natuurlijk kon het ook anders, als de leaseauto geen diesel was, maar op benzine of lpg liep. En zelfs dan kon het altijd nog stiller dan stil, zoals Mazda in die fenomenale reclame met een gefingeerde Lady Diana suggereerde: haar Xedos 6 was kennelijk stil genoeg om in het holst van de nacht aan de klemmende leidsels van het Britse hof te ontsnappen. Het geheim: de fluisterende zescilindermotor.

BEWUSTE KEUZE

In de middenklasse was een zescilinder jarenlang het hoogst haalbare; je haalde er de grandeur van de grote zakenauto mee in huis en genoot daarmee in volstrekte anonimiteit van alle geneugten die dit van nature heerlijk stille, eindeloos soepele en moeiteloos krachtige motortype met zich meebracht. Terwijl het gros van de schijnbaar identieke Xantia’s, Mondeo’s, Vectra’s en Passats om hem heen dieselden, genoot de bevoorrechte zescilinderpiloot van de superioriteit van zijn zoetgevooisde zes pitter, maar, als gezegd, nadrukkelijk incognito. Uiterlijk vertoon beperkte zich gewoonlijk tot het typeplaatje, als dat er al op zat. In 2000, het bouwjaar van beide testwagens, moest er bij een Audi A4 wel 2.4 achterop staan, of 320i op een BMW.

Het aanbod van zescilinders in de prijsklasse en het segment van de Xantia en 406 was dat jaar behoorlijk groot; behalve de genoemde Duitsers waren er onder meer ook de Alfa Romeo 156, Ford Mondeo, Hyundai Sonata, Mitsubishi Galant, Opel Vectra, Renault Laguna, Rover 75 en Volkswagen Passat. We hebben het dan over de prijsklasse van – schrik niet – 70.000 tot 80.000 gulden, wat neerkomt op het heel wat vriendelijker klinkende 32.000 tot 36.000 euro. Twintig jaar geleden was het een enorme klap geld, dat logischerwijs pas na ampel beraad naar een bepaalde dealer werd gebracht. Wie eens aan het neuzen slaat in de prijslijsten van destijds zal tot de conclusie komen dat de zescilinder middenklasser een wel heel bewuste keuze was. Zo kon je bij Peugeot 3.000 gulden in je zak houden als je besloot om niet met de top 406 naar huis te rijden, maar met een riante 605 ST 2.0 turbo. Bij Citroën gold hetzelfde: je moet wel heel verkikkerd zijn geweest op de Xantia en zijn V6 om er een zeer smakelijke en duizenden guldens goedkopere XM 2.0 Turbo CT voor te laten staan.

IJZERSTERK

De Xantia V6 halen we op bij Citroënspecialist Très Beau in Leerdam. Eigenaar Beau Wouda en zijn team bevrijden hem van wat zijn laatste rustplaats dreigde te worden: de vermaledijde achterste rij met inruilers bij een occasionbedrijf. De Xantia heeft met dik 261.000 kilometer een flinke boodschap gedaan en kreeg in Leerdam de liefdevolle aandacht die hij verdiende; alles wat niet in de haak was, werd vervangen, hersteld of anderszins rechtgezet. Dat de sierstrips over de flanken hier en daar wat butsen vertonen en de lak een krasje heeft, mag gezien de staat van dienst van de auto best; ze leveren het zichtbare bewijs dat dit lpg-gestookte werkpaard goed heeft moeten bikkelen voor zijn geld. Technisch is de auto dik in orde, verzekert Beau. Trouwens, die grote V6-motoren zijn ijzersterk, zegt hij.

Als de machinerie dan in actie komt, is het alsof er een oude vriend tegen je begint te kletsen: kippenvel van het stemgeluid dat je van vroeger kent, maar in tijden niet hebt gehoord. De dikke zescilinder begroet je met een zalige, donkerbruine brom, met een timbre dat in het dagelijks verkeer uitgestorven raakt. Hier is niets artificieels aan, dit is gewoon wat het is: een krachtige 24-kleps V6, die net als de vroegere PRVmotoren een lichte nervositeit tentoonspreidt. Hij moedigt aan: ga nou! Prima. De eerste meters zijn overdonderend vanwege de sensaties die de Fransoos over je uitstort: behalve het indrukwekkende geluid is er de onvergelijkbare manier waarop de Xantia beweegt. Natuurlijk, het is een volbloed hydropneumatisch geveerde Citroën, wat betekent dat hij een soort dans opvoert die je eerst in verwarring brengt, om je daarna, als je een beetje gewend bent, achterover te laten leunen zodat je er met flinke teugen van gaat genieten. Het weerzien met een auto die zo heerlijk klinkt én beweegt als zo’n oude Xantia is alsof je na een lange tijd weer die bar of disco in loopt waar je in je jonge jaren kwam, met de geuren en geluiden van toen. Overdreven? Geef maar eens een ruk aan het stuur (vrij zwaar en indirect, maar wel precies) en voel hoe de auto daarna onmiddellijk zijn koers herpakt, trap op het harde, gevoelloze rempedaal en merk hoe de auto harder vertraagt dan je verwachtte – en dat zoals alleen zo’n Citroën dat kan. De mooiste sensaties zijn hard accelereren, vanwege de inzakkende achterkant en het aanzwellende geluid, en het als enige bestuurder niet hoeven afremmen voor drempels, gaten en kuilen. Heb genade met wie hier ongevoelig voor is.

Natuurlijk is niet alles direct pais en vree; het stuur wil alleen in hoogte bewegen en niet in diepte en de stuurkolom is niet op lange benen berekend. De viertraps automaat is geen wakkere gast, tenzij je hem het sportprogramma gunt waarin hij lekker niet naar de overdrive (vierde) doorschakelt.

HABBEKRATS

Veel te kort is de rit van Leerdam naar Culemborg, waar bij Visscher PGH Autogroep de 406 V6 op ons wacht. Eigenaar Henk Visscher is euforisch over deze auto, die hij als Peugeot-dealer zelf nieuw heeft geleverd aan een klant, van wie hij de auto vijf jaar geleden terugkocht. Oftewel: een inruiler die niet de occasionhal in ging, maar die eerst zijn zoon en daarna hijzelf in gebruik nam. Niettemin is de 406 gezegend met een tellerstand die nauwelijks meer dan 93.000 aanwijst en heeft hij nooit anders dan in nieuwstaat verkeerd: de 406 is om door een ringetje te halen. Dat vindt Henk zelf ook, die als collectioneur moeite heeft om afstand te doen van de auto, die uiteindelijk toch aan het assortiment occasions is toegevoegd. Je kunt immers niet alles houden en deze Peugeot is nog te jong om aan de klassieke verhuurvloot van het bedrijf toe te voegen.

Daarmee snijden we een belangrijk thema aan, dat zowel de 406 als de Xantia betreft: het zijn bijzondere en zelfs erg zeldzame auto’s, waarvan het onopvallende uiterlijk juist in dit tijdsgewricht in hun nadeel werkt. Sla de occasionportalen er maar op na; je haalt er voor een habbekrats een Xantia of 406 weg. De dure topmodellen vallen tussen wal en schip, net als veel soort genoten uit dezelfde periode. De liefhebber weet wel beter en ziet het duo als waardevolle youngtimers, die in hobbykringen een glansrijke carrière tegemoetgaan.

Tegelijk kleeft er een zweem van kwetsbaarheid aan deze auto’s, die te bijzonder zijn om in dagelijkse dienst te nemen hoewel ze dat prima zouden kunnen. Niets ten nadele van de woest aantrekkelijke, maar meer doorleefde Xantia, maar het is vanwege zijn zeldzaam mooie conditie dat de 406, die een tweemaal zo hoge vraagprijs heeft, schreeuwt om een verwarmde garage en inzet op louter zonnige zonen feestdagen. Anders gezegd: dit zijn de witte raven te midden van de BMW’s en Mercedessen die bij youngtimerbedrijven altijd in ruime mate verkrijgbaar zijn.

Hoe leuk: de Peugeot heeft een handgeschakelde vijfbak. Nog beter is de vaststelling dat hij geen automaat heeft. Die zou hem prima passen, maar niet zelf kunnen schakelen in een oudere Peugeot is een gemiste kans. Jezelf menner mogen noemen van de toen geheel nieuwe 24-kleps V6 met 210 pk (16 paarden meer dan in de Xantia V6, die alleen als automaat leverbaar was), is een gedroomd voorrecht. De gedachten dwalen af naar de persintroductie, waarbij we met een troep vakbroeders in een colonne van deze voertuigen schandalig hard door het verlaten Franse land vlogen.

Het ging te gemakkelijk, luidde het flinterdunne verweer. En dat gaat het nog steeds, zo blijkt bij vlotjes invoegen op de A2, waar de gasvoet bij 110 km/h op de teller slechts met veel pijn en moeite omhoog te bewegen is. Kort daarvoor bleek hard accelereren nog steeds zijn metier te zijn, iets wat zo heerlijk in tegenspraak is met het brave uiterlijk van de auto. De Franse limousine kogelt zichzelf door het zwerk alsof er geen weerstand is. De handbak is een genoegen, met zijn typerende lange, maar duidelijke slagen en volop gevoel bij waar je mee bezig bent.

HETE HATCHBACK

Al na luttele kilometers blijkt alles anders dan bij de Xantia. Hier geen verleidingsdans, maar een stabiele koets die rust op een gelauwerd onderstel dat de kunst verstaat om even goed oneffenheden weg te filteren als met zijn bestuurder te communiceren. De besturing is scherp en spreekt jouw taal. Het lijkt wel een hete hatchback waarvan het geluid niet klopt; de V6 is identiek aan die in de Xantia, maar hij klinkt in deze Peugeot veel beschaafder en belangrijk minder luid. En dat terwijl hij meer vermogen én koppel levert.

Het interieur van de 406 is een verrassing, omdat na het plaatsnemen op de met leer beklede zetels de herinnering aan de te korte 406-stoelen subiet verdampt. De bovenbenen vinden ditmaal excellente steun. Het is aardig om vast te stellen hoe duidelijk het dashboard is ingedeeld. Bij tests van gloednieuwe auto’s is er vaak gemor te horen over verstopte bedieningsfuncties, maar daarvan heb je geen last in de 406. Alle knoppen zijn groot én goed gemarkeerd. Slechts de hoofdschakelaar van de cruisecontrol is diep weggestopt, net als bij de Xantia. Wat luxe betreft voldoet de 406 V6 beslist aan de standaards van nu; gebruik een smartphone als navigatie en het ontbreekt je aan niets. Wat veiligheid betreft heeft hij ook het laatste woord; als enige heeft hij ESP en gordijnairbags.

De Xantia V6 Exclusive is nauwelijks minder compleet, terwijl de ergonomie wat achterblijft. De schakelaars voor de elektrische raambediening achter zijn ver weg tussen de voorstoelen geplaatst en de warmtehuishouding werkt met schuifjes. De radio woont achter zijn eigen garagedeur.

Ach, de nostalgie.

Verder lezen?

Dit artikel is gratis te downloaden in PDF-formaat. Hiervoor maak je eenmalig een AutoWeek account aan, waarna je onbeperkt uit het AutoWeek archief kunt downloaden.

Inloggen of Registreren

Oordeel

Deze auto’s doen nauwelijks voor elkaar onder, maar verschillen wel als dag en nacht. De Citroën schittert met zijn unieke veersysteem en alle sensaties die daarbij horen en het feit dat het onderhand een erg zeldzame verschijning is geworden – subjectief vastgesteld. Zijn praktische vijfde deur is mooi meegenomen, de automaat een comfortabel genoegen. De Peugeot rijdt niet minder dan subliem en levert zijn enorme prestaties met een verbluffend gemak. Een enorme fijne, actieve stuurauto met een foutloos onderstel en een aangename vijfbak. De spelverdeling is in dit specifieke geval niet moeilijk: de Xantia mag wederom aantreden voor de alledaagse ritten, maar de 406 komt alleen in een zonnig weekend uit de garage.