Test: Citroën C4 (2004)

Eigenwijs futurisme

Citroën C4
Citroën C4Citroën C4Citroën C4Citroën C4Citroën C4Citroën C4Citroën C4Citroën C4Citroën C4
AutoWeek 46 2004
AutoWeek 46 2004

Je leest het in AutoWeek 46 2004

De tijd dat Citroën in een innovatief dalletje zat, lijkt voorbij. Met een markant uiterlijk, prima rijeigenschapper en tal van aardige gimmicks presenteert het merk met de dubbele chevron nu de C4, zijn compacte middenklasser.

Citroën is op de weg terug, goed nieuws. De tijd dat de introductie van een nieuwe Citroën ook automatisch de presentatie van veel vernieuwingen betekende, leek een afgesloten periode. Neem de ZX en de Xsara, dat waren geen koppendraaiers en de innovatie spatte er bij deze auto's al helemaal niet af. Sterker nog: er was eerder sprake van suffigheid. Maar het tij lijkt gekeerd bij het merk met de dubbele chevron op de neus.

Eigenwijs
Goede voorbeelden van de eerste schreden terug op het vernieuwende pad zijn de C3 en z'n afgeleiden, de C2 en de Pluriel. Nu dus de C4, Citroëns nieuwe compacte middenklasser. Naast een eigenwijs uiterlijk beschikt deze auto over een reeks gimmicks waarmee Citroën laat zien z'n eigenzinnigheid te hebben hervonden. Hoewel de nieuweling een behoorlijk deel van z'n componenten deelt met de Peugeot 307, is de C4 onmiskenbaar een echte Citroën. Hij heeft een gedurfd uiterlijk, een beetje brutaal. Eigenlijk is het niet één uiterlijk, maar zijn er twee verschijningen; een driedeurs en een vijfdeurs die vanaf de voorruit behoorlijk anders zijn. De Coupé en de Berline (zoals de drie- en de vijfdeurs worden genoemd) hebben aan de buitenkant alleen hun markante snuit gemeen. Deze neus wordt gedomineerd door ver naar achteren doorlopende koplampunits met daartussenin het fors uitgevallen Citroën-logo. Dit stijlkenmerk hebben we inmiddels al bij de opgefriste C5 gezien, onmiskenbaar Citroën.
Bij het zien van de eerste foto's, waren we niet direct enthousiast over de achterkanten van de twee carrosserievormen. Nu we ze in het echt gezien hebben, is onze terughoudendheid geheel verdwenen. De rond aflopende vijfdeurs en de scherp gelijnde achterkant van de driedeurs zien er beide goed uit. Het opvallendst is de Coupé, die met z'n geknikte achterruit een beetje doet denken aan de Toyota Prius (het levert in de achteruitkijkspiegel ook een beeld met een horizontale naad op). Hoe verschillend de auto's van achteren ook zijn, ze delen dezelfde dakplaat en bieden volgens Citroën binnenin evenveel ruimte. Een aardig voorbeeld hoe je, door handig met stijlelementen om te gaan, twee geheel verschillende verschijningen kunt creëren.

Futurisme
Voor de inzittenden maakt het weinig uit welk koetswerk je hebt. Het voornaamste verschil is de manier van instappen. In beide gevallen zit je goed, zeker voorin, ook wanneer je van bovengemiddelde lengte bent. De stoelen laten zich prima instellen en het stuur haal je lekker dicht naar je toe, totale controle. De meeste bedieningsorganen zijn op en rond het stuur gegroepeerd. Een aardige vondst is het hart van het stuurwiel. Dit forse stuk kunststof met een hele reeks bedieningsorganen beweegt niet met het stuur mee, maar blijft gewoon in een vaste positie staan. Het doet denken aan futuristische designstudies uit de jaren zeventig. Het is nu dus toch werkelijkheid geworden... O, en een bijkomend voordeel van het hart dat niet meedraait, is dat de airbag altijd onder dezelfde positie op de bestuurder staat gericht. De veelheid aan toetsen recht voor je draagt echter niet direct bij aan de overzichtelijkheid.
Het dashboard bevat een centraal geplaatst instrumentarium, vanuit stilistisch oogpunt een goede oplossing, maar een stel recht voor je geplaatste analoge klokken is toch prettiger. Je zet de monitor van je pc toch ook niet aan de andere kant van je bureau? Verder niets dan lof, de styling van het interieur sluit naadloos aan op dat van het exterieur. Geen nephout en aluminiumkleurige plastics, alleen wat carbon-look en voor de rest gewoon zwarte en grijze kunststof. Citroën laat weer eens zien dat daar niets mis mee is.

Parfumeur
Je hoeft in de C4 niet bang te zijn voor de geur van weekmakers die al het kunststof in het interieur uitwasemt. Citroën geeft de term 'frisse lucht' een nieuwe betekenis. De Fransen bieden de mogelijkheid om een geurpatroon in de uitstroomopening van de airco te stoppen. Zo kun je, met een keuze uit negen verschillende geurpatronen, je eigen ambiance creëren. Chanel No. 5 zit er niet tussen, maar het aircoluchtje ontstijgt het niveau van de gemiddelde toiletverfrisser, dat dan weer wel.
Citroën weet ons te vertellen dat dertig procent van de verkeersongevallen te wijten is aan concentratieverlies. Het is dus zaak om niet in te dutten bij de verfrissnede geuren die uit de parfumeur het interieur binnentrekken. Mocht de aandacht verslappen en zou je onverhoeds toch over de markeringslijnen je rijstrook verlaten (zonder richting aan te geven uiteraard), dan zorgt het Lane Departure Warning System met z'n zes infrarood-ogen er door middel van trillingen in de stoel voor dat je direct weer bij de les bent. Voor dit stukje actieve veiligheid rekent Citroën € 850. Er moet dus nog wel even afgerekend worden om het aantal ongevallen terug te dringen, maar niet zoveel als voor de meedraaiende xenon-koplampen die voor € 1.100 in de prijslijst staan.

Technische kunde
Citroën biedt de keuze uit vijf benzine- en drie dieselmotoren. Voor de Berline lopen de vermogens uiteen van 90 tot 143 pk en voor de Coupé zelfs tot 180 pk. We zijn voor de eerste indruk een blokje om gegaan met twee 110 pk sterke versies, de 1.6i 16V benzine en de 1.6 HDI diesel. Het zijn in principe bekende krachtbronnen die we al kennen uit andere PSA-producten. In de C4 komen ze prima tot hun recht en leveren meer dan genoeg prestaties om lekker vlot door het verkeer te kruisen. De 1.6i 16V reageert alert op het gaspedaal en komt uiterst beschaafd over. Door de manier waarop de 1.6 HDI zijn krachten vrijgeeft, laat Citroën zien dat er een royale hoeveelheid kennis over dieseltechniek in huis is; wat een rust!
Het onderstel is een aangename verrassing. Geen spreekwoordelijke Franse soepelheid, wat vaak een verbloeming is voor een week en weinig stabiel geheel. Nee, deze auto is beter. Er is nog genoeg comfort, maar zowel de Berline als de Coupé waar we mee hebben kunnen rijden, komen steviger over dan menig Duitse concurrent en laten een solide indruk achter. Op de bochtige Franse binnenwegen waar we de C4 aan de tand hebben gevoeld, toont de stuurinrichting zich als prettig, niet overbekrachtigd, maar direct genoeg en met voldoende gevoel.
De C4 is net iets minder ruim dan de Peugeot 307 waar hij aan verwant is, maar ziet er eigenwijzer uit en is met een instapprijs van 17.490 euro € 660 goedkoper dan z'n platformgenoot waarmee hij de productiefaciliteiten in het Franse Mulhouse deelt. Citroën heeft met deze auto eindelijk weer een middenklasser in het programma waarmee je gezien kunt worden, die technisch ook op de juiste leest geschoeid lijkt en weer tal van eigenwijze Citroën-gimmicks biedt.

Praat verder op het forum