Occasion Test: Alfa Romeo Mito (2012) - Audi A1 (2011)

Dure dreumesen

Alfa Romeo Mito Audi A1 occasion
AutoWeek 35 2020
AutoWeek 35 2020

Je leest het in AutoWeek 35 2020

Bijna twintig jaar geleden maakte de Mini onder de vlag van BMW zijn debuut als een vrij dure, compacte auto. Ondanks die prijs werd het een enorm succes. Toch duurde het nog eens tien jaar voordat Audi en Alfa-Romeo in dat segment stapten. Tweedehands zijn ze pittig geprijsd, maar nog altijd leuk, zo’n A1 en Mito. Zelfde formaat, 1.4 Turbo onder de kap, dat wordt leuk!

In 2001 werden er de nodige vraagtekens gezet bij de introductie van de nieuwe Mini. Dat kwam mede door de tegenvallende vraag naar de Volkswagen New Beetle. Net als de Mini was die auto gebaseerd op het thema retro, maar onderhuids ook gewoon een Golf. BMW pakte de zaken met de Mini grondiger aan. Het design viel meteen in de smaak, terwijl vooral de geweldige rijeigenschappen hem veel fans bezorgden. En het modelgamma mag dan flink uitgebreid zijn, de huidige 3-deurs is nog altijd hetzelfde pretpakketje als in het begin. Het succes van Mini zat Audi niet lekker, zodat het aan de slag ging met de ontwikkeling van een compact model onder de A3. Dat werd de A1, die niet meteen een verkoophit was. Alleen maar klein zijn is geen reden voor succes, zo bleek. De A1 moest het echt hebben van wat uiterlijke opsmuk; een standaardversie in het zwart of zilvergrijs op stalen wielen met wieldoppen is allesbehalve een hippe verschijning. Koos je echter voor een wat meer sprankelende kleur, mooie wielen en de dakbogen in een contrasterende tint, dan stond er ineens een totaal andere A1. Kijk maar eens naar onze testauto, met zijn 17-inch wielen en zilverkleurige daklijsten. Het is een echte blikvanger en zeker geen grijze muis.

Al twee jaar eerder dan Audi kwam Alfa Romeo met de Mito en later kwam Citroën nog met de DS3. Voor dit rijtje mogen we de Fiat 500 ook niet vergeten. Weliswaar een maatje kleiner, maar ook retro én, voor een kleintje op basis van de Panda, bepaald pittig geprijsd. Opel haakte ook nog in met de Adam, maar Mercedes-Benz zag vreemd genoeg nooit brood in een kleine premium auto. De Alfa Mito en de Audi A1 vallen met hun formaat in het B-segment, waar volop keuze is. Voor het geld van één van deze twee kocht je destijds ook een goed aangeklede Polo, 207 of Punto Evo en dan misschien nog wel met een dikkere motor ook. Toch blijkt het logo van een premiummerk veel aantrekkingskracht uit te oefenen en betalen mensen daar ook graag flink extra voor. Ook nu nog, zo blijkt uit de prijzen van dit tweetal. Net geen 10 mille voor een occasion van acht of negen jaar oud is niet mals.

DNA-SCHAKELAAR

Begin 2008 zagen we de eerste beelden van de Mito, een afkorting die staat voor Milano en Torino. Milaan is de thuisbasis van Alfa en Turijn van Fiat. En Mito betekent ook mythe. Hij deelt zijn platform met de Fiat Punto, wat geen verrassing is, en ook de motoren komen daarvandaan. Aan de basis staat een 1.4 zonder turbo, met slechts 70 pk, en vanaf 2013 is er een tweecilinder, de TwinAir. De 1.4 Turbo (later MultiAir) is er in heel veel varianten: 105, 120, 135, 155 en 170 pk. En er is zelfs een versie op lpg. Dieselen kan met de bekende viercilinders 1.3 JTD en 1.6 JTD. De Mito is er alleen als driedeurs; in 2013 heeft hij een kleine facelift ondergaan.

De kleine Alfa mag dan op de Fiat Punto gebaseerd zijn, daar zie je aan de buitenkant helemaal niets van. Het is echt een totaal andere auto. Wat ons betreft is het een echte Alfa Romeo, met een fraai en karakteristiek front, sterk gewelfde wielkasten en een mooi, strak achterwerk. Ook het interieur ziet er puik uit, met een fraai dashboard. Wel komen we veel Fiat-schakelaars en -knopjes tegen en is de zitpositie te hoog, op de verder goed zittende stoelen.

Hoe dan ook: de Mito is beslist geen eenheidsworst en qua design kan hij de Mini goed partij bieden. Ook naast de Audi maakt hij goede sier. In 2011 en 2012 beleefde de verkoop een flinke opleving dankzij de fiscale maatregelen waardoor de Mito 1.3 JTD recht gaf op 14 procent bijtelling. Je hoefde er bovendien geen mrb voor te betalen, wat veel particulieren over de streep trok.

Onze testauto heeft de 135 pk sterke 1.4 MultiAir, die op visite is geweest bij een bekende tuner. Het geval wil dat je flink wat vermogen en koppel uit deze motoren kunt persen. In dit geval kwam er nog eens 14 pk bij, wat het totaal op 149 brengt. Over het koppel hebben we geen gegevens, maar ook dat zal zijn toegenomen: deze Alfa gaat als vergif! Dan moet je wel eerst voor de rijmodus Dynamic kiezen met de speciaal voor de Mito ontwikkelde DNA-tuimelschakelaar met de drie standen Dynamic, Normaal en All Weather. Je verandert er de gasrepsons mee en het stuurgedrag. Dat wil zeggen: hij gaat zwaarder sturen. De overheersende indruk is dat de Mito vooral enorm veel rijplezier biedt. Dat is te danken aan de felle motor met zijn sportieve geluid en aan de lekker directe besturing en de manier waarop de auto commando’s opvolgt. Autorijden kan dus nog steeds erg leuk zijn, zo bewijst deze Mito. Daarbij valt op dat de carrosserie heel stijf is; er is geen kraakje te bespeuren.

Het bochtengedrag is erg goed, hoewel er relatief kleine wielen onder de auto zitten, met banden in de maat 195/55/16. Schroef hier een setje 17-inch onder en hij rijdt nog een tandje scherper en leuker, terwijl een lichtere tint een frisser geheel oplevert dan de huidige, zwarte set. Je levert iets in op comfort, maar daar koop je een auto als deze niet voor. Bovendien is het onderstel stevig, maar niet irritant hard. Hoe dan ook, elke bocht is een feest, inclusief het accelereren als je eruit komt. Een uitdagende auto, die steeds uitnodigt om te spelen. Jammer dat het schakelen met de vijfbak minder fijn gaat. Het ontbreekt hem aan precisie en de schakelwegen zijn te lang. De overbrengingen zijn juist weer vrij kort: hij maakt op de snelweg best veel toeren, wat wel weer bij het levendige karakter past. De Mito is inmiddels uit productie, een opvolger is er niet.

ALTIJD KOPPEL

Begin 2010 stuurde Audi de eerste officiële beelden van de A1 de wereld in. Al een jaar later volgde de vijfdeursversie, de Sportback. Eind 2014 kreeg de A1 een facelift en is de driecilinder 1.0 TFSI aan het gamma toegevoegd. Eind 2018 verscheen de huidige A1, die alleen nog als Sportback leverbaar is. Welke A1 je ook kiest, je hebt altijd een TFSI-motor, een 1.2 of een 1.4, later dus ook de 1.0 en zelfs een 1.8. De sterkste heeft 192 pk. Dan is er nog de S1 met een 2.0 TFSI van 231 pk; dit is het enige model dat als quattro is geleverd. Dieselen kan met de 1.4 TDI (90 pk), de 1.6 TDI (90, 105 of 116 pk) en de 2.0 TDI (143 pk). Bijna alle motoren zijn geleverd met een 6of 7-traps DSG, die bij Audi S-tronic heet. Volop keuze.

Wat ons betreft is de 1.4 TFSI de beste motor voor de Audi A1. Die motor ligt ook in onze testauto en met 122 pk ben je goed bediend, zeker samen met 200 Nm koppel bij 1.500 tpm. Het is een totaal andere motor dan die in de Alfa: minder nerveus en minder krachtig, maar ook aangenaam soepel, zoals we dat van de TSI en TFSI gewend zijn. Vrijwel meteen is er ruim voldoende koppel en in het meest gebruikte toerenbereik is die trekkracht altijd beschikbaar en dat is precies wat je wilt. Heel ver doorhalen in de versnellingen heeft geen zin, want de kracht neemt af bij hogere toerentallen. De zesbak schakelt perfect en de overbrengingen sluiten goed op elkaar aan.

Kies je voor een versie met S-tronic, houd er dan rekening mee dat de bak in de normale stand echt enorm snel opschakelt en daarmee het toerental heel laag houdt. In de S-stand is hij juist weer iets te sportief. Goed om te weten is dat er specialisten zijn die de bak opnieuw voor je kunnen programmeren en precies op jouw voorkeur kunnen afstemmen. Met de handgeschakelde zesbak kun je de A1 ook laag in de toeren rijden; bij 100 km/h draait hij veel rustiger dan de motor van de Mito. Dat geldt nog steeds bij 130 km/h, wat fijn is wanneer je lange ritten over de Duitse snelwegen maakt. Daarbij kun je het tempo gerust nog wat kunt opvoeren.

De besturing is minder gevoelig dan in de Alfa, maar voor een Audi wel opmerkelijk direct en ook minder synthetisch dan in de grotere Audi's. Er is duidelijk gezocht naar meer rijbeleving en natuurlijk is er met een schuin oog naar concurrent Mini gekeken. De testauto rolt op 215/40/17-banden en dat merk je goed. Afritten kun je onwijs hard nemen, de auto geeft geen krimp. Vering en demping zijn hard; op een slecht wegdek zelfs oncomfortabel, en dan heeft deze A1 niet eens het verlaagde S-Line-onderstel. Dan is hij echt spijkerhard. Het maakt de Audi wel enorm stabiel, ook op hoge snelheid. Ook al is de A1 minder direct dan de echt sportief rijdende Mito, saai is hij allerminst. De instelbaarheid van de zitpositie is zeer goed en de stoelen bieden volop steun.

DE JUISTE OPTIES

De twee testauto’s zijn geen uitgeklede basismodellen, maar zakken ook weer niet door hun hoeven door het aantal opties. De Audi is de compleetste van de twee, met onder meer een zesbak, een navigatiesysteem en automatische klimaatregeling. Bovendien zijn beide voorstoelen in hoogte verstelbaar. De eerste eigenaar van de testauto heeft flink wat opties aangevinkt, want van huis uit zit er niet zo gek veel op en aan een Audi A1. Net als in de Alfa Romeo Mito is hij uitgerust met stoelverwarming, een multifunctioneel stuurwiel, een boordcomputer en cruisecontrol. Bovenop het dashboard van de Alfa treffen we een soort docking station aan, waarin je een navigatiescherm kunt plaatsen. De cruisecontrol kent geen stand cancel, waardoor deactiveren moet gebeuren door het remof koppelingspedaal in te trappen of door het systeem helemaal uit te schakelen. Alleen kun je dan niet meer de oude snelheid terugpakken met resume. Dat werkt erg omslachtig. De veiligheidsuitrusting omvat in beide gevallen ABS, ESP en een riedel airbags. Kortom, zowel Audi als Alfa Romeo hadden hun zaken op dit vlak goed op orde.

Verder lezen?

Dit artikel is gratis te downloaden in PDF-formaat. Hiervoor maak je eenmalig een AutoWeek account aan, waarna je onbeperkt uit het AutoWeek archief kunt downloaden.

Inloggen of Registreren

Oordeel

Zeer aan elkaar gewaagd, dit tweetal. Ze vissen dan ook in dezelfde vijver en hun makers hebben zo ongeveer hetzelfde lokaas gebruikt. En waar de Alfa op sommige onderdelen net even beter scoort, doet de Audi dat weer op andere punten, en zo eindigen ze uiteindelijk vlak bij elkaar. Geen afgetekende zege voor de A1, maar gevoelsmatig wel een terechte. Domweg een prima allrounder, wat in de dagelijkse praktijk een heel aangename eigenschap is.

Praat verder op het forum