Test: Alfa Romeo 159 Sportwagon (2006)

Sinds de Alfa-organisatie in Nederland medio vorig jaar werd losgeweekt van concerngenoten Fiat en Lancia, zijn de verwachtingen met betrekking tot de wederopstanding van het merk in ons land hoog gespannen. Had het Italiaanse merk het vorig jaar nog moeilijk, voor 2006 zijn de doelstellingen aanzienlijk opgeschroefd. Met vier nieuwe modellen hoopt de nieuwe importeur die deel uitmaakt van het Kroymans-concern het dubbele aantal exemplaren te verkopen ten opzichte van vorig jaar, toen er zo'n 3.200 Alfa's op kenteken zijn gezet. Dit jaar rekent directeur Pieter van de Velde erop dat zijn dealers 6.500 orders schrijven. In hoeveel registraties dat moet resulteren, wil hij nu niet kwijt: "Wij gaan rekenen met orders."

Het maakt de doelstelling van het kersverse Alfa Romeo Nederland er niet doorzichtiger op, maar aan het eind van het jaar zijn het de registraties waarop de merken worden afgerekend. Wij denken dat Alfa dan uit moet komen op zo'n 6.000 exemplaren.

Hoe dan ook, de Brera en de Spider moeten samen een bijdrage gaan leveren van 400 stuks, maar het leeuwendeel, ongeveer 3.300 exemplaren, moet komen van de 159 sedan en de 159 Sportwagon. Die laatste maakt net als de spider zijn publieksdebuut in Genève en zal kort daarna, op 23 maart, bij de dealers arriveren.

De door Giorgetto Giugiaro in samenwerking met Alfa's Centro Stile ontworpen stationwagen zal liefhebbers onmiddellijk zal aanspreken. Net als het geval was bij de 156 zal ook bij de 159 zo'n 70 procent voor rekening komen van de Sportwagon.
Hij is met 4,67 m precies net zo lang als de sedan en met zijn vloeiende lijnen ziet hij er sportief uit. Iets wat natuurlijk ook al het geval was met de 156 Sportwagon. Het is wél de reden, in combinatie met het feit dat we al gewend raken aan het 'gezicht' van de 159 sedan, dat de nieuwe SW minder emoties losmaakt dan destijds het geval was met zijn voorganger.

Vergeten
In de Sportwagon wordt uiteraard het sportieve karakter van de 159 gecombineerd met het praktisch nut dat nu eenmaal ontegenzeggelijk bij zo'n ruimtelijke versie hoort. De bagageruimte heeft een inhoud van 445 liter. Klap je de (standaard) asymmetrisch deelbare achterbankleuning neer, dan vergroot je het volume tot 1.235 liter. Maar je krijgt geen volledig horizontale vloer, want de leuning gaat niet helemaal plat. Bij een normale stand van de voorstoelen zijn de rugleuningen in één beweging neer te klappen, zonder dat je de hoofdsteunen hoeft te verwijderen.

De bagageruimte is netjes afgewerkt, standaard met skiluik en afdekking. En met links en rechts aan elke klant twee handige vakken. Vastzetogen ontbreken evenmin, net als een netje aan de zijkant voor iets kleins dat je niet wilt laten slingeren.

Bij een normale stand van de voorstoelen zijn de rugleuningen in één beweging neer te klappen, zonder dat je de hoofdsteunen hoeft te verwijderen. De klep is te openen met de afstandbediening of van binnenuit met een knop in het dakpaneel.

Dakrails zijn als optie beschikbaar: zowel in zwart als in aluminiumkleur kosten ze 375 euro. Warmtewerend getint glas voor de achterste zijruiten kost 350 euro extra.

Het interieur is uiteraard ook al bekend van de sedan. Opvallend is de uitstekende verstelbaarheid van het stuur, zowel telescopisch als in de hoogte. Daardoor is het mogelijk dat zowel lange als korte mensen gemakkelijk de juiste zitpositie kunnen vinden. De stoelen zitten uitstekend en leuk is vooral de moderne startknop. De sleutel in de vorm van een kastje met afstandbediening voor de centrale vergrendeling steek je in de sleuf en met een druk op de knop komt de motor tot leven. In het nieuwe, strakke dashboard, zie je dat de drie drie ronde klokjes eveneens worden geactiveerd.

Krek 't zelfde

De Sportwagon wordt leverbaar met dezelfde motoren als de sedan. Dat betekent de 1.9 JTS met 160 pk, de 2.2 JTS met 185 pk en de 3,2-liter V6 met 260 pk die tegen het eind van dit jaar als Q4, dus met vierwielaandrijving, op de markt komt. In het dieselgamma treffen we aan de 1.9 JTD achtklepper met 120 pk, de 16-klepper met 150 pk en vanaf april ook de 2.4 JTD met 200 pk. Later dit jaar komt ook de 1.8 benzinemotor met 140 pk beschikbaar. Behalve de 1.8, die met een vijfbak zal worden geleverd, zijn alle motorvarianten gekoppeld aan een handgeschakelde zesbak, maar automatische transmissies zijn eveneens leverbaar. Sportronic wordt in mei voor de 1.9 JTD 150 pk en de 2.4 JTD bestelbaar en in november voor de 3.2 V6. Selespeed wordt in november dan nog op de 2.2 JTS leverbaar.

We reden met de sedan al met de belangrijkste motorversie, de 1.9 JTDM met 150 pk (AW /2005). In Genua hadden we de beschikking over de 2.2 JTS, een krachtbron, die zich net als de diesel niet laat horen. Zelfs bij het accelereren is hij nog mooi stil. Ook windgeruis blijf goed binnen de perken en eigenlijk is het ruwe asfalt dat onder de wielen doorrolt het enige dat geluid produceert. Je kunt daaruit wel concluderen dat het met de geluidsisolatie van de 159 Sportwagon prima in orde is.

Sportief

Datzelfde geldt voor de rijkwaliteiten van de 159 Sportwagen. Het onderstel is goed berekend op hogere snelheden, zonder concessies te doen aan het comfort. Je kunt sportief bochtenwerk niet uit de weg te gaan en pas in een laat stadium zal je merken dat de Alfa over de voorwielen gaat schuiven. De versnellingsverhoudingen van de zesbak zijn goed op het karakter van de 2,2-liter afgestemd. De schakelwegen zijn kort en precies. Ook de besturing is precies en snel. Kortom de 159 Sportwagon kan je rustig, net als de sedan, kwalificeren als een dijk van een auto, die bij menige particulier en vooral leaserijders een zekere begerigheid zal oproepen.. En omdat men zich bij Alfa Nederland realiseert dat veel van het succes van een model afhangt van de prijs, is die nog eens goed onder de loep genomen. Dat heeft geresulteerd in een basisprijs (voor de 1.8 mpi Impression) van E 28.850. Denkt u nu niet dat de stationwagenvarianten supergoedkoop zijn vergeleken bij de sedans. Tot op heden kocht je de 159 sedan inclusief 3 jaar onderhoud. Omdat daarvoor vanuit de markt slechts heel weinig interesse bestaat, is besloten dat weer te laten vallen – overigens in heel Europa. Voor Nederland is het argument dat je met de BPM, die ook over de extra kosten voor dat onderhoud 'af fabriek' moet worden betaald, alleen maar de staatskas spekt natuurlijk een heel legitieme bijkomstigheid.

De sedans zullen dus vanaf 1 maart 1.000 euro in prijs dalen en klanten die al een auto hebben besteld, hebben nog de keuze of ze het onderhoud willen of de korting. Per saldo kosten de Sportwagons 1.400 euro meer dan de sedan. Er zijn drie uitvoeringen, Impression, Progression en Distinctive, maar voor de 3.2 V6, de 2,2-liter JTS en de 2.4 JTDM20V komt de goedkoopste uitvoering niet beschikbaar.

Alle versies hebben standaard onder meer een knie-airbag voor de bestuurder, zij- en gordijnairbags, airco, ABS met EBD. De Impression heeft geen mistlampen, de andere uitvoeringen wél. Standaard staat de Sportwagon op 16-inch wielen, met uitzondering van de 3.2 V6 en de 2.4 JTd, die op 17-inch exemplaren worden geleverd.