40 jaar Audi Sport Quattro: de sneeuw in met een auto die meer dan €500.000 waard is

Audi Sport Quattro

Aan de voorkant een Audi 80, aan de achterkant een Audi Coupé, in het midden flink ingekort: we begeven ons met de Audi Sport Quattro op glad ijs.

Nee, er zit geen winnaar van de Rally van Monte Carlo of een andere rallyheld achter het stuur. Zoals Walter Röhrl of Harald Demuth, twee mannen die zelfs vol gas driftend naar de bakker konden rijden. Nee, voor ons is een Audi Sport Quattro met 306 pk sterke vijfcilinder, een van de 220 exemplaren die ooit zijn gebouwd en inmiddels meer dan € 500.000 waard, bepaald geen gesneden koek.

We zijn uitgenodigd voor de veertigste verjaardag van de Sport Quattro, voor een feestje waarvoor geen bier of andere bedwelmende middelen nodig zijn – de jarige is al bedwelmend genoeg. Ook al ziet zijn outfit er een beetje onnozel uit. Ons exemplaar is een van de 48 alpinewitte exemplaren. De meeste zijn tornadorood van kleur, 128 exemplaren om precies te zijn. Zeldzamer dan de exemplaren wit zijn alleen die in Kopenhagenblauw (21) en malachietgroen (15); de twee zwarte Sport Quattro’s waren bestemd voor Audi-opperhoofd Ferdinand Piëch.

Beplakt in stijl van de Audi S1 e-tron Quattro Hoonitron

Hij is dus in feite wit. De Audi-medewerkers hebben hem voorzien van een folie met letters en kreten als ‘E’ en ‘Future’ erop, zodat de korte elektrische Audi die ze als ‘S1 e-tron quattro Hoonitron’ door het leven laten gaan, iets van de glamour van de uitvoeringen met vijfcilindermotor krijgt. Wij zien dat net even anders, want glitter en glamour gaan in autoland altijd hand in hand met een lekkere portie herrie. Kortom, we gaan vandaag helemaal los en brengen aldus een eerbetoon aan een automobiele grootheid voor wie ze in Ingolstadt een monument zouden moeten bouwen, zozeer heeft deze auto de wandel van Audi beïnvloed. Met zijn vijf cilinders klinkt onze Quattro in de besneeuwde Oostenrijkse Alpen alsof er een trompetkwintet onder de motorkap schuilgaat, en al onze haren in de nek en op onze armen komen spontaan in beweging.

Intussen blikken we even terug op 1984, een jaar waarin de rallysport ook bij het grote publiek nog een aanzienlijke popuarteit genoot. In dit jaar werd deze auto geboren waarbij het credo less is more zeker op gaat. Hij is aanmerkelijk wendbaarder dan de originele Quattro, met dank aan de flink ingekorte wielbasis van deze 4,16 meter lange auto. Audi NSU Auto Union AG was in het begin van de jaren 80 zeer actief in de rallysport en verscheen met de Oer-Quattro aan de start bij vele rally’s, zowel in het FIA wereldkampioenschap als daarbuiten. Maar met een lengte van 4,40 meter was het model erg lang; dat merkte je als je met 200 km/h door het bos scheurde en er plotseling een scherpe bocht naderde. De Lancia Rally 037 (3,89 meter) de latere Delta S4 (3,99 meter) en de Peugeot 205 T16 (3,72 meter) waren korter en zodoende wendbaarder op de rallywegen van deze wereld.

Sport Quattro gebouwd bij Baur in Stuttgart

De oplossing lag voor de hand: inkorten. Als we zeggen dat de Audi-medewerkers een haakse slijper op de B-stijlen hebben gezet, de vonken lieten rondvliegen en 24 centimeter aan welvaartspek uit de coupé sneden, dan is dat niet helemaal waar. Ten eerste werden de 214 exemplaren (plus zes prototypen) niet bij Audi gebouwd, maar bij het carrosseriebedrijf Baur in Stuttgart, met gebruik van kunststof onderdelen van het Zwitserse Seger en Hoffmann. Ten tweede moet je de voorruit eens nader bekijken.

Die voorruit is bij de Sport Quattro veel steiler geplaatst dan bij de Oer-Quattro. Feitelijk is de voorkant afkomstig van de Audi 80 en vanaf de B-stijlen is het een korte coupé. Diverse ombouwkunstenaars in Duitsland,  Polen, maar ook in Nederland die vele ‘baby-Quattro’s’ op de wereld hebben gezet, claimen eveneens een dergelijke auto op de wielen te kunnen zetten. Een ‘Sport Quattro’-bodykit kost je bij die bedrijven € 10.000, een carrosserie is er vanaf € 45.000 met ramen en verlichting, en helemaal rijklaar ben je minimaal € 75.000 kwijt.

214 exemplaren gebouwd

We houden het in AutoWeek op 214 originele exemplaren. Eigenlijk hoefde Ingolstadt er maar 200 te bouwen om aan de homologatie-eisen van de autosportfederatie FIA te voldoen, maar zouden er toch nog een paar bij komen. Recentelijk hebben Audi-medewerkers zelfs nog ergens in de fabriek een carrosserie van een Sport Quattro opgeduikeld. Op 26 april 1984 waren alle Sport Quattro’s gebouwd en was aan de FIA-eisen voldaan. Kort daarvoor won de Duitse rallyheld Walter Röhrl op 27 januari de Rallye Monte-Carlo in een lange Quattro en hij finishte een jaar later als tweede in de nieuwe Sport Quattro S1.

Walter Röhrl: "getrainde aap kan winnen met Quattro"

We rijden op het afgesloten parcours van www.winterfahrtraining. at met temperaturen iets boven het vriespunt. De sneeuw is deels in water veranderd, maar op sommige plekken glijden we over puur ijs, heel vermakelijk. Walter Röhrl laat dappere bestuurders op dit parcours regelmatig zien hoe leuk autorijden is als je het net zo onder de knie hebt als hij. “Je kunt een getrainde aap in een Quattro zetten en hij wint!”, zei de tweevoudig wereldkampioen ooit. Wellicht, maar apen hebben misschien niet zo te kampen met angst als wij vandaag. Zodoende doen we toch maar een beetje rustig aan, en proberen we niet aan de waarde van deze auto te denken. Eind januari verkocht veilinghuis RM Sotheby’s een alpinewitte Sport Quattro met 8.806 kilometer op de klok voor een bedrag van €613.710 . De Audi waarmee we vandaag rijden, heeft maar iets meer op de teller staan, 17.346 kilometer om precies te zijn, en hij voelt aan als nieuw.

Het is bepaald geen koopje, maar verwacht niet de piekfijne afwerking waarmee Audi later vermaard zou worden. Ja, zijn dashboard is gemaakt van generfde kunststof en we zien hoogwaardig tapijt, zelfs aan de zijkanten van de middenconsole, en alcantara boven onze hoofden. Maar recht voor ons zien we de plastic knoppen uit de toenmalige volumemodellen, de broos aanvoelende richtingaanwijzers uit de Audi 80 en de ventilatiebediening uit de Volkswagen Golf I. Recaro-stoelen (met zijwangen in de kleur jagergroen) met elektrische verstelling, een snelheidsmeter die doorloopt tot 300 km/h, een toerenteller die doorloopt tot 8.000 tpm en extra meters voor de water- en olietemperatuur en de oliedruk maken het verschil.

Sport Quattro ontworpen om licht onderstuurd te zijn

De motor draait, de hartslag stijgt, de voet op het gaspedaal wordt onrustig. De Quattro baant zich een weg door de sneeuw alsof een staalkabel hem voorttrekt. We nemen de eerste bochten op relatief lage snelheid, uit respect voor de auto. Bij de apex van de vijfde bocht is het vertrouwen er. We trappen het gaspedaal dieper in, de Audi rijdt nog steeds alsof hij op rails loopt. De Sport Quattro is zo ontworpen dat hij licht onderstuurd moet zijn, oftewel goedmoedig. Om Walter Röhrl te citeren: “Als je de boom ziet waar je tegenaan rijdt, was er sprake van onderstuur. Als je die boom alleen hoort, was het overstuur.”

We willen overstuur, oftewel de achterkant naar de buitenzijde van de bocht laten komen. om dat te doen, moeten we de Quattro over de streep trekken, dus we draaien aan het stuur en geven vol gas. De achterkant komt naar buiten, sneeuw vliegt in het rond, vervolgens het stuur wat terugdraaien en het gaspedaal intrappen. Daarna rijdt de Audi stoïcijns rechtdoor. Oh jee, dat was niet de bedoeling.

Wintersport met een korte Quattro, dat is pure fun. Wat luidde het rallymonster een ander tijdperk in voor het merk met de vier ringen. Kampioenschappen winnen is één ding. De techniek toegankelijk maken voor iedereen is een tweede. Zo weet je altijd wanneer je op de passagiersstoel van een Audi zit en het ‘quattro’-opschrift voor je herkent: deze auto kan meer dan zijn bestuurder. De onze zou zelfs vrij snel kunnen vertragen, als de ondergrond niet uit sneeuw en ijs zou bestaan. Hij is voorzien van vaste remklauwen met vier zuigers uit de autosport en 28 millimeter dikke geventileerde remschijven. We kunnen ze hier niet testen, want de ondergrond is zo glad dat het lijkt alsof ze gezichtscrème op het ijs hebben gesmeerd.

150 pk per liter

We kunnen zodoende alleen maar gissen naar hoe het voelt wanneer al het vermogen vrijkomt. Het gaat om een 2.133 cc turbomotor met vier kleppen per cilinder. Dus in totaal twintg kleppen, hij heeft immers vijf cilinders. Motorexpert Dr. Fritz Indra zei ooit : “Er is een aluminium motorblok gebruikt om het extra gewicht van de kop, de ruimbemeten laadluchtkoeler en de iets grotere turbo te kunnen dragen.” En hij stelde enthousiast: “Alle maatregelen leveren prestatiecijfers op die kort geleden niet voor motoren voor straatauto’s mogelijk werden geacht.” Bijvoorbeeld een specifiek vermogen van bijna 150 pk per liter, wat tot dan toe alleen mogelijk was in de autosport.

Uiteindelijk weten we niet wat ons nu het meest aanspreekt aan de korte Quattro. De vierwielaandrijving met zijn waanzinnige tractie of het goedmoedige onderstel dat je het gevoel geeft dat je het in de vingers hebt, al zitten onze stuurmanskunsten in vergelijking met dat van de rallygoden van weleer op het niveau van een getrainde aap. Of is het toch het geluid van de vijfcilindermotor dat ons hart sneller laat kloppen? Het maakt eigenlijk niet uit. Hoe dan ook rijd je rond met een glimlach van oor tot oor. Wat een auto!

Lezersreacties (6) (gesloten)

Maak melding van misbruik

Let op! Deze functie is niet bedoeld om zelf een commentaar toe te voegen. Optioneel kun je er een opmerking bij plaatsen.

Er is iets mis gegaan. Probeer het later nog eens of e-mail ons.

De discussie is gesloten.
Reageren is niet meer mogelijk.