Bizarre brandstofprijzen: we blijven rijden, tegen elke prijs
Wat merken de tankstations?
De brandstofprijzen braken tot voor kort record na record en zijn nog steeds torenhoog, maar op de wegen lijkt het geen spatje rustiger. Het lijkt wel of we niet de auto uit te slaan zijn, wat het ook kost. Wat merken de tankstations van de astronomische benzineprijzen?
Heel dure locaties
“Je ziet niet zozeer de verschuiving naar onbemande stations, maar vooral naar het buitenland”, vervolgt Klok. “Tussen bemande pompen en de onbemande mag ongeveer twee cent per liter prijsverschil zitten, dat is een soort ongeschreven regel. Let op, dan heb ik het over het onderliggende wegennet, niet over de snelwegen, dat is een heel ander verhaal. Snelwegen zijn heel dure, maar ook drukke locaties. Maar het buitenland is iets heel anders. Met België zag ik onlangs nog een verschil van 50 cent per liter; 50 cent! En in Duitsland zie je 40 cent per liter verschil. Tja, dan loont het wel om daarheen te rijden om te tanken. Dat kun je geen concurrentie meer noemen, dat is een compleet andere wereld.”
Grens voor buitenland tanken schuift op
Dat onderschrijft Jan Harmen Akkerman, directeur van MoveYou, dat ICT-diensten levert voor ruim 700 tankstations en zelf ook 36 onbemande stations (TanQyou) heeft. “Bijzonder aan Nederland is dat wij accijns heffen op brandstof en daar dan weer de btw overheen gooien. Dat betekent dat onze literprijzen exponentieel en dus sneller stijgen dan die in onze buurlanden. Daardoor zie je de grens van het gebied waarin mensen in het buitenland tanken, voorheen 10 à 15 kilometer van de landsgrens, flink opschuiven. Nederland wordt zo steeds kleiner. Wij als pomphouders hebben dan ook geen baat bij die hoge prijzen. Dat levert ons niet meer winst op, wat wel eens wordt gedacht.”

(Foto: ANP)
Hoge huisvestingskosten langs snelweg
Ook de verschillen in prijs tussen de snelwegstations en de andere zijn fors. Klok: “Dat benzine langs de snelweg zoveel duurder is, heeft vooral te maken met de hoge huisvestingskosten daar, maar ook met de concurrentiepositie. Op de snelweg zit er eigenlijk altijd minimaal 20 kilometer tussen de pompstations, maar op het onderliggende wegennet zitten de stations veel dichter op elkaar. Nederland is wat tankstations betreft het dichtstbevolkte land. Veel aanbod, dus veel concurrentie en dat drukt de prijs weer wat ten opzichte van de adviesprijs. Hier in Hoogeveen hebben we ongeveer twintig tankstations op 50.000 inwoners.”
Ook leaserijders naar goedkopere pomp
Maar goed, dat zal voor de consument weinig uitmaken. Die wil de laagste literprijs en mijdt de snelwegstations, waar ze het nu vrijwel volledig van zakelijke rijders moeten hebben. Toch gaan ook die vaker naar goedkopere adressen, vertelt Klok. “Leasemaatschappijen met contracten waar ook de brandstof in is opgenomen, sturen de berijder door middel van een app vaak naar bepaalde tankstations. Tankt zo iemand aan de snelweg, dan krijgt hij op de app de mededeling dat dit goedkoper kan. Zo worden ze naar het onderliggende wegennet gestuurd en dat zien wij ook in het betalingsverkeer. Maar rijden blijven ze toch wel. Die vertegenwoordiger moet de weg op, die moet naar zijn klanten.”
Consument niet scherp
MoveYou verzacht het leed wat met zijn app Tankey, waarmee automobilisten kunnen sparen voor korting op de literprijs, vertelt Akkerman. Net als Klok ziet hij vooralsnog geen afname van de brandstofconsumptie. “Sinds het uitbreken van de oorlog in Oekraïne zien we het tegenovergestelde. Op de donderdag dat het begon en de dag erna zagen we een recordafzet in Nederland, omdat iedereen verwachtte dat de prijzen nog verder zouden stijgen. Dus wilden mensen de auto vaak maximaal volgooien. Daarmee haal je het volume alleen wat meer naar voren. Een week later zagen we datzelfde nog een keer gebeuren. Het is eigenlijk merkwaardig: woensdag stijgt de olieprijs, donderdag schrijven de media erover en vrijdag rennen de mensen naar de pomp en krijgen we omzetpieken van zo’n 20 tot 40 procent. Was de consument scherp geweest, dan was hij woensdagavond nog even gaan tanken. Maar op termijn zien we sinds het begin van de Oekraïne-crisis nog geen invloed op het rijgedrag van onze klanten.”
Misschien na halfjaar ander rijgedrag
Volgens Akkerman is de prijselasticiteit van mobiliteit enorm. “Toch, als je kijkt naar de mobiliteitsuitgaven van pakweg de afgelopen tien, vijftien jaar, dan zie je dat het redelijk stabiel is ten opzichte van het bruto binnenlands product. Op dit moment is benzine extreem duur, maar toch zie je nog niet dat mensen hun rijgedrag erop aanpassen. Erover praten doen ze echter des te meer. Als deze situatie nog een halfjaar of langer gaat duren, denk ik dat het wel eens anders zou kunnen worden.”
Prijsbewuster
Toch worden mensen door de huidige situatie nog prijsbewuster, ziet Akkerman. “Een groot deel van de brandstofconsumptie is psychologie. De mensen zijn zich heel goed bewust van de veel hogere literprijzen aan de snelweg en wat ook meespeelt, is dat de brandstofprijzen op dit moment dagelijks in het nieuws zijn. Daardoor is de awareness op dit moment veel groter, iedereen praat erover, op het nieuws en bij de koffieautomaat. We hebben in het verleden wel eens een enquête gedaan met de vraag wat de literprijs op dat moment was. Toen wisten maar enkele mensen dat te vertellen. Als je dat nu zou vragen, zou bijna iedereen wel weten hoe duur het ongeveer is.”
Jan Harmen Akkermans eigen tankstations zijn onbemand, dus ook hij heeft te maken met de limiet van €125, die inmiddels vaak niet meer voldoende is. “Mensen met de grotere auto’s en die premium-brandstof tanken, krijgen hun auto vaak niet meer vol. Inmiddels is op veel locaties die limiet opgehoogd naar €150 en er wordt zelfs al over gesproken die naar €200 te brengen. Dat soort klanten zou een tweede keer de pas er doorheen kunnen halen, maar in de praktijk zien we dat zelden gebeuren. Ze tanken tot de limiet en komen een paar dagen later wel weer terug. Die groep is dan ook wat minder prijsbewust.”
Kloppers
Een oud verschijnsel steekt door de extreem hoge brandstofprijzen in combinatie met de inflatie weer de kop op, vertelt Klok. “De energiekosten thuis vliegen de lucht in, datzelfde gebeurt met de brandstofkosten, maar je salaris stijgt niet. Mensen houden veel minder over, maar ze moeten wel blijven rijden. Vooral voor werk en gezin, maar – dat zal je misschien verbazen – ook voor de buurman. Die mag niet de indruk krijgen dat je de benzine niet meer kunt betalen, dus de auto mag niet blijven staan. Dus zien wij rond de 20e van de maand een toename van kloppers. Dat zijn mensen die getankt hebben, naar de kassa komen en daar gaan staan kloppen op hun broekzak alsof ze hun portemonnee zijn vergeten. Op die manier hebben ze toch hun benzine, betalen komt later. Maar wij hebben daar veel administratief en civielrechtelijk werk aan en deurwaarderskosten.”
Opmerkelijk is dat het doorrijden zonder te betalen niet is toegenomen door de hoge prijzen, vertelt Klok: “Want daar zijn wij alert op. Dat geven we meteen door aan de politie. Het levert ze een strafblad op.”
CoCo’s en DoDo’s
Er zijn drie soorten tankstations, legt Ewout Klok uit: “CoCo’s zijn company owned, company operated. Die stations zijn eigendom van de oliemaatschappij, die ze ook runt en dus bepaalt wat daar gebeurt. Dan heb je de CoDo of CoFo: company owned, dealer operated of franchise operated. Zo’n station is ook van de oliemaatschappij, maar een franchisenemer doet de exploitatie. Die is al wat vrijer, maar de maatschappij bepaalt het voorterrein. Tenslotte heb je DoDo’s, dealer owned, dealer operated. Het station is van de dealer. Deze runt hem ook, en de verdiensten en kosten zijn voor hem.” Een soort op zichzelf zijn de tankstations bij supermarkten, vertelt Ewout Klok: “Die hebben een tankstation om klanten te trekken. Ze zullen niet onder de kostprijs gaan werken, maar verkopen wel vrijwel voor die kostprijs. Het is voor hen geen core business.”
Veel tankstations hebben zelf ook nevenactiviteiten waar ze aan verdienen. Klok: “Op het voorterrein geven we onder druk van de hevige concurrentie vrijwel alle korting weg. Kosten als personeel, gas, water en licht betalen wij uit de winst die we in onze shops maken. Die shops worden dan ook steeds groter. Veel tankstations investeren nu in lunchrooms. Dat doen ze ook om klaar te zijn voor het elektrische rijden. Tanken duurt immers maar een paar minuten, snelladen algauw een half uur en dat faciliteer je natuurlijk heel slim met een lunchroom.