VriMiBolide: Opel Omega V8
Het lijkt erop dat we in het jaar 2000 in een compleet omgekeerde wereld leefden. Waar autofabrikanten tegenwoordig omwille van het imago steeds kleinere motoren in steeds grotere auto's monteren, deed Opel bijna 14 jaar geleden het tegenovergestelde: er werd een V8 in een Omega gelegd. Dat kon ook makkelijk: de Omega was Opels laatste achterwielaandrijver, dus van tractieproblemen zoals bij latere Vectra OPC-modellen had dit vlaggenschip geen last. Bovendien kon Opel als GM-dochter kiezen uit een keur aan achtcilinders, en hoefde het weinig zelf te ontwikkelen.
De Omega V8 was dan ook niets minder dan een logische stap, en kwam er in eerste instantie in de vorm van een wagon met de naam 'V8.com'. Deze concept-car uit 1999 had niet alleen een 5,7-liter V8 met 310 pk, maar ook een met 13 cm verlengde wielbasis en allerlei elektronische snufjes. Zo waren er 9,5 inch LCD-schermpjes voor alle inzittenden en deed de auto z'n naam eer aan met internettoegang en voor die tijd futuristische mogelijkheden als video-conference-calling. De meesturende xenonverlichting kreeg een afwijkende behuizing mee, zodat de auto ook aan de buitenkant in één klap te herkennen was.
Het was nooit de bedoeling de V8.com te gaan produceren, en dat gebeurde dan ook niet. In 2001 bewees Opel echter wel degelijk plannen in de richting van een Omega V8 te hebben: het merk presenteerde opnieuw een concept-car. Deze keer werd de motor in een sedan gelegd die door het ontbreken van de gadgets van de V8.com een stuk levensvatbaarder overkwam. Ook aan de wielbasis was niet getornd, het nieuws zat echt onder de motorkap: GM's bekende LS1-blok. Met z'n 310 pk wist hij Opels grote limo in minder dan 7 seconden naar 100 km/h te sleuren, en een Autobahn-fähige topsnelheid van 250 was mogelijk.
Alles leek erop dat we deze auto daadwerkelijk konden gaan kopen, maar helaas: op het laatste moment zagen de Duitsers er toch vanaf. Wie nu een Omega-achtige auto met achtcilinder wil zal z'n heil in Australië moeten zoeken: zustermodel Holden Commodore kwam er wél met de 5.7.