VriMiBolide: Jaguar C-X75

Jaguar C-X75 Concept
Jaguar C-X75 HybridJaguar C-X75 HybridJaguar C-X75 ConceptJaguar C-X75 ConceptJaguar C-X75 ConceptJaguar C-X75 ConceptJaguar C-X75 Concept

Vrijdag, tijd voor de vrimibo. Bitterballen erbij, blokjes kaas, drankje in de hand en praten met collega's over auto's. Zo ga je nog lekkerder het weekend in. Om jullie daarbij te helpen presenteren we elke vrijdagmiddag de VriMiBolide, de auto die de tongen los moet maken tijdens de vrijdagmiddagborrel. Deze week: de Jaguar C-X75!

Het gebeurt nauwelijks nog dat automerken de wereld op een show kunnen verrassen met een product dat nog niet uitgelekt is, maar in 2010 was de Autosalon van Parijs toch het toneel van zo'n donderslag bij heldere hemel. Jaguar betoverde de wereld met een parel van een studiemodel: de C-X75 Concept.

In de eerste plaats was er het lijnenspel van de auto: Ian Callum had zichzelf weer eens overtroffen. De C-X75 was een absolute beauty en in een hal met brave Fordjes en andere huis-tuin-en-keuken-auto's was het een beetje alsof Candice Swanepoel een filmscène deelde met Sarah Jessica Parker.

De C-X75 was niet alleen binnengerold om de schoonheidswedstrijd te winnen; ook met wat er onder het fraaie huidje zat maakte Jaguar indruk. De concept-car had namelijk maar liefst vier elektromotoren (één bij elk wiel), allemaal goed voor 195 pk. Zodoende kwam het piekvermogen uit op maar liefst 780 pk.

En dan waren er nog de range-extenders. In Parijs geen laf conventioneel blok, maar twee microgasturbinemotoren (Scrabblet u mee?) die hun vermogen bij 80.000 omwentelingen per minuut vrijgaven. Dit imposante technische pakket moest topprestaties combineren met een actieradius van 900 kilometer en een lage CO2-uitstoot.

Productieplannen

Jaguar presenteerde de C-X75 in de eerste instantie als auto om het 75-jarig bestaan te vieren en 'om te laten zien wat voor technieken er in de toekomstige Jaguars zouden komen'.

Maar met zo'n overweldigend positieve respons als die in Parijs begonnen binnen Jaguar steeds meer mensen te dromen van serieproductie. Dat had ook met het floppen de XJ 220 te maken: aan de ene kant was de Jaguar-directie nogal huiverig voor nog zo'n fiasco, aan de andere kant wilde het Engelse merk dolgraag bewijzen dat het wel degelijk een baanbrekende hypercar op de markt kon brengen.

In mei 2011 ging het licht dan definitief op groen: Jaguar kondigde officieel aan de C-X75 in productie te nemen! Vanaf 2013 zouden in totaal 250 exemplaren gebouwd gaan worden in samenwerking met Formule 1-renstal Williams. Die alliantie werd aangegaan vanwege de ervaring van Williams met koolstofvezel en aerodynamica, cruciale zaken bij de ontwikkeling van de C-X75. De vraagprijs werd bepaald op ongeveer 700.000 euro.

Bij de Jaguar-kenners was er echter een déjà vu: destijds werd de XJ 220 gepresenteerd met een tot de verbeelding sprekende V12, maar uiteindelijk koos Jaguar bij de productieauto voor een V6 met twee turbo's en een turbogat groter dan de Marianentrog. Bij de C-X75 maakten de nog veel meer tot de verbeelding sprekende gasturbines plaats voor een nog nader te benoemen benzinemotor. Een voorteken voor wat komen zou?

In 2012 kwamen we achter de reden van Jaguars geheimzinnige gedoe betreffende de verbrandingsmotor: de Engelsen kozen voor een 1,6-liter viercilinder! Weliswaar een hightech-exemplaar dat door een turbo en een compressor maar liefst 500 pk mobiliseerde, maar er rezen toch twijfels of de oliesjeiks en eeh 'mensen die beschermingsgeld innen' in Rusland wel warm zouden lopen voor zo'n vierpittertje.

Tegenwind

Binnen Jaguar begonnen meer en meer twijfels te rijzen over het project. De belangrijkste reden was de recessie: zouden er genoeg mensen zijn die zeven ton voor een Jaguar willen neertellen in deze tijden?

Daar kwam nog bij dat de concurrentie bij de hybride hypercars plotsklaps moordend werd: Jaguar onthulde z'n C-X75 tegelijkertijd met de Porsche 918, maar in de periode erna bleek dat er nog twee hybride hypercars aan zaten te komen: de McLaren P1 en de LaFerrari. Allebei met meer vermogen én een V8 (McLaren) of zelfs een V12 (Ferrari).

Bij Jaguar wisten ze genoeg: in december 2012 werd bekend dat het Engelse merk de stekker uit het project had getrokken.

Een verstandige zet? Het doet ons pijn om het te moeten zeggen, maar wij denken van wel. Hoe mooi de C-X75 ook was, het was duidelijk dat de auto het zeer moeilijk zou gaan krijgen tegen het geweld uit Zuffenhausen, Woking en Maranello.

Want of de Jaguar ook in staat zou zijn om - net als de Porsche 918 Spyder en McLaren P1 - de Nordschleife in minder dan zeven minuten zou kunnen bedwingen? We wagen het te betwijfelen. En aangezien het zelfs Porsche nog niet is gelukt om al z'n 918's te verkopen (de LaFerrari en P1 zijn al wel uitverkocht) denken we dat Jaguar het al helemaal moeilijk had gekregen om de C-X75 te slijten.

Het is dus goed zoals het is. Jaguar maakt niet nog eens de fouten die het bij de XJ 220 maakte. Bovendien heeft het merk al aangegeven de kennis die is opgedaan bij de ontwikkeling van de doodgeboren productieauto te kunnen gebruiken bij toekomstige productiemodellen die wél komen.

En we kunnen stiekem blijven dromen van hoe een Jaguar C-X75 er in de ideale wereld uit had kunnen zien.

Benieuwd hoe de prototypes van de C-X75 reden? Bekijk deze video:

Video

Lezersreacties (30)

Reageren

Maak melding van misbruik

Let op! Deze functie is niet bedoeld om zelf een commentaar toe te voegen. Optioneel kun je er een opmerking bij plaatsen.

Er is iets mis gegaan. Probeer het later nog eens of e-mail ons.